Blad 2
niveau met 10.609.000.
Het dieptepunt bereikt de Algemene Reserve eind 2003
met 7.537.000, dat echter nog altijd boven de
vastgestelde ondergrens ligt van f 15.000.000 ofwel
6.807.000. Wij stellen overigens voor deze ondergrens
naar boven af te ronden op 7.000.000.
0.2 Leeswijzer
In hoofdstuk 1 worden de uitgangspunten van de
begroting besproken. De plaats van de begroting in de
planning en controlcyclus en het karakter van de
productenbegroting worden gememoreerd, evenals het
autorisatieniveau, de uitgangspunten voor kostprijzen
en tarieven en de meerjarenraming.
In hoofdstuk 2 wordt de relatie met de lange termijn
visie en de opbouw van de begroting behandeld.
De hoofdstukken 3 en 4 handelen over de ontwikkeling
van de financiële positie sinds het opstellen van de
concept perspectiefnota
Hoofdstuk 5 handelt over belastingen en heffingen.
Uitgangspunten voor de tarieven 2002 zijn:
Geen inflatiecorrectie op OZB tarievenmet
uitzondering van de meerkosten voortvloeiende uit de
uitvoering van het rioolbeleidsplan
Uitvoeren hersteloperatie OZB tarieven.
Doorberekenen van de kostenstijging in de tarieven
van heffingen en leges.
Handhaving van de in de voorgaande jaren doorgevoerde
lastenverlichting en het doorgeven van de zogenaamde
zalmsnip aan de burgers.
In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de gemeentelijke
organisatie en de bedrijfsvoering.
In hoofdstuk 7 worden de belangrijkste risico's voor
de gemeente vermeld. Rijksbeleid heeft daar een grote
invloed op.
Blad 3
1 BEGROTING 2001, UITGANGSPUNTEN
1.1 De begroting in de planning en controlcyclus
Met de vaststelling van het visie document LEVI 2030
heeft de Raad aangegeven wat haar lange termijn
doelen zijn. Een dergelijke lange termijn planning
heeft uiteraard een zeer globaal karakter. Voor de
periode tot 2010 is deze lange termijn planning nader
uitgewerkt in het MOP (meerjarenontwikkelingsplan)
Omdat dit laatste plan moest aansluiten op door de
rijksoverheid gegeven voorschriften in het kader van
het Grote Steden Beleid kent het MOP een van LEVIE
2030 afwijkende indeling, waardoor er geen lineaire
relatie tussen het ene en het andere plan is. Bij de
herijking en actualisering van de visiedocumenten zal
hier aandacht aan worden geschonken.
In de perspectiefnota worden vervolgens de
beleidsvoornemens voor de eerste vier jaar geschetst.
De eerste jaarschijf van de perspectiefnota wordt
uitgewerkt in de begroting.
Met het vaststellen van de begroting machtigt de
Gemeenteraad het College van Burgemeester en
Wethouders tot het aangaan van verplichtingen en het
doen van uitgaven ter uitvoering van het vastgestelde
beleid
Daarmee start in feite formeel gezien de mogelijkheid
om het voor het begrotingsjaar vastgestelde beleid
uit te voeren.
De begroting is tevens het formele contract tussen
college van B&W en de gemeentesecretaris in zijn
functie als algemeen directeur van de ambtelijke
organisatie
In de Turap wordt tussentijds een
voortgangsrapportage gegeven van de uitvoering van de
begroting
Doormiddel van de Jaarrekening en het Jaarverslag
wordt verantwoording afgelegd over de uitvoering.
In de tijd die ligt tussen het opstellen van de
perspectiefnota en het opstellen van de
ontwerpbegroting staat de wereld echter niet stil.
Externe en interne ontwikkelingen noodzaken tot
aanpassing van de begroting aan de actuele stand van
zaken. Daarom wordt dikwijls gezegd dat wij in onze
gemeente twee momenten van afweging kennen namelijk
bij de vaststelling van de perspectiefnota en bij de
vaststelling van de begroting. Het karakter van het
tweede moment is echter in principe een andere dan
het eerste. Waar het bij de vaststelling van de
perspectiefnota gaat over de volle breedte van het
beleid, gaat het bij de begroting alleen om de
bijstelling op grond van actuele ontwikkelingen en