Blad 14
a.s. met een uitgewerkt voorstel in de commissie
Stadsontwikkeling te komen voor aanvullende plaatsing
van extra prullenbakken. Vooralsnog is dit voorstel
p.m. geraamd.
4.5 Incidentele uitzettingen en inkrimpingen
Sinds het opstellen van de perspectiefnota zijn er
enkele nieuwe uitzettingen en inkrimpingen
gesignaleerd. Deze uitzettingen en inkrimpingen zijn
gespecificeerd in bijlage III.
4.6 Ontwikkeling algemene reserve geactualiseerd
Op basis van de in voorgaande paragrafen genoemde
ontwikkelingen kan een nieuw overzicht worden gegeven
van de geactualiseerde verwachtingen omtrent het
verloop van de algemene reserve.
Uit dit hiernavolgend overzicht blijkt dat de stand
van de algemene reserve in alle jaren blijft boven
het vastgestelde minimum van 6.807.000 15 miljoen
gulden)Wij stellen u voor dit minimum thans vast te
stellen op 7 miljoen euro.
Ontwikkeling algemene reserve
2002
2003
2004
2005
Startpositie 1-1 (Perspectiefnota)
12.804
10.861
7.537
8.421
Hogere stortingen
1.459
Gecorrigeerde stand per 1-1
14.263
10.861
7.537
8.421
Rente
784
597
415
463
Rentesuppletie reserves en voorzieningen
1.361
1.361
1.361
1.361
Onderuitputting kapitaallasten
681
681
681
681
Vermogenswinsten
136
136
136
136
Doorwerking mutaties begroting 2001
-3.848
-1.369
-470
-470
Mutaties perspectiefnota 2002
474
-93
0
-60
Idem nieuw beleid incidenteel
-2.894
-3.267
Moties Perspectiefnota 2-7-2001
Nr 4: Campagne Binnenstad
-23
-23
Nr 18: Zwerfvuil Binnenstad
p.m.
Uitzettingen en inkrimpingen nieuw
-104
-104
-59
-12
Structureel begrotingsresultaat
31
-1.243
-1.179
89
Stand 31.12
10.861
7.537
8.421
10.609
Blad 15
5 BELASTINGEN EN HEFFINGEN
5.1 De onroerendzaakbelasting
In de begroting 2001 plaatsten wij vraagtekens bij de
deugdelijkheid van de onroerendzaakbelasting. Een
belangrijke eis die aan een belastingstelsel gesteld
mag worden, zo betoogden wij, is dat de heffingsbasis
vrij stabiel is. Een heffingsbasis die aan sterke
veranderingen onderhevig is, zonder dat die
veranderingen samenhangen met de draagkracht van
belastingplichtige veroorzaakt maatschappelijke
onrust
Ook over de problemen bij de waarde vaststelling, de
taxaties, schreven wijTevens signaleerden wij dat
de opbrengst van de onroerendzaakbelasting voor onze
gemeente voor circa 25% afhankelijk is van slechts
100 objecten. f
De destijds gesignaleerde problemen hebben zich bij
de laatste taxatieronde opnieuw gemanifesteerd. Als
er geen tarief differentiatie zou zijn toegepast zou
er een sterke belastingdruk verschuiving van niet-
woningen naar woningen hebben plaatsgevonden. Nu er
wel tarief-differentiatie is toegepast vinden er
binnen de categorie woningen en binnen de categorie
niet-woningen grote belastingdruk verschuivingen
plaats
De grootste problemen voor de gemeente na de
hertaxatie zijn echter niet door ons voorzien. Bij de
tariefvaststelling voor 2001 is ten onrechte niet
uitgegaan van de getaxeerde waarden maar van
prognoses van de getaxeerde waarden. Bovendien is
onvoldoende rekening gehouden met de grote invloed op
de uiteindelijke taxatiewaarde van de, sterk van de
gemiddelde waardeontwikkeling afwijkende, incourante
objecten.
Daarnaast is bij de afronding op centen nauwkeurig
van de tarieven niet voldoende aandacht geschonken
aan het maximale verschil wat er mag bestaan tussen
de tarieven voor eigenaren en de tarieven voor
gebruikers van onroerende zaken.
Door de strakke rijksregelgeving dreigden de fouten
tot in lengte van jaren gevolgen te hebben. Na
ingewonnen externe adviezen vertrouwen wij er op dat
we de gevolgen van de fouten kunnen beperken tot de
belastingopbrengst 2001. Voor 2002 zullen, in nauw
overleg met externe adviseurs, de tarieven zodanig
worden vastgesteld dat ten opzichte van het jaar 2000
geen belastingdruk verschuiving plaatsvindt tussen
woningen en niet-woningen.