Blad 3
voor een aanwijzing ingevolge artikel 8 van de Wet
voorkeursrecht gemeenten alleen de gronden in aanmerking
komen waaraan bij het raadsbesluit een niet agrarische
bestemming wordt toegedacht en waarvan het (huidig)
gebruik afwijkt van de toegedachte bestemming;
de bij het raadsbesluit van de gemeente Leeuwarden,
ingevolge artikel 2 van de Wet voorkeursrecht gemeenten,
betrokken percelen gelegen in het plangebied Tusken Moark
en Ie eerder op basis van artikel 8a en 8 van de Wet
voorkeursrecht gemeenten zijn aangewezen, doch niet
eerder zijn aangewezen op basis van artikel 2 van de Wet
voorkeursrecht gemeenten;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26
juni 2001 (bijlage nr. 102)
gelet op het bepaalde in de Wet voorkeursrecht gemeenten,
het Besluit voorkeursrecht gemeenten en de Algemene wet
bestuursrecht
BESLUIT:
onder overneming van de motivering, zoals vervat in het
hierboven vermelde voorstel van burgemeester en wethouders:
1. Als uitgangspunt voor de planologische onderbouwing voor
de aanwijzing ingevolge de Wet voorkeursrecht gemeenten
uit te gaan van het op 28 mei 2001 vastgestelde
bestemmingsplan "Tusken Moark en Ie";
2. Ingevolge artikel 2 van de Wet voorkeursrecht gemeenten
om de percelen, zoals aangegeven op de bij dit besluit
behorende en daarvan deel uit makende als zodanig
gewaarmerkte kadastrale tekening betrekking hebbende op
het plangebied Tusken Moark en Ie, en de bijbehorende en
daarvan deel uit makende perceelslijst, vermeldende de
kadastrale aanduiding van de in de aanwijzing opgenomen
percelen, hun grootte alsmede de naam en woonplaats van
de eigenaren en rechthebbenden van de daarop rustende be
perkte rechten, één en ander volgens de registers van het
kadaster te Leeuwarden (d.d. 25 juni 2001), aan te wijzen
als gronden waarop de artikelen 10 tot en met 24, 26 en
27 van de Wet voorkeursrecht gemeenten van toepassing
zijn, met de aantekening dat deze percelen eerder in een
aanwijzing betrokken zijn geweest;