Blad 4
van een supermarkt, bakkerij en groentewinkel. Op de eerste
en tweede verdieping bevinden zich woningen. Het gebouw wordt
geheel ontsloten aan de voorzijde (Cambuurplein)Aan de
achterzijde bevinden zich op de begane grond nooduitgangen
ten behoeve van de winkels. Op de eerste en tweede verdieping
bevinden zich galerijen met de entrees van de woningen. De
galerij op de eerste verdieping is open. De galerij op de
tweede verdieping is grotendeels afgeschermd door middel van
ondoorzichtig glas. De winkelbebouwing op de begane grond
loopt geheel door tot aan de westelijke perceelsgrens en is
circa 3 m hoog.
De achtergevel van de appartementen c.q. galerijen is meer
oostelijk gesitueerd op een afstand variërend van circa 7,5 m
aan de noordzijde tot 9,5 m aan de zuidzijde van het gebouw
tot de achtergrens van de percelen van verzoekers. De totale
hoogte van de appartementen is 9, 3 m met uitzondering van het
in het midden gesitueerde trappenhuis, dat circa 9,7 m hoog
is
De schadeveroorzakende toestand
Er is door de SOAZ (schadebeoordelingscommissie) nagegaan of
het vrijstellingsbesluit van 13 februari 1997 heeft geleid
tot een planologisch nadeliger positie, waaruit op voet van
artikel 4 9 WRO voor vergoeding vatbare schade voortvloeit.
Vooral de verschillen in bebouwingsmogelijkheden zijn in dit
geval van belang. Deze zijn door de SAOZ in haar rapport in
een schema weergegeven (blz. 8 van het rapport van de SAOZ).
Op de blz. 8, 9 en 10 van het zojuist genoemde rapport worden
de verschillende bebouwingsmogelijkheden nader toegelicht,
terwijl ook nader wordt ingegaan op het gebruik.
Resumerende, aldus de schadebeoordelingscomissie, kan gesteld
worden dat verzoekers tengevolge van het vrijstellingsbesluit
geconfronteerd zijn met massalere woonbebouwing op kortere
afstand van hun percelen dan hetgeen maximaal mogelijk was op
basis van het vigerend bestemmingsplan. Het daarbij behorende
gebruik levert enige extra hinder op, met name in de vorm van
verminderde privacy.
Alles overwegende is de schadebeoordelingscommissie dan ook
van mening dat de onroerende zaken van de afzonderlijke
verzoekers in een enigszins nadeliger positie zijn komen te
verkeren
Van de bebouwing en het gebruik overeenkomstig het
vrijstellingsbesluit gaat een invloed - welke niet in
afdoende mate kan worden verminderd of weggenomen - uit op de
afzonderlijke onroerende zaken van verzoekers, waardoor de
verkoopwaarde in objectieve zin in beperkte mate is
aangetast
Er kan niet worden voorbijgegaan aan de omstandigheid, dat de
bebouwing op en het gebruik van gronden overeenkomstig de
Blad 5
bestemming "Meergezinshuizen in 2 bouwlagen gesloten
bebouwing met bijbehorende erven" (volgens het geldende
bestemmingsplan) van een andere orde is dan de bebouwing en
het gebruik van dezelfde gronden voor een winkel-woongebouw
in drie bouwlagen overeenkomstig het vrijstellingsbesluit
Bij de beoordeling van de vraag, aldus de
schadebeoordelingscommissie, hoe groot de schade in de vorm
van waardevermindering van de afzonderlijke woningen is, valt
het volgende in aanmerking te nemen.
De omvang van de waardevermindering is onder meer afhankelijk
van de aard en de ernst van de ingreep in verhouding tot de
oude planologische situatie, de aard van het getroffen object
en het waardeniveau op de peildatum.
Voor het schade toebrengende vrijstellingsbesluit geldt als
peildatum 27 maart 1997.
Een willekeurige gegadigde zou zijn prijs voor de afzonder
lijke onroerende zaken aan de de Ruyterweg, zonder de
mogelijkheden overeenkomstig het gewraakte vrijstellings
besluit, en rekening houdende met de maximale mogelijkheden
van het vigerende bestemmingsplan en het daarmee
samenhangende gebruik, op een hoger bedrag gesteld hebben dan
de prijs die hij thans bereid is te betalen, aldus de
schadebeoordelingscommissie. De waardedrukkende werking is
per onroerende zaak aangegeven op de betreffende bijlagen.
Conclusie schadebeoordelingscommissie (SAOZ)
Op grond van het vorenstaande adviseert de
schadebeoordelingscommissie (SAOZ) u overeenkomstig de bij
dit advies behorende bijlagen aan de betreffende verzoekers
de daarin genoemde schadevergoedingen op basis van artikel 49
WRO toe te kennen. Zoals hiervoor reeds is aangegeven, gaat
het hierbij om f 10.000,- 4.537,80) per woning (waar nog
de wettelijke rente bijgeteld moet worden), met uitzondering
van nr. 88. De schadebeoordelingscommissie merkt hierbij op,
'dat de waarde van de onroerende zaak op de datum van het
onherroepelijk worden van het vrijstellingsbesluitte weten
27 maart 1997, in de orde van grootte van f 230.000,-
104.369,45) lag'. Uit telefonische informatie van de kant
van de SAOZ is gebleken dat het hierbij gaat om de waarde
vóór de planologische mutatie, dus per 26 maart 1997.
Belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld eventuele
opmerkingen naar aanleiding van de adviezen van de SAOZ naar
voren te brengen. De bewoners van de de Ruyterweg 92 en 94
hebben naar aanleiding hiervan laten weten dat naar hun
mening in het advies van de SAOZ de feiten goed en duidelijk
worden weergegeven maar dat de hoogte van het voorgestelde
schadebedrag teleurstellend is. Het onderzoek van de SAOZ
bevestigt naar hun mening dat wat betreft inbreuk op privacy,
geluidshinder e.d. het wonen op de de Ruyterweg een stuk
onaangenamer is geworden. Men verwacht in dit opzicht meer
begrip voor de bewoners; voorgesteld wordt geen hertaxatie te
laten plaatsvinden.