Rampenplan van de gemeente Leeuwarden PROCES 22 VOORZIEN IN PRIMAIRE LEVENSBEHOEFTEN Proces verantwoorde 1 ij k gemeentelijke dienst Welzijn Referentie Wet rampen en zware ongevallen, artikel 4j. Doel Het voorzien in (tijdelijke) huisvesting, voedsel/drinken, kleding, e.d. aan gedupeerden. Het ten tijde van een verstoring van de voedselvoorziening treffen van maatregelen om in de voedselbehoefte te voorzien. Doelgroep De bevolking van het getroffen gebied. Aandachtspunten Bij de zorg voor nutsvoorzieningen is het uitgangspunt dat deze zorg zo lang mogelijk berust bij de Nutsbedrijven. In buitengewone omstandigheden kan de Minister van Economische Zaken besluiten om distributiemaatregelen af te kondigen. Een deel van de bevolking zal na korte tijd kunnen terugkeren naar de eigen woning; voor een ander deel echter kan de situatie zo zijn, dat noodonderkomens ingericht moeten worden. Afhankelijk van de te verwachten opvangduur zullen de noodonderkomens van een zodanige kwaliteit moeten zijn, dat de normale huishoudelijke functies kunnen worden benaderd. Voor het bereiden van maaltijden worden instellingen met groot keukenvermogen ingeschakeld (restaurants, bejaarden- en verzorgingstehuizen, bedrijven etc.). Uitvoering Maatregelen tijdelijke/vervangende huisvesting en voedselvoorziening door dienst Welzijn Maatregelen energievoorziening door Nutsbedrijven; geneeskundige verzorging door GHOR. Uitvoering conform draaiboek: "Voorzien in primaire levensbehoeften". Eventueel in te schakelen Leger des Heils, Nederlandse Rode Kruis, militaire bijstand. Ministerie van VROM, woningbouwcorporaties, hotels, pensions, tolken, cateringbedrijven. Opmerking Het voorzien in primaire levensbehoeften heeft directe relaties met ontruimen/ evacueren (processen 5a en 5b) en met de opvang van slachtoffers (proces 14). Het voorzien in voeding vraagt een goede logistieke ondersteuning (proces 21). 42 Rampenplan van de gemeente Leeuwarden PROCES 23 STRAFRECHTELIJK ONDERZOEK Procesverantwoordelijk politie district Midden-Friesland Referentie Politiewet 1993 Doel Het opsporen van strafbare feiten. Doelgroep Niet van toepassing. Aandachtspunten Het opperbevel bij rampenbestrijding berust bij de burgemeester. De burgemeester is tevens belast met de handhaving van de openbare orde in de gemeente. De politie staat bij handhaving van de openbare orde en bij de hulpverlening onder gezag van de burgemeester. Strafrechtelijk onderzoek vindt plaats onder gezag van het Openbaar Ministerie. Het onderzoek wordt zodanig verricht dat de daadwerkelijke hulpverlening niet onnodig in het gedrang komt. Afstemming met de diensten die zich primair richten op de bestrijding van de ramp of het zware ongeval is derhalve noodzaak. Ter voorkoming van conflicten tussen het strafrechtelijk onderzoek en de rampen bestrijding, alsmede om afstemming van de prioriteiten in de taakuitoefening van de politie te krijgen, zal overleg langs reguliere weg plaatsvinden, met andere woorden: via het driehoeksoverleg. Uitvoering Politie in overleg/samenwerking met het Openbaar Ministerie. Uitvoering conform draaiboek: "Strafrechtelijk Onderzoek Eventueel in te schakelen Korps Landelijke Politiediensten (KLPD), Koninklijke Marechaussee, Recherche Bijstandsteam (RBT), Gerechtelijk Laboratorium, militaire bijstand. Opmerking De Officier van Justitie is verantwoordelijk voor de justitiële handhaving van voorschriften die in verband met de ramp worden uitgevaardigd (proces 8). 43

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2002 | | pagina 166