Ingevolge artikel V4 van de Kieswet beslist de raad over de toelating van zijn leden.
Daarbij is er een verschil in de procedure bij de samenstelling van een nieuwe raad of
bij de vervulling van een tussentijdse vacature. De tekst van de eed of verklaring en
belofte die een raadslid bij het aanvaarden van het raadslidmaatschap moet afleggen, is
in artikel 14 van de Gemeentewet vastgelegd.
De mogelijkheid van beroep bij de Raad van State tegen de beslissing tot toelating als
lid van de raad is komen te vervallen als gevolg van inwerking treden van de Wet
Dualisering gemeentebestuur.
Artikel 7 Fracties
In een aantal gevallen blijkt behoefte te bestaan aan een regeling van wat onder een
fractie moet worden verstaan. De Gemeentewet kent een dergelijk begrip niet maar gaat
onder andere in artikel 33, tweede lid, wel uit van het bestaan van in de raad
vertegenwoordigde groeperingen (recht op fractieondersteuning)
Na het vaststellen van de uitslag van de verkiezingen vindt de eerste zitting van de raad
plaats. Bij de aanvang van deze zitting worden de leden die op dezelfde lijst hebben
gestaan, als één fractie beschouwd. De fractie gebruikt in de vergadering van de raad
de aanduiding die zij boven de kandidatenlijst hadden staan. Op deze wijze is de relatie
tussen de fractie in de raad en de fractie op de kandidatenlijst voor de burger duidelijk.
Het kan echter voorkomen dat een fractie geen aanduiding boven de kandidatenlijst
heeft staan. In een dergelijk geval deelt de fractie in de eerste vergadering de
aanduiding mee.
In de loop van een zittingsperiode kan het voorkomen dat leden de raad verlaten. Het
beëindigen van de zitting in de raad kan verschillende oorzaken hebben. Raadsleden
kunnen ongeneeslijk ziek zijn, een conflict met hun fractie hebben, te weinig tijd hebben
voor het raadswerk en zo zijn er nog vele redenen denkbaar. In een dergelijk geval vindt
er een verandering in de samenstelling van de fractie plaats. Als dit het geval is, deelt
de fractie dit aan de voorzitter mede.
Hoofdstuk 3 Vergaderingen
Paragraaf I Tijd van vergaderen; voorbereidingen
Artikel 8 Tijd en plaats van vergaderen
Ingevolge artikel 17 van de Gemeentewet vergadert de raad zo vaak hij daartoe heeft
besloten en voorts indien de burgemeester het nodig oordeelt of indien ten minste een
vijfde van het aantal leden van de raad schriftelijk met opgave van redenen daarom
vraagt.
Artikel 9 Oproep
Raadsleden horen op tijd op de hoogte te worden gebracht van dag, tijdstip en plaats
van de vergadering. Tegelijkertijd krijgen zij ook de voorlopige agenda en de stukken
toegestuurd.
Artikel 10 Agenda
Het presidium bepaalt in zijn overleg hoe de agenda eruit komt te zien. Dit is echter een
voorlopige vaststelling van de agenda. In de dagelijkse praktijk van de gemeente zal het
niet altijd mogelijk zijn om twee weken voor de vergadering een agenda op te stellen,
die ook zicht heeft op de 'waan van de dag. !n een dergelijke situatie kan de voorzitter
na hel verzenden van de schriftelijke oproep zo nodig een aanvullende agenda
vaststellen. Dit kan echter niet tot op het laatste moment, maar tot uiterlijk twee dagen
voor de aanvang van de vergadering.
Het derde lid heeft lot doel om de raad een actievere rol te geven in de opstelling van de
raadsagenda. Individuele raadsleden kunnen via hun fractievoorzitter in het presidium
onderwerpen voor de agenda voordragen.
Zij kunnen echter ook bij aanvang van de raadsvergadering een voorstel doen om
onderwerpen aan de agenda toe te voegen of van de agenda af te voeren. Daarmee kan
het individuele raadslid in ieder geval op twee momenten invloed uitoefenen op de
vaststelling van de agenda.
Het vierde lid vloeit voort uit de verplichting van het college om de raad van voldoende
informatie te voorzien. Als de raad niet voldoende op de hoogte is van de inhoud en
strekking van een onderwerp dan is het niet verantwoord dat de raad zich op
hoofdlijnen over dit onderwerp uitspreekt. In een dergelijk geval heeft de raad de
mogelijkheid, dat de raad het onderwerp naar een commissie verwijst of aan het college
nadere inlichtingen of advies vraagt.
Het laatste lid regelt dat op verzoek van een lid of op voorstel van de voorzitter de raad
de volgorde van behandeling van de agendapunten kan wijzigen.
Artikel 12 De wethouder
Artikel 12 is een nadere uitwerking van artikel 21, tweede lid, van de Gemeentewet. Dit
artikel voorziet in de mogelijkheid dat wethouders door de raad worden uitgenodigd om
ter vergadering aanwezig te zijn.
Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken
In dit artikel gaat het, naast om de geheime stukken, om de zogenaamde
'achterliggendestukken waarvan vaak in de raadsvoorstellen melding wordt gemaakt
(ambtelijke adviezen, toelichtende nota's, etc.).
Artikel 14 Openbare kennisgeving
Met dit artikel wordt invulling gegeven aan het voorschrift van artikel 19, tweede lid,
van de Gemeentewet.
Voor wat betreft de wijze van publicatie is aangesloten bij artikel 3:12 van de Algemene
wet bestuursrecht. Tevens is de plaatsing op het internet toegevoegd.
Paragraaf 2 Orde der vergadering
Artikel 15 Presentielijst
De handtekeningen op de presentielijst zijn bedoeld om formeel vast te stellen, dat het
vergaderquorum aanwezig is. De lijst kan niet dienen om het stemquorum vast te
stellen: daarvoor geldt artikel 29 van de Gemeentewet.
Artikel 17 Opening vergadering
De vergadering kan beginnen, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende
raadsleden aanwezig is en de presentielijst heeft getekend. Artikel 20 van de
Gemeentewet voorziet in een procedure voor een tweede vergadering indien het vereiste
aantal leden niet op komt dagen.
Artikel 18 Primus bij hoofdelijke stemming
Praktisch gezien verdient het aanbeveling de volgorde van stemmen te bepalen aan het
begin van de vergadering: deze volgorde geldt dan voor de gehele vergadering, ook na
een eventuele schorsing.
Uiteraard is ook hier afwijking mogelijk, bijvoorbeeld door te bepalen dat pas op het
moment van stemming de primus wordt bepaald. Zie ook artikel 28. vierde lid.
Artikel 19 Notulen
Het recht om aanpassing voor te stellen (derde lid) komt ook toe aan het raadslid en de
wethouder, dat bij de desbetreffende vergadering niet aanwezig was. Het is aan de raad
om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt. Een
afwijzing van een dergelijk voorstel is niet vatbaar voor beroep (aldus de Afdeling
Rechtspraak van de Raad van State). Veel gemeenten maken geen gebruik meer van
notulen maar van een besluitenlijst. In dat geval dient deze bepaling hierop aangepast
te worden.