Blad 6 Programmabegroting 2003 Memorie van Antwoord Financiële middelen BV Sport In het verlengde van het bezuinigingsvoorstel met betrek king tot het onderhoud van sportaccommodaties, is ook ge vraagd naar (financiële) verhouding tussen de gemeente en de BV Sport. De BV Sport heeft in de jaren 1999, 2000 en 2001 een subsidie ontvangen ad 3,9 min., 4,0 min. en 4,2 min. Het aandeel van de gemeentelijk subsidie in de totale bedrijfsopbrengsten van de BV Sport is in die jaren gedaald van 70% naar 64%. De BV Sport ontvangt een zoge naamde budgetsubsidie en die fungeert dus als algemeen dek kingsmiddel, naast de andere inkomstenbronnen, voor de to tale kosten die de BV Sport maakt. De hoogte van het bud getsubsidie is bij de start van de BV Sport afgeleid van de structurele kosten van het onderdeel Sport van de toenmali ge sector Sport en Recreatie. Er kan dus niet worden aangegeven hoeveel van de subsidie die de BV Sport van de gemeente ontvangt, bedoeld is voor bijvoorbeeld personeelskosten omdat niet op basis van kos tensoorten wordt gesubsidieerd. Uitgaande van een evenredi ge verdeling kan wel worden gesteld dat in 2001 64% van elke kostenpost (inclusief het resultaat) afgedekt wordt door de gemeentelijke subsidie. Het college heeft onlangs besloten de relatie tussen de gemeente en de BV Sport en de rolverdeling op het beleids terrein sport te herijken. Het college heeft dit besloten op basis van het rapport 'Time Out: Herijking relatie ge meente - BV Sport en rolverdeling beleidsterrein sport Hiermee wordt invulling gegeven aan de uitkomsten van één van de audits die is uitgevoerd naar aanleiding van de ri sicoinventarisatie. Bij het realiseren van het bezuini gingsvoorstel zal aangehaakt worden bij de herijking. Ver der wordt er met de BV Sport jaarlijks een prestatieover eenkomst gesloten waarin vastgelegd wordt welke prestaties de BV Sport moet leveren. PROGRAMMA ONDERWIJS (14) Onderwij shuisvesting Er is gevraagd naar situatie rondom de onderwijshuisvesting in het algemeen en die van het primair onderwijs in het bijzonder. In de nota Scholen onder Dak is een meerjaren- investeringsoverzicht opgenomen. Uit dat overzicht blijkt dat er voor alle jaarschijven onvoldoende budgetruimte is voor het uitvoeren van de geplande investeringen. Er zullen daarom jaarlijks voorstellen voor nieuw beleid voorgelegd worden. Dit jaar gebeurt dat voor het eerst en wel voor investeringen die in de nota Scholen onder Dak in de jaarschijf 2003 zijn opgenomen. Echter, het uitvoeren van de investeringen verschuift voor een belangrijk deel naar 2004 en 2005 en daarom wordt voorgesteld die middelen be schikbaar te stellen in die jaren maar daar nu een besluit over te nemen. Voor de investeringen die in 2003 waren ge pland én in 2003 zullen worden uitgevoerd is in de begro- Blad 7 Programmabegroting 2003 Memorie van Antwoord ting 2003 voldoende ruimte aanwezig. Volgend jaar zal we derom voorgesteld worden om een extra budget voor onder wijshuisvesting beschikbaar te stellen, maar dan voor in vesteringen die in de nota Scholen onder Dak zijn gepland in de jaarschijf 2004. Met andere woorden: voor doen van voorstellen wordt het investeringsritme gevolgd zoals dat oorspronkelijk in de nota Scholen onder Dak is vastgelegd. Hieruit kan worden afgeleid dat in de komende jaren elk jaar weer opnieuw voorstellen voor nieuw beleid gedaan zul len worden voor het realiseren van de geplande investerin gen zoals die zijn opgenomen in de eerstvolgende jaarschijf. Op basis van de huidige investeringsplanning is dan tot en met jaarschijf 2005 een aanvulling van in totaal circa 1.000.000 noodzakelijk op de bestaande budgetten. In de door de raad vastgestelde nota Scholen onder Dak is prioriteit gegeven aan de huisvesting van het voortgezet onderwijs omdat de huisvestingssituatie van het primair onderwijs als redelijk gekwalificeerd werd. Vanaf 1997 is daar circa 11,3 in geïnvesteerd. Er is in de nota Scholen onder Dak geen rekening gehouden met de financiële conse quenties van nieuwe spreidingsplannen zoals onlangs bekend zijn geworden van het openbaar primair onderwijs. Wel is in het eerder genoemde meerjaren-investeringsoverzicht een investering gepland voor de optimalisering van de huisves ting van het primair onderwijs. Deze optimalisering staat gepland voor het jaar 2004. Maar nogmaals, voor het totaal aan investeringen die in de nota Scholen onder Dak gepland zijn voor 2004 e.v. is onvoldoende dekking in de begroting en dus zullen in de volgende begrotingen wederom voorstel len voor nieuw beleid in dit kader worden gedaan. PROGRAMMA MILIEU (16) Riolering Ondanks dat de rioolretributie met ingang van 2000 is komen te vervallen en is 'opgenomen' in de OZB, worden de lasten daarvan nog steeds inzichtelijk gemaakt via het beleidspro- duct 'riolering' (productcode 722.01). Via een herrekening in 1999 van het Gemeentelijk RioleringsPlan (GRP) -welke samenviel met de opname van de rioolretributie in de OZB- is een exploitatie-opzet gemaakt voor een periode van 50 jaar, welke uiteindelijk een budgettair-neutraal verloop heeft. Om dit te kunnen realiseren neemt de lastendruk (via de OZB) t/m 2005 stapsgewijs toe, terwijl de investeringen in het verbeteren van de riolering op basis van de toenma lige inzichten afgerond moeten zijn. De investeringen in het vervangen van rioleringen daarentegen worden ineens afgeschreven en ten laste van de exploitatie riolering ge bracht, aangezien de omvang daarvan gedurende de looptijd van de exploitatie-opzet jaarlijks gelijk zal zijn. Wanneer de lasten en baten op jaarbasis afwijken, is de reserve riolering ervoor dit verschil op te heffen oftewel te egaliseren.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2002 | | pagina 288