n voor
tie
van het beleid zowel van de aanvragers ais van de gemeente
veel menskracht kost. In veel gevallen stond dat niet in
verhouding tot de omvang van het budget
De Commissie Welzijn heeft in de vergadering van september
2002 dan ook een voorkeur uitgesproken voor een bredere en
meer samenhangende aanpak, waarbij de middelen beschikbaar
worden gesteld voor een beperkt aantal thema's.
Voorts is gebleken dat de afhandeling van de aanvrage
financiering, de controle op de uitgaven en de evalua
6
3. Uitgangspunten voor het beleid.
Bij het formuleren van het beleid voor de periode 2002 -
2006 zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
de landelijke en gemeentelijke inhoudelijke en
financiële kaders;
de uitkomsten van de discussie in de Commissie Welzijn
van 2 september 2002;
de aansluiting bij het beleid dat de afgelopen jaren is
opgezet, waarbij tevens rekening wordt gehouden met de
resultaten van dat beleid;
de keuze voor langlopende en (gemeente)breed opgezette
activiteiten/projecten boven kleinschalige school-
gebonden projecten;
een sterkere nadruk op de (financiële) samenhang met het
algemene onderwijsbeleid en het instellingsbeleid; GOA-
middelen worden beschouwd als aanvullend, zodat de
samenhang met algemene aspecten van financiering
uitdrukkelijk gelegd moet worden;
accent op de ontwikkeling rond de scholen en
instellingen in de 'sociale vernieuwingswij ken of
achterstandswijken' (noordrand, schil-oost)
grote(re) aandacht voor monitoring, evaluatie, effect
meting en resultaatverplichting.
Om na te gaan wat er op het terrein van het onderwijs
achterstandenbeleid gedaan moet worden is het noodzakelijk
stil te staan bij de doelen van het algemene onderwijs
beleid. Immers, net GOA-beleid kunnen we zien als een
aanvulling op dat algemene beleid. In feite gaat het om
twee centrale doelen:
het bijdragen aan de continuering van de samenleving,
door b.v. de overdracht van waarden en normen, door het
verschaffen van kennis en inzicht in het functioneren
van die samenleving etc.;
het voorbereiden van de individuele leden van die samen
leving op de deelname aan het maatschappelijk verkeer en
de beroepsuitoefening (aanleren van algemene en
vakgerichte kennis en vaardigheden)
Welke concrete bijdrage van het onderwijs wordt verwacht is
niet altijd even duidelijk. De eisen die aan het onderwijs
gesteld worden variëren naar tijd en plaats, zoals b.v. de
discussie over de kerndoelen in het v.o. laat zien.
Op het moment dat kinderen als gevolg van sociale,
economische of culturele omstandigheden niet in staat zijn
een onderwijsloopbaan succesvol af te ronden (en het
behalen van eer. zogenoemde startkwalificatie is daarbij een
minimumeis), is er sprake van onderwijsachterstanden. Dan
zal er ten behoeve van die leerling of groepen leerlingen
iets extra's moeten worden ondernomen (verbetering van de
7