Blad 2 Het is van belang, dat belemmeringen voor een ongestoorde voortgang van het traject met stipejild snel en zonder lange aanvraagprocedures worden weggenomen. Flexibiliteit, het leveren van maatwerk en ruime toepassing staan vooropDaarbij past niet het vastleggen van het instrument stipejild in de Verordening subsidiebeleid. Door het stipejild als persoonsgebonden budget voor onkosten vergoeding onderdeel te laten zijn van de trajectkosten en niet te rekenen tot het subsidiebeleid is bewust gekozen voor het afzien van de (formele) mogelijkheid van bezwaar en beroep, welke formeel juridisch verbonden zou zijn aan het regelen van het stipejild bij Verordening. Met de invoering van het stipejild is beoogd om via de contractafspraken met de reïntegratiebedrijven te bewerkstelligen dat de beschikbare middelen volledig zouden worden gebruikt. Bij de bepaling van de benodigde middelen is uitgegaan van het totaal aantal gecontracteerde trajectdeelnemers maal de maximale vergoeding per persoon per persoon per jaar De vergoeding bedraagt voor een deelnemer wiens afstand tot de arbeidsmarkt binnen één jaar kan worden overbrugd (de fase 2/3 cliënt) maximaal 227,- en voor een deelnemer met een zeer grote of onoverbrugbare afstand (de fase 4 cliënt) maximaal 454,- Bij de invoering is besloten de toepassing van het stipejild in de uitvoeringspraktijk na enige tijd te evalueren. Aan de hand van de bevindingen moet worden beoordeeld of de uitgangspunten bij invoering van het stipejild moeten worden bijgesteld. De evaluatie moet uitwijzen of het stipejild inderdaad volledig wordt gebruikt en maximaal ten goede komt aan de deelnemer Ook moet blijken of de wijze waarop door de reïntegratie- bedrijven met het begrip onkosten wordt omgegaan al dan niet tot willekeur in de uitvoering leidt. Ais dit inderdaad het geval blijkt te zijn, dan dient een mogelijkheid tot het indienen van bezwaar tegen ongerecht vaardigde onthouding van stipejild alsnog te worden overwogen Tevens moet worden nagegaan of de inmiddels opgedane ervaring tot wijzigingen in de uitvoering moet leiden. De bevindingen van de evaluatie over de periode 1 september 2000 tot 1 juli 2002 zijn neergelegd in het voor u ter inzage gelegde evaluatierapport. Blad 3 2De conclusies en aanbevelingen van de evaluatie De belangrijkste conclusies uit de evaluatie zijn geen knelpunten in de uitvoeringspraktijk In het algemeen wordt het stipejild als nuttig middel aangemerkt en zijn de ervaringen van de reïntegratie- bedrijven met de regeling positief. Knelpunten worden niet of nauwelijks vermeld. Ook is nimmer gebleken of gesignaleerd, dat een bezwarenprocedure nodig was in verband met willekeurige onthouding van stipejild. onderbenutting Er blijkt evenwel sprake van een grote onderbenutting van het stipejild gemiddeld 20% van de beschikbare middelen wordt feitelijk benut. Tussen de reïntegratiebedrijven is wel verschil in benutting, variërend van 3,5% tot 39% De oorzaak van de onderbenutting is moeilijk aan te geven. Van de kant van de gemeente is herhaaldeijk aan de reïntegratiebedrijven aangegeven, dat zij zich moeten inspannen om de beschikbare middelen maximaal in te zetten. Desondanks maakt een groot deel van de deelnemers (nog) geen gebruik van het stipejild. Als reden hiervoor wordt door reïntegratiebedrijven o.a. aangegeven, dat bij de trajecten van langere duur pas na verloop van het traject kosten kunnen ontstaan. Veel trajecten, die in 2001 zijn gestart, zijn nog niet afgerondDeels doen zich bij deze trajecten pas later nog kosten voor die met stipejild kunnen worden vergoed. ruime toepassing Uit de gevallen waarin wél stipejild is verstrekt, blijkt het duidelijk in een behoefte te voorzien. Ook blijkt het stipejild voor diverse kostensoorten te worden ingezet. Uit de informatie van de rib's komt naar voren, dat voor de volgende onkosten tijdens het volgen van het traject stipejild werd verstrekt: kleding, schoeisel en persoonlijke verzorging i.v.m. sollicitatie, deelname aan scholing e.d. 60% aanschaf, onderhoud en reparatie van fiets e.d. en vervoerskosten i.v.m. opleiding of werk 151 aanschaf computer en accessoires, telefoon e.d., veelal in relatie tot opleiding 5 diversen, zoals gereedschapskist, aanschaf ID, oppaskosten, examenkosten, huishoudelijke apparatuur e.d. 20% Van een restrictieve toepassing qua kostensoort door de reïnte- gratiebedrijven is geen sprake.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2002 | | pagina 394