2.6.behoefte aan bezwaarmogelijkheid Er is nimmer gebleken of aangegeven dat een bezwaren- of klachtenprocedure nodig is. 3. bevindingen en beoordeling De vraag is of het stipejild aan het gestelde doel beantwoordtof het beoogde resultaat wordt bereikt en of de uitvoering gebeurt volgens de eisen die daaraan worden gesteld. Het doel wordt wel bereikt: voorzover er gebruik van het stipejild wordt gemaakt voorziet het duidelijk in de behoefte om financiële belemmeringen voor het ongehinderd volgen en afmaken van het traject te vermijden of op te heffen. Over het algemeen wordt het stipejild als zodanig als een nuttig middel aangemerkt en worden de ervaringen met de regeling door de rib's als positief gekwalificeerd. Het beoogde resultaat in de zin van volledige uitgave en volledig gebruik van het stipejild wordt daarentegen bij lange na niet bereiktEr is sprake van grote onderbenutting gemiddeld minder dan 20 feitelijke besteding van de financiële middelen die aan het rib contractueel beschikbaar zijn gesteld. Deze besteding variëert per rib van 3,5% als laagste en 39% als hoogste besteding. Dit kan niet zijn veroorzaakt door tekort aan informatie van de kant van de gemeente aan de rib's .Herhaaldelijk is sedert de invoering aangegeven dat de rib's zich moeten inspannen om de beschikbare middelen zo maximaal mogelijk voor de cliënt in te zetten. Het wordt - althans blijkens de tamelijk bonte variatie in onkosten, waarvoor wél stipejild is verstrekt- ook niet veroorzaakt door een te restrictieve toepassing qua kostensoort Een groot deel van de deelnemers blijkt (nog) geen gebruik te maken van stipejild. Mogelijk is het besef, welke kostensoorten zoal trajectgerelateerd zijn niet of onvoldoende bij hen aanwezig. Overigens speelt bij de trajecten van langere duur ook een rol dat pas na verloop van het traject kosten zullen ontstaan. En veel trajecten die vanaf 2001 zijn gestartzijn nog niet afgerond. Wellicht en bij sommige rib's is dat kénnelijk het geval) wordt het initiatief tot aanvragen niet of (te) weinig door de rib's gestimuleerd en gepropageerd en teveel aan de deelnemer zelf overgelaten. Ondanks het feitdat wordt aangeven dat het stipejild in een behoefte voorziet. Of de eis van het aantonen van de kosten voor de deelnemer ook nog een belemmerende factor is is niet onderzochtmaar signalen daarover hebben ons niet bereikt. Wat de oorzaak ook feitelijk precies mag zijn gezien de medio 2002 nog bestaande forse onderbenutting zou moeten worden overwogen het beleid qua intentie en verwachting van het resultaat bij te stellen. Ook zou over een paar jaar een nieuwe evaluatie moeten plaatsvinden om na de voorgestelde bijstellingen met name aan de dan geconstateerde benutting én aan de feitelijke effectiviteit conclusies te verbinden. Het antwoord op de vraag of de uitvoering is verlopen naar de eisen die we daaraan stellen is gelet op alle bevindingen tweeledig: in bepaalde (aangegeven) opzichten welin ander opzicht bestaat twijfel. 4.Conclusie en aanbeveling Gezien alle bevindingen lijkt het niet raadzaam om thans tot afschaffing van het instrument over te gaan en/of weer beloningssubsidies voor afronding van scholing en voor aanvaarding van betaalde arbeid in te voeren. Dit laatste zeker niet vanwege de aangevoerde argumenten voor de in hoofdstuk 1 beschreven beleidswijziging per 1 september 2000 vanwege het aantal wijzigingen in de Verordening subsidiebeleid WIW nadien en vooral gelet op de in de nabije toekomst te verwachten veranderingen in het rijksbeleid welke ook weer gevolgen zal hebben voor het gemeentelijk subsidiebeleid Ook lijkt het niet nodig en verstandig om het onkostenbegrip nu beperkt te gaan definiëren en invullen Het lijkt daarentegen gezien de behoefte vanuit de uitvoeringspraktijk wél zinvolom onder handhaving van ruime toepassing van het onkostenbegrip de vergoedingsregeling uit te breiden met de mogelijkheid voor de rib's om tijdens het traject dus niet na afronding kleine attenties in natura niet in geldsbedragen) ter stimulering te verstrekken Voorts wordt aanbevolen om het benutten van het stipejild nog méér te stimuleren door te blijven aandringen bij de rib's en door nog meer voorlichting te geven richting de deelnemers. Verder wordt aanbevolen om het beleid vanaf 2003 bij te stellen in die zin dat gezien de geconstateerde forse onderbenutting niet langer wordt gekoerst en ingezet op verstrekking en benutting naar rato van 100% trajectdeelnemers maar op een in het contract met de rib's op te nemen lager percentage daarvan ook op te nemen in het bestek ten behoeve van de aanbesteding van de trajecten 2003 Dit laat echter onverletdat elke deelnemer die in verband met het volgen van het traject aantoonbare on- kosten maaktvoor vergoeding daarvan in aanmerking moet kunnen blijven komen Tenslotte wordt nog voorgesteld om voor de hoogte van de vergoeding geen onderscheid meer te maken tussen de fase 2/3 en fase 4 deelnemer en om de onderscheiden maximale vergoedingen te vervangen door één verhoogd maximaal bedrag van 900,00 per traject per deelnemer De ervaring met het bijgestelde beleid zou in 2004 weer moeten worden geëvalueerd, vooral wat betreft de benutting en de feitelijke effectiviteit van de inzet van het stipejild Gemeente Leeuwarden dienst Welzijn sector additionele werkgelegenheid -7- evaluatie stipejild aug 2002 -6- evaluatie stipejild aug.2002

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2002 | | pagina 400