1. Inleiding 2. Startpunt: de visie op de maatschappelijke betekenis van sport 3. De rollen van de gemeente 4. Het kader voor het sportbeleid In het jaar 2001 is een Kadernota Sportbeleid opgesteld. De concept-nota is in juni 2001 behandeld in een gezamenlijke vergadering van de commissies Welzijn en Ruimtelijke Ordening en vervolgens in de inspraak gebracht. Na verwerking van de inspraakreacties en de opmerkingen die in de commissies zijn gemaakt is een definitieve nota opgesteld, waarmee het college van burgemeester en wethouders op 26 februari 2002 heeft ingestemd. De verdere bestuurlijke behandeling van de Kadernota is vertraagd door de periode van verkiezingen en collegevorming. Door de nieuwe rolverdeling tussen college en raad in het kader van de dualisering van het lokale bestuur is de Kadernota in een ander licht komen te staan. De kaderstellende taak van de raad maakt dat alvorens een (beleids)nota wordt opgesteld en door de raad wordt behandeld de raad(scommissie) de kaders voor het beleid dient vast te stellen. Deze notitie omschrijft het kader voor het lokale sportbeleid, zoals neergelegd in de Kadernota Sportbeleid en tracht de onduidelijkheid die daaromtrent leefde bij de behandeling in de commissie Welzijn op 11 september 2002 weg te nemen. Ter verduidelijking wordt hier opgemerkt dat de begrippen Kadernota (in de toegepaste vorm) en kaderstelling niet synoniem aan elkaar zijn. Voorts dient vermeld te worden dat de relatie tussen de gemeente en de BVO Cambuur geen onderdeel vormt van het sportbeleid. Aangezien een Betaald Voetbal Organisatie een bijzondere maatschappelijke positie inneemt en wedstrijden van die BVO geheel eigenstandige problematiek met zich meebrengen verdient deze relatie (ook in beleidstermen) een afzonderlijke benadering. Sport heeft grote maatschappelijke betekenis: het is voor velen en aangename tijdsbesteding, het is leuk om te doen en draagt bij aan de geestelijke en fysieke gezondheid. Het is een belangrijk instrument om bewegingsarmoede tegen te gaan. Bovendien is sport fundamenteel voor de sociale samenhang in de gemeente: het bevordert maatschappelijke integratie, voorkomt sociaal isolement en levert een bijdrage aan de sociale en mentale vorming van mensen. Sport draagt ook in belangrijke mate bij aan het overbrengen van normen en waarden. Veel meer nog dan bij vele andere maatschappelijke activiteiten gaat het bij sport om samen organiseren, samen werken en samen doen. Vele vrijwilligers zetten zich in voor anderen. Sport zorgt daarmee voor sociale binding dwars door alle lagen van de bevolking heen. Sport is ook een belangrijk onderdeel van de maatschappelijke infrastructuur. Mogelijkheden voor zowel actieve sportbeoefening als passieve sportbeleving dragen bij aan een levendige stad. De raad wordt gevraagd deze visie op de maatschappelijke betekenis van sport te onderschrijven. De gemeente vervult meerdere rollen in relatie tot de sport in de gemeente: 1) Voorwaardenscheppende rol: door middel van investeringen in bestaande en nieuwe (vervangende) sportaccommodaties, het verstrekken van subsidies voor het beheer van accommodaties en ten behoeve van het organiseren van evenementen maakt de gemeente het mogelijk dat het aanbod van sportvoorzieningen en -evenementen kwantitatief en kwalitatief passen bij de omvang van en de vraag uit de bevolking en de ambities van de raad. 2) Stimulerende rol: door het verstrekken van subsidies, het gebruikmaken van subsidies van andere overheden, het op andere wijze ondersteunen van (nieuwe) initiatieven, het inzetten van sport om maatschappelijke doelen na te streven en door het communiceren met de bevolking stimuleert de gemeente sportdeelname en het organiseren van evenementen. 3) Regisserende rol: de gemeente regisseert de uitvoering van het beleid, bevordert en regisseert samenwerking tussen partijen die er op gericht is het aanbod aan voorzieningen te versterken en/of de maatschappelijke waarde van sport te benutten en neemt initiatieven die kunnen leiden tot vernieuwing. 4) Rol als eigenaar van accommodaties: de gemeente is eigenaar van de sportaccommodaties die als basisvoorzieningen zijn aangemerkt en waarvoor ten behoeve van de exploitatie en het beheer subsidie wordt verstrekt aan de BV Sport. Het gaat daarbij om sportvelden, sporthallen en zwembaden. 1 De gemeente vervult geen rol als uitvoerder van het sportbeleid in de vorm van exploitatie en beheer van accommodaties en het organiseren van activiteiten. Dat wordt opgedragen en overgelaten aan private partijen: de BV Sport, verenigingen, stichtingen, onderwijsorganisaties, organisatoren van evenementen, etc. Er zal een notitie accommodatiebeleid worden opgesteld en er zal onderzoek plaatsvinden naar de voor- en nadelen en consequenties van het overdragen van de nu in gemeentelijk eigendom zijnde sportaccommodaties (met uitzondering van de strategische locaties) aan de BV Sport. De raad wordt gevraagd de hierboven omschreven rollen te onderschrijven. In de Kadernota Sport worden vijf speerpunten van beleid aangewezen: Deze speerpunten waren bedoeld te dienen als de kaders voor het sportbeleid. De raad is gevraagd de visie op het sportbeleid, uitmondend in deze speerpunten (kaders) te onderschrijven. Vervolgens vindt uitwerking plaats, hetgeen inhoudt dat concrete voorstellen die voortvloeien uit deze kaders en die financiële consequenties hebben buiten de via de begroting beschikbare middelen ter besluitvorming aan de raad zullen worden voorgelegd. Aangezien gebleken is dat de geformuleerde speerpunten voor verwarring zorgen in relatie tot de kaderstellende functie van de raad worden ze onderstaand geconcretiseerd. Aan de raad wordt gevraagd aan te geven of het navolgende kader, bestaande uit 8 uitgangspunten, wordt ondersteund: 1. Sport wordt ook gezien als sociaal bindmiddel en wordt ingezet als instrument om maatschappelijke doelen na te streven. 2. Op langere termijn wordt gekoerst op concentratie van voorzieningen op en de instandhouding van vier sportconcentratiegebieden. Naast de drie bestaande concentratiegebieden in Leeuwarden-Noord. -Oost en -West wordt in Leeuwarden-Zuid een vierde concentratiegebied gecreëerd. Daarnaast kunnen vanuit de bestaande situatie en/of op grond van planologische afwegingen individuele accommodaties (de zgn. 'steunpunten') bestaan. Onderhoud en vernieuwing van accommodaties in de sportconcentratiegebieden geschieden op basis van de kwaliteit volgens NOC*NSF-normen. 3. Binnen de budgettaire mogelijkheden investeert de gemeente in de aanleg van en/of draagt zij bij aan de exploitatie van zgn. basissportvoorzieningen. Dit zijn de in de loop der tijd via de raad gemaakte afwegingen als zodanig aangewezen voorzieningen. Leidraad bij deze afwegingen is dat deze voorzieningen kunnen worden gezien als randvoorwaarde om breed toegankelijke vormen van sport mogelijk te maken die gedurende het gehele jaar (soms met uitzondering van de zomervakantieperiode) door een brede laag van de bevolking (kunnen) worden beoefend: overdekte zwembaden, sporthallen, atletiekbaan en voetbal- en hockeyvelden. De gemeente neemt, onder verwijzing naar vorenstaande omschrijving van de basisvoorzieningen, geen initiatieven voor aanleg van een openlucht-zwembad en zal niet structureel bijdragen aan de exploitatie van de IJshal. Een nadere afweging omtrent het accommodatiebeleid zal plaatsvinden 4. Exploitatie en beheer van de gemeentelijk gefinancierde sportaccommodaties blijft uitbesteed aan de BV Sport. Een herijking van de relatie tussen de gemeente en de BV dient te leiden tot een heldere rolverdeling en een gepaste afstand; de gesloten overeenkomsten, de gemaakte afspraken waaronder aan de BV subsidie verstrekt wordt en de wijze waarop de subsidie aan de BV Sport wordt bepaald zullen worden aangepast. Onderzoek zal plaatsvinden naar de mogelijkheid en consequenties van het in eigendom overdragen van de nu in gemeentelijk eigendom zijnde sportaccommodaties. Eveneens zal onderzoek plaatsvinden naar de mogelijkheden een (gedeeltelijke) verschuiving plaats te laten vinden van object- naar subjeclsubsidie (subsidiëren van gebruikers in plaats van accommodaties). 5. Ruimte wordt geboden aan particuliere aanbieders van sportvoorzieningen: de gemeente werkt - voor zover passend binnen de overige kaders van het gemeentelijk beleid - zoveel mogelijk mee aan het totstandkomen van private sportaccommodaties, maar draagt daar in principe financieel niet aan bij. Hierop zijn uitzonderingen mogelijk, bijvoorbeeld wanneer een nieuwe accommodatie een tot dan (of anderszins) door

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2002 | | pagina 475