Hoofdstuk 1 Algemeen beleid Duurzaamheid dankzij de honorering van verschillende subsidies: IPSVen Kompas. Het project rond de binnenstadsgrachten, is volop in de voorbereidingsfase. De keerzijde van dit succes is dat er geen gemeentelijke capaciteit is voor interne coördinatie, afstemming en communicatie. Het hoofddoel van het onderdeel Water en Waterbodem is grotendeels gehaald. Want door het sluiten van overstorten, het schoonmaken van waterbodems en het saneren van ongezuiverde lozingen zijn de risico's voor de volksgezondheid en het milieu sterk verminderd. Het plan voor de reductie van de vuiluitworp is inmiddels voor 65% gerealiseerd. Landschap, natuur en groen (H. 9) Veel voorbereidend onderzoek en visies zijn opgesteld. In breder verband zal in 2002 gestart worden met het verder uitwerken van het Landschap Stadsregio Leeuwarden. Duurzaam ondernemen (H. 10) Ten aanzien van het hoofddoel kan gesteld worden, dat uit de dagelijkse praktijk regelmatig blijkt dat bedrijven niet alle maatregelen nemen die nodig zijn voor bescherming van het milieu en omgeving. Vergunningverlening en handhaving blijven nodig om een goede bescherming van het milieu te realiseren. De prioriteit is daarbij gegeven aan vergunningverlening, aan klachtenafhandeling en aan situaties met acute risico's voor milieu en veiligheid. De geringe personele bezetting doet zich vooral voor bij de handhaving en de projecten. Ook in 2001 is de planning afgestemd op beschikbaar niveau, niet zijnde het adequate niveau. Het werken in projectmatige vorm begint van de grond te komen. Qua communicatie rondom de projecten kan er nog het een en ander worden verbeterd. Wat betreft de afgeleide doelen van het beleidsveld beschikt de gemeente over een actueel inrichtingenbestand en reageert adequaat op klachten. Evaluatie Jaarprogramma DZH 2001 6 1.1 Inleiding Het concretiseren van "duurzaamheid en duurzame ontwikkeling" als modern en breed substituut van het milieubeleid is belangrijk om voor vele beleidsvelden als voorwaarde te kunnen gelden. Pas dan zal de totale integratie van duurzaamheid goed opgepakt kunnen worden. Met het duurzaamheidsbeleidsplan zijn hiervoor acht duurzaamheidscriteria geformuleerd. Deze dienen draagvlak te krijgen. Aan de uitwerkingen hiervan moet de komende jaren worden gewerkt om duurzaamheid of duurzame ontwikkeling in Leeuwarden goed van de grond te krijgen. 1.2 Activiteiten en doelen 2001 - Beleidsimpuls "Werken met het duurzaamheidskader", om een bruikbaar en getoetst gemeentebreed instrument te krijgen, duurzaamheid in beeld te krijgen en duurzaamheid aantoonbaar in de planvorming, specifiek bij nieuwe ontwikkelingen, te laten meetellen; - Starten met het opstellen van een duurzaamheidsmonitor, om een beeld te krijgen van de beleidsresultaten en activiteiten, aansluitend bij de monitoring van het MOP (meerjaren ontwikkelingsprogramma) en ISV- beleid (investeringsbudget stedelijke vernieuwing); Integratie van duurzaamheids- en milieudoelen in disciplines zoals ruimtelijke ordening, beheer openbare ruimte en verkeer. 1.3 Evaluatie Voor het werken met het duurzaamheidskader zijn de acht criteria in een aantal fijnere thema's uitgewerkt. Deze worden in Leeuwarden-Zuid en de Vrijheidswijk volgens het principe "learning by doing" in de planvorming uitgetest. TNO-bouw heeft een methodiek Duurzaamheidsprofiel op Locatie (DPL) ontwikkeld om duurzaamheid procesmatig en toetsbaar in planvorming te integreren. In 2001 zijn de eerste contacten gelegd, om mogelijk met deze methode de beleidsimpuls "werken met het duurzaamheidskader" verder vorm te geven. In 2001 is aan landelijke sessies van de voorloper van "GMMM-monitor" (Gemeentelijke Milieu Monitor Manager) deelgenomen. Dit is het instrument om de komende jaren het duurzaamheidsbeleid mee te monitoren. In de indicatorenlijst zitten aspecten die de VROM- inspectie van gemeentes willen weten, maar ook vele indicatoren die landelijk mede door de Milieufederaties, waaronder de Friese Milieufederatie, en stichting Natuur en Milieu zijn ontwikkeld. De GMMM wordt in loop der jaren specifiek op de Leeuwarder situatie toegesneden. De jaarlijks monitoringsgegevens voor de Inspectie Milieu van het ministerie van VROM kunnen met dit systeem worden ingediend. Voor het jaar 2001 is dit reeds gedaan. Wat betreft de ISV monitoring zijn nog ontwikkelingen voor een monitor gaande. Er bestaat nog geen landelijke maat voor. Bodemmonitoring vindt plaats ter bewaking van de Nationaal Milieubeleidsplan (NMP) doelstellingen. Tot 2003 wordt die door de provincie uitgevoerd. Na 2003 vormt die een onderdeel van de nieuwe gemeentelijke bodemtaak. In de RES II sessies, de nieuwe stadsvisie, heeft duurzaamheid aandacht gehad in verschillende ateliers. Gaandeweg de sessies is duurzaamheid aangemerkt als "voorwaardelijk" voor de (stedenbouwkundige) ontwikkelingen in de stad. In het gemeentelijk verkeers- en vervoerplan (GVVP) zijn duurzaamheidsaspecten in meerdere paragrafen terug te vinden. Evaluatie Jaarprogramma DZH 2001 7

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2002 | | pagina 489