2001 Hoofdstuk 6 Energie, duurzaam bouwen en inrichten Monitoring Eind 2001 is eindelijk het (landelijk) handboek monitoring gereed gekomen. Daarin is een eenduidige set indicatoren vastgelegd op grond waarvan al het bevoegd gezag Wet bodembescherming (Wbb) op identieke wijze verslag doet van de voortgang van de bodemsaneringsoperatie. In 2000 is door de provincie bij wijze van proef reeds ervaring opgedaan met de concept indicatorenset. In 2001 was de eerste echte praktijktest. Ter voorbereiding van onze bevoegd gezag taak per 1 januari 2003 volgt de gemeente nauwlettend de landelijke werkgroep voor de bodemmonitoring Onderzoek en sanering in cijfers. Aantallen onderzoeken in 2001 |0 D2 i His tor is c h onderzoek li I Veldwerk Bodemkw aliteits kaarten I Oriënterend Verkennend onderzoek I Aanvullend en nader onderzoek I Saneringsonderzoek I Saneringsplan I Saneringsevaluatie I Beheersmaatregelen I Grondw ateronderzoek I Slibonderzoek I Overig Evaluatie Jaarprogramma DZH 2001 12 iWwb 6.1 Inleiding De Leeuwarder Klimaatdoelstelling wordt anders geformuleerd: Het is vanaf 1998 (MOP) de bedoeling van Leeuwarden geweest de landelijke Kyoto-afspraken lokaal te realiseren. Deze nationale doelstelling is 6% C02 reductie in 2008- 2012 en 4% duurzame energie. Leeuwarden heeft dit geïnterpreteerd als 10% totale C02 reductie. Het blijkt nu, dat VROM dit bedoelt als totaal 6%, waarvan 4% reductie wordt gerealiseerd met het opwekken van duurzame energie. Voor de toekomst hanteert Leeuwarden deze doelstelling als haar eigen doelstelling. In de Leeuwarder Klimaatnota (eind 2002) zal deze omschrijving worden gehanteerd in plaats van de 10% C02 reductie. In deze evaluatie wordt de in 2001 gehanteerde doelstelling nog gebruikt. In het kader van het Bestuurs Akkoord Nieuwe Stijl (BANS) tussen het Rijk, de VNG en de IPO zijn er stimuleringsmaatregelen opgesteld voor de intensivering van Klimaatbeleid bij gemeenten en Provincies. Als koplopergemeente op het gebied van Klimaatbeleid heeft Leeuwarden geparticipeerd in de vormgeving van de regeling die vanaf 2002 van kracht wordt. Deze wordt financieel ondersteund door het Ministerie van VROM. In 2001 is in de uitvoering al rekening gehouden met de nieuwe systematiek. Duurzaam bouwen en energie zijn geïntegreerd in het Klimaatbeleid. Er kan op een aantal thema's worden ingezet: eigen gebouwen en installaties, woningbouw, bedrijven, agrarische sector, duurzame energie en verkeer en vervoer. De hoogte van de financiële bijdrage is afhankelijk van het gekozen ambitieniveau en resultaat. 6.2 Activiteiten en doelen Algemene doelstellingen Klimaatbeleid: 10% reductie van C02 in 2010; 10.000 m2 zonnepanelen in 2005 (Mega PV project); 90% van de nieuwbouw is duurzaam gebouwd; de gemeente geeft als opdrachtgever het goede voorbeeld. Duurzaam Bouwen (en wonen) en inrichten - ontwikkelen en consolideren van een prettige leefomgeving en duurzame bebouwde omgeving. Afgeleide doelstellingen - stimuleren duurzaam, aanpasbaar en veilig bouwen; - verhogen kwaliteit van vormgeving van gebouwen. 6.3 Evaluatie Klimaatbeleid Nieuwe Stijl De ontwikkelingen op het gebied van duurzaam bouwen en energie van de afgelopen vijfjaar hebben in 2001 op een breed terrein een vervolg gekregen. Dit is essentieel om de gemeentelijke doelstellingen te kunnen halen. De gewenste daling van 10% C02 uitstoot in 2010 ten opzichte van 1990 zal de komende jaren extra inspanning vergen. Volgens schatting ligt de uitstoot van 2001 op +8% t.o.v. 1990 (zie onderstaande tabel), niet ver van de landelijke tendens. Desondanks wordt Leeuwarden op het gebied van Klimaatbeleid gezien als koplopergemeente in Nederland. Dit is te danken aan de goede samenwerking met lokale (markt) partijen en de bijzondere projecten die gezamenlijk zijn gerealiseerd. Het landelijk klimaatconvenant 'Nieuw Energiebeleid' (zoals genoemd in de inleiding) is 2 jaar later vastgesteld dan beoogd werd. Hierdoor zal in het derde kwartaal 2002 het 'Energiebeleid Nieuwe Stijl' voor de Gemeente Leeuwarden ter besluitvorming worden voorgelegd. CO2 monitor C02 monitoring is noodzakelijk om beleid te kunnen maken en bij te kunnen sturen. Landelijk is hier nog geen bruikbare methode voor gemeenten voor ontwikkeld. VROM en Novem zijn hiermee bezig, maar we verwachten pas in 2003 een bruikbare methode te hebben. In 2001 was het dus nog niet mogelijk om de projecten uit te drukken in behaalde C02-scores. Toch is voor Leeuwarden op basis van verbruikscijfers, geleverd door Essent en de verkeersregistratie in Leeuwarden een schatting gemaakt van de ontwikkeling van C02-uitstoot tot 2010. Dit zal de tendens zijn als niets wordt ondernomen om de C02-uitstoot te verminderen (zie tabel). Uitstoot Kton C02 kton C02 kton C02 Totaal door door door verkeer kton CO7 Jaar Elektriciteit Aardgas (GWP) 1990 181 306 90 577 (0%) 2001 232 257 137 626 (+8%) 2010* 300 200 173 673 (+17%) bij ongewijzigd beleid De tabel behoeft toelichting. Deze cijfers geven een indruk (en niet meer dan dat) van hoe de uitstoot op deze drie onderdelen zich ontwikkelt en zich onderling verhoudt. De verbruikscijfers van elektriciteit kunnen sinds de liberalisering van de energiemarkt (nu meerdere aanbieders ipv één) niet meer eenvoudig worden verkregen. Daarom zijn ze voor 2001 geschat. Niet meegerekend is de bosaanplant (Leeuwarder bos, Zuiderburen) en de Evaluatie Jaarprogramma DZH 2001 13

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2002 | | pagina 492