Hoofdstuk 1 Algemeen beleid duurzaamheidskader geformuleerde accenten in het beleidsplan. Thans zijn de raakvlakken aan het collegeprogramma (klimaat en verkeer en vervoer) en aan de Stadsvisie benadrukt als activiteiten. Per hoofdstuk staan de plandoelstellingen 2005 in de eerste kolom. De voorgenomen activiteiten in 2003 om de plandoelstellingen te bereiken staan in de tweede kolom. Hiermee is de relatie goed zichtbaar. De derde respectievelijk de vierde kolom geven de status (regulier/wettelijk kader of project) en welke sector/afdeling verantwoordelijk is aan. Het jaarprogramma kan heel beknopt worden beschreven omdat het themagewijs synchroon aan het Duurzaamheidsplan "De volgende zet" (2001) loopt. Voor achtergrond informatie wordt daar naar verwezen. In hoofdstuk 4 "Geluid, lucht en externe veiligheid" zijn ten opzichte van het duurzaamheidsbeleidsplan twee onderwerpen toegevoegd, namelijk luchtkwaliteit en externe veiligheid. Door wetswijzigingen en aanscherping van de regelgeving om de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren, kan over deze onderwerpen jaarlijks verslag worden gedaan. Externe veiligheid, luchtkwaliteit en geluid zijn namelijk vergelijkbare kwaliteitsaspecten voor de leefomgeving. Ze hebben alle drie te maken met zonering. Bundeling in een hoofdstuk is hierom verantwoord. Zoals in het duurzaamheidsbeleidsplan is genoemd, zal monitoring een steeds belangrijkere plaats innemen. Daarom zijn de doelstellingen voor 2003, waar redelijkerwijs mogelijk, gekwantificeerd. Die resultaten zullen bij de evaluatieronde met de uitgebreide Gemeentelijke Milieu Monitor Manager (GMMM) worden gepresenteerd. De GMMM is door de VNG ontwikkeld in samenwerking met vele gemeenten, milieufederaties en de stichting Natuur en Milieu. Ook de VROM-inspectie houdt jaarlijks een monitorronde, waar de GMMM de geijkte software voor is. Voor Leeuwarden is de Milieumonitor een verder te ontwikkelen instrument. Jaarlijks wordt er naar gestreefd meer en meer ambities en doelstellingen met cijfers bij te houden. Telkens zullen nieuwe indicatoren worden toegevoegd of worden verbeterd. In het laatste hoofdstuk staat de financiële dekking uitgewerkt. Het gros van de werkzaamheden van de sector milieu geldt als reguliere taak, voortkomend uit de Wet Milieubeheer, de Wet Bodembescherming en de Wet Geluidhinder. De doelstellingen van het duurzaamheidsplan moeten door de jaarlijks in te vullen projecten en beleidsimpulsen worden bereikt. Vaak omvatten de projecten meerdere jaren, daarom heeft een besluit om een project uit te voeren soms financiële consequenties voor meerdere jaren. Zo legt het project "Stimulans" beslag op budget uit 2002 en 2003 (bijlage I). Hierover is in 2001 reeds een besluit genomen. Vooruitlopend op een goede evaluatie van de eerste reeks "Wijk en Milieu"-projecten wordt nu voorgesteld om tot en met 2005 jaarlijks 35.000,- vast te leggen voor nieuwe wijkinitiatieven (bijlage III). In deze inleiding is het Klimaatbeleid al aangehaald. Volgens het collegeprogramma heeft de lokale realisatie van de doelstellingen van het nationale klimaatbeleid bijzondere aandacht. Om deze "bijzondere aandacht" gestalte te geven is een extra inspanning noodzakelijk. Het voorstel is om de extra inspanning te financieren uit de middelen voor het duurzaamheidsprogramma. Uit de jaarschijven 2003 tot en met 2005 zal jaarlijks 57.000,- aan de "Klimaat Aanpak Leeuwarden" worden besteed. Door deze actie zullen extra middelen uit het nieuwe VROM- financieringsstelsel veilig worden gesteld. Dit geeft een multipliereffect van meer dan 100% (bijlage II). Over de voorstellen "Wijk en Milieu" en de "Klimaat Aanpak Leeuwarden" moet een besluit worden genomen. Leeuwarden, september 2002 Jaarprogramma Duurzaamheid 2003 4 "Algemeen beleid en duurzaamheid" is de paraplu die alle duurzaamheidsthema's verbindt. Met dit overkoepelend beleidsveld worden de kaders aangegeven waarmee alle onderwerpen gezamenlijk de duurzame ontwikkeling van de stad gestalte moeten geven. Het ontwikkelen van instrumentaria, algemene monitoring, werkprocessen, evaluatie en planning behoren onder andere tot dit werkveld. Ambities DZH-plan 2005 1. Werken met het duurzaamheidskader 2. Duurzaamheid is geïntegreerd in gemeentelijke plannen. 3. Duurzaamheid is te kwantificeren 4. Opstellen jaarprogramma's 5. Evalueren jaarprogramma's Activiteiten 2003 11 Alle acht dzh-criteria zijn uitgewerkt in gemeentebreed te hanteren elementen. De elementen zijn meetbaar (kwantitatief). 1.2 Evaluatie 2 pilotprojecten: Leeuwarden Zuid en Vrijheidswijk. Maak aan de hand van minimaal 4 dzh-criteria een beeld van de 2 projecten (omgevingsmonitor). 1.3 Start invoeren werkwijze "Werken met het dzh-kader" in minimaal 1 volgend project op prioriteitenladder van RES II. 1.4 Alle projectdeelnemers van de sector Milieu kunnen met de werkwijze overweg (training/opleiding). 1.5 Voor de gemeentelijke organisatie wordt een interne communicatie activiteit opgezet om de dzh-criteria breder onder de aandacht te brengen. 2.1 Duurzaamheid, zoals geformuleerd in RES II wordt meegenomen in tenminste 1 plan (zie ook 1.3) 3.1 Monitoring dzh-beleid: geef met de methodiek van GMMM van 4 dzh-thema's de kwantitatieve cijfers. 4.1 Activiteiten van het jaarprogramma 2004 zijn voor 50% meetbaar 5.1 Jaarprogramma 2002: de onderdelen "algemeen beleid/duurzaamheid, milieucommunicatie, bodem, afval worden m.b.v. GMMM met cijfers onderbouwd Status DZH-plan DZH-plan DZH-plan DZH-plan DZH-plan Regulier DZH-plan Regulier Regulier Jaarprogramma Duurzaamheid 2003 5

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2002 | | pagina 503