Artikel 2.1.6 Beslissing op het in behandeling nemen van de aanvraag
splitsingsvergunning
Artikel 2.1.7 Intrekken van de vergunning
Paragraaf 2.2 Omzetting
Artikel 2.2.1 Werkingsgebied
Artikel 2.2.2 Vergunningsvereiste
Artikel 2.2.3
Aanvragen van een omzettingsverguiining
Artikel 2.2.4 Gronden tot weigering van een omzettingsvergunning
Artikel 2.2.5 Woningcomplex
1. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag als bedoeld in artikel 2.1.2 binnen 12 weken na de
dag waarop de aanvraag is ontvangen.
2. In afwijking van het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders hun beslissing eenmaal voor ten hoogste
12 weken verdagen.
3. Van de in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde bevoegdheid om de aanvraag wegens
onvolledigheid niet te behandelen, kan slechts gebruik worden gemaakt indien de aanvrager binnen vier
weken na de ontvangst van de aanvraag in de gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen. De door
burgemeester en wethouders ingevolge dat artikel te stellen termijn bedraagt vier weken.
4. In de splitsingsvergunning vermelden burgemeester en wethouders tenminste de volgende informatie:
a. de mededeling dat bimien één jaar na onherroepelijk worden van de splitsingsvergunning gebruik
gemaakt moet worden;
b. het gebouwd onroerend goed waarop de splitsing betrekking heeft.
1Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning intrekken, indien:
a. de vergunning is verleend op grond van door de vergunninghouder verstrekte gegevens
waarvan deze wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren;
b. de aan de vergunning verbonden voorwaarden en voorschriften niet worden nagekomen;
c. niet binnen één jaar nadat de beschikking onherroepelijk is geworden, is overgegaan tot
overschrijving in de openbare registers van de akte van splitsing in appartementsrechten,
bedoeld in artikel 109 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, of tot het verlenen van
deelnemings- of lidmaatschapsrechten.
d. Vaststaat of redelijkerwijs moet worden aangenomen dat handhaving van de vergunning zou
leiden tot een verstoring van de openbare orde, veiligheid of gezondheid, dan wel een
verstoring van een geordend woon en leefmilieu van het gebouw waarop de vergunning
betrekking heeft.
2. Burgemeester en wethouders gaan niet tot intrekking van de vergunning over, voordat degene te wiens
aanzien het besluit tot intrekking wordt genomen bij aangetekende brief is gewaarschuwd dat zij de
vergunning zullen intrekken, indien voor een te bepalen datum niet zodanige maatregelen en of
voorzieningen zijn getroffen, dat alsnog aan de desbetreffende bepalingen van deze verordening wordt
voldaan en hij/zij in de gelegenheid is gesteld zich door of namens burgemeester en wethouders te doen
horen.
Het bepaalde in dit hoofdstuk is van toepassing op alle gebouwen bevattende woonruimte.
Het is verboden een woonruimte, aangewezen in artikel 2.2.1 met het oog op het behoud of
samenstelling van de woonruimte voorraad, zonder vergunning van burgemeester en wethouders van
zelfstandige in onzelfstandige woonruimte om te zetten.
4
1De aanvraag voor een omzettingsvergunning wordt in drievoud ingediend bij burgemeester en wethouders
op een door burgemeester en wethouders voorgeschreven formulier dat op verzoek van de aanvrager ter
beschikking wordt gesteld en gaat vergezeld van de volgende informatie en bescheiden in drievoud:
a. Naam en adres van de eigenaar of diens gemachtigde
b. Gegevens over de huidige situatie:
aantal kamers;
woonoppervlak;
woonlaag;
een door een deskundige opgemaakt bouwtechnisch rapport betreffende het gebouw en de
tot afzonderlijke woonruimte bestemde gedeelten van het gebouw. Dit rapport bevat in elk
geval mede een beschrijving en een beoordeling van de onderhoudstoestand van het
gebouw;
c. gegevens van de beoogde situatie:
bestemming;
bouwtekening met vermelding van functie bouwvergunning;
tekening met gevelaanzichten;
kadastrale kaart;
aantal onzelfstandige woonruimten, kamers;
2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met betrekking tot de in dit artikel bedoelde bescheiden nadere
regelen te stellen of aanvullende gegevens op te vragen omtrent inhoud, uitvoering en vorm van indiening.
1. Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning weigeren indien:
a. het belang dat de aanvrager bij de omzetting heeft niet opweegt tegen het belang van het
behoud van de woonruimtevoorraad. Bij de beoordeling van het belang van het behoud van de
woonruimtevoorraad worden mede de ligging en de te verwachten vraag naar het type
woonruimte waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft betrokken.
2. Burgemeester en wethouders weigeren een vergunning indien:
a. vaststaat of redelijkerwijs moet worden aangenomen dat verlening van de
omzettingsvergunning ten behoeve van kamerverhuur zou leiden tot een ontoelaatbare inbreuk
op een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van het gebouw waarop de aanvraag
betrekking heeft; een ontoelaatbare inbreuk op een geordend woon- en leefmilieu in de
omgeving van het gebouw wordt in ieder geval aanwezig geacht indien meer dan 10% van de
tot bewoning bestemde gebouwen in de betreffende straat met dezelfde postcode wordt
gebruikt voor huisvesting als bedoeld in artikel 2.2.2
b. indien de aanvraag betrekking heeft op een pand, dat minder dan twee panden verwijderd is
van een geregistreerd kamerverhuurpand, dan wel van een pand waarvoor een aanvraag tot
registratie is ingediend.
c. de aanvraag betrekking heeft op een straat in de wijk:
Achter de Hoven
Vlietzone
Cambuur
Oranje Wijk
Vrijheids wijk
d. Als gebieden, bedoeld in het vorige lid geldt het gebied, dat op de bij deze verordening
behorende kaarten als zodanig zijn aangegeven
Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van artikel 2.2.4 lid 2 een aanvraag omzettingsvergunning
verlenen, wanneer de aanvraag een woningcomplex, als bedoeld onder artikel 11 onder r. betreft; en
5