2 Het karakteristieke geluidsniveau van een in een kamerverhuurpand gelegen toilet met waterspoeling, mag ter beperking van geluidsoverlast in een niet tot dat kamerverhuurpand behorende verblijfsruimteniet hoger zijn dan 4 0 dBA 3 Burgemeester en wethouder kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in het eerste, tweede en derde lid van dit artikel indien door de aard en samenstelling van de constructie niet aan de gestelde eis kan worden vol daan. Er dienen dan, ter goedkeuring van Burgemeester en Wethouder, zoda nige maatregelen te worden getroffen, dat de hinder ten gevolge van zowel lucht als contactgeluid tot een minimum wordt beperkt. Burgemeester en wethouders kunnen de voorwaarde stellen dat de voorzieningen, opgesteld door een erkend adviesbureau, dienen te worden uitgevoerd. Artikel 2.8 Onderhoud en het weren van schadelijk of hinderlijke gedierte. 1Het normale onderhoud van een kamerverhuurpand dient zodanig te geschie den dat een kamerverhuurpand zich in een zindelijke staat bevindt. 2In een kamerverhuurpand dient afval op zodanige wij ze te worden bewaard dat schadelijk en hinderlijk gedierte niet wordt aangetrokken. Paragraaf 3 Technische eisen met betrekking tot de brandveiligheid van een kamerverhuurpand Artikel 31 Constructieve veiligheid Trappen en vloeren waarover een rookvrije vluchtroute voert: brandwerend heid van 3 0 minuten met betrekking tot bezwijken. Artikel 3.2 Signalering brand Op elke woonlaag dient in de rookvrije vluchtroute een niet-ioniserende rookmelder geplaatst te worden die is aangesloten op een voorziening voor elektriciteit en die voldoet aan de primaire inrichtingseisen en de primai re producteisen volgens NEN 2555. Artikel 3.3 Beperking van de ontwikkeling van brand 1. Bijdrage tot brandvoortplanting in de rookvrije vluchtroutes (m.u.v. 5%)tenminste klasse 2 voor wanden en plafonds en klasse Tl voor vloe ren. Volgens NEN 60 65 2. Bijdrage tot brandvoortplanting in de overige ruimten (m.u.v. 5%)klas se 4 voor wanden en plafonds en klasse T3 voor vloeren. Volgens NEN 6065 Artikel 3.4 Beperking van uitbreiding van brand 1De WBDBO tussen brandcompartimenten dient 60 minuten te zijn. 2De WBDBO tussen de subbrandcompartimenten dient 30 minuten te zijn. 3De WBDBO tussen de subbrandcompartimenten en een van rook gevrijwaarde vluchtroute dient 3 0 minuten te zijn. Artikel 3.5 Vluchten en vluchtmogelijkheden 1Vanuit een subbrandcompartiment dient over ten minste twee onafhankelijke rookvrije vluchtroutes gevlucht te kunnen worden. 2. In afwijking van het eerste lid kan worden volstaan met één rookvrije vluchtroute indien; - de loopafstand tussen de toegang van een niet-gemeenschappelijke ver blijf sruimte en ten minste een toegang van het brandcompartiment of het subbrandcompartiment waarin die ruimte ligt, is ten hoogste 15 m. Een be sloten ruimte op die route heeft een niet-ioniserende rookmelder die is aangesloten op een voorziening voor elektriciteit en die voldoet aan de primaire inrichtingseisen en de primaire producteisen volgens NEN 2 555. Artikel 3.6 Bestrijden van de brand Met het oog op brandbestrijding dient een brandslanghaspel te worden ge plaatst. De brandslanghaspel moet op een zodanige locatie worden geplaatst dat alle verblijfsruimten bereikt kunnen worden en de brandslanghaspel di rect bereikbaar is vanuit een verblijfsruimteAls gelijkwaardige oplossing kan worden gezien het toepassen van een draagbaar brandblustoestel van mi nimaal 6 kg, te plaatsen op iedere woonlaag en direct bereikbaar vanuit een verblij fsruimte Artikel 3.7 Noodverlichting en vluchtwegaanduiding Een kamerverhuurpand waarin meer dan 10 personen kunnen worden gehuisvest moet in de rookvrij vluchtroutes noodverlichting aanwezig zijn welke gedu rende 60 minuten een verlichtingssterkte van 10 lux kan geven, alsmede de vluchtwegaanduidingen verlicht e.e.a. volgens NEN-EN 1838, uitgave 1999 en NEN 6088, uitgave 1995 en NEN 6088/A1 uitgave 1997. Artikel 3.8 Ontruimingsalarminstallatie Een kamerverhuurpand waarin meer dan 10 personen kunnen worden gehuisvest, moet zijn voorzien van een ontruimingsinstallatie type C, conform NEN 2575 uitgave 2000 Artikel 3.9 Definities l.Als een brandcompartiment moet worden aangemerkt: het totale gebouw en/of één of meer met elkaar in verbinding staande afzonderlijke besloten ruimten waardoor geen rookvrije vluchtroute voert, met een totale gebruiksoppervlakte van niet meer dan 500 m2 2 Als een subbrandcompartiment moet worden aangemerkt: een verblijfseenheid met een oppervlakte van niet meer dan 40 m2 en /of één of meer met elkaar in verbinding staande overige ruimten waardoor geen rookvrije vluchtroute voert, met een totale gebruiksop pervlakte van minimaal 3.5 m2 en maximaal 40 m2 een kamer, slaapkamer, woonkamer, woonslaapkamer en keuken. 3. Als een verblijfsruimte moet worden aangemerkt: ruimte voor het verblijven van mensen, dan wel een ruimte waarin de voor een gebruiksfunctie kenmerkende activiteiten plaatsvinden. 4 Als rookvrije vluchtroute moet worden aangemerkt: Van rook gevrijwaarde route die begint bij een toegang van een sub- brandcompartementuitsluitend voert over vloeren, trappen of hel- lingbanen en eindigt op een veilige plaats, zonder gebruik behoeft te worden gemaakt van een lift. Paragraaf 4 Gebruikseisen, voor een kamerverhuurpand Artikel 4.1 Verlichting elektrische installatie 1. Het is verboden een verlichtingsinstallatie of een verlichtingstoestel op zodanige wijze te gebruiken, dat het gebruik: - door de eigenschappen van die installatie of dat toestel zelf gevaar oplevert voor het ontstaan van brand; - door de wijze waarop die installatie of dat toestel is opgesteld of aangebracht, gevaar oplevert voor het ontstaan van brand.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2003 | | pagina 273