Blad 2
Locatie en andere ruimtelijke aspecten.
De museumhaven kan in drie delen worden verdeeld: een
westelijk-, midden- en oostelijk deel, gescheiden door de
twee aanwezige bruggen. In elk gedeelte worden ligplaatsen
gerealiseerd voor (merendeels bewoonde) historische
(vracht)schepen. In het middendeel kunnen ook (deels
bewoonde) schepen met een bedrijfsfunctie liggen. In dit
gedeelte ligt overigens reeds het monumentale beurtschip de
Stanfries
De te bouwen steigers bestaan alle uit een palenrij (h.o.h.
5 meter) met aan de buitenzijde een wrijfgordingVoor de
bereikbaarheid van de schepen vanaf de wal worden per
ligplaats een of twee kleine vlonders gebouwd. Hierin zijn
ook, onder het loopvlak, de benodigde aansluitingen voor
nutsvoorzieningen aangebracht. In het westelijk en
middendeel staat deze steiger evenwijdig aan de kade, op
1,5 meter afstand. De reeds bestaande steiger in het
westelijk deel wordt gehandhaafd. De vier te bouwen
steigers in het oostelijk deel hebben dezelfde constructie
en staan onder een hoek op de kade.
Monumentale aspecten.
Gezien de monumentale status van de grachten, waar de
aanlegsteigers van de museumhaven zijn beoogd, zal het
geheel ook worden voorgelegd aan de Rijksdienst voor de
Monumentenzorg. Daarnaast wordt het ontwerp van de steigers
voorgelegd aan de Monumentencommissie van Hüs en Hiem.
Hiervoor zal een monumentenaanvraag worden ingediend.
Monumentale aspecten worden getoetst in het kader van deze
aanvraag. Alvorens bouwvergunning kan worden verleend dient
de monumentenvergunning te zijn verleend.
Conclusie
Uit planologisch/stedenbouwkundig en uit historisch oogpunt
achten wij onderhavige locatie voor de museumhaven een
logische en aanvaardbare. De museumhaven is aan de rand van
het centrum gelegen en zal voor verlevendiging in
toeristisch opzicht van de stad kunnen zorgen. De daarbij
behorende voorzieningen (i.e. steigers e.a.) achten wij qua
aard en omvang uit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar en
zullen zoals gezegd nog worden voorgelegd aan de genoemde
instanties op het gebied van monumentenzorg.
Inspraakprocedure
Op grond van artikel 6a van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening is bij een procedure ex artikel 19, lid 1 WRO een
inspraakprocedure verplicht. Het bouwplan is gepubliceerd
in "Huis aan Huis" en heeft ten behoeve van inspraak
gedurende vier weken ter inzage gelegen. Er zijn geen
reacties binnengekomen.
Blad 3
Voorbereidingsbesluit
De ter plaatse van de museumhaven geldende
bestemmingsplannen zijn, op één na (n.l. bp "Lange
Marktstraat-Noord" van 1999), ouder dan tien jaar. Volgens
artikel 19, lid 4 WRO, kan vrijstelling krachtens het
eerste lid (artikel 19, lid 1 WRO) niet worden verleend
voor een project dat wordt uitgevoerd in een gebied
waarvoor een bestemmingsplan geldt dat ouder is dan tien
jaar, tenzij voor het gebied een voorbereidingsbesluit
geldt
Wij stellen u dan ook voor een voorbereidingsbesluit te
nemen, voor het gebied globaal gelegen rondom de
Zuiderstadsgracht tussen de Westerstadsgracht en de
Huizumse brug, teneinde medewerking te kunnen verlenen aan
dit bouw-/schetsplanHet voorbereidingsbesluit kan ook als
basis dienen t.b.v. medewerking aan eventuele toekomstige
bouwplannen in dit gebied. (Hierbij moet in elk geval
gedacht worden aan een bouwplan voor de beoogde fiets en
voetgangersbrug over de Zuiderstadsgracht ter hoogte van de
Arendsstraat)De (al dan niet toekomstige) bouwplannen,
zullen overigens wanneer ze strijdig zijn met de
plaatselijke geldende bestemmingsplannen en er een artikel
19, lid 1 WRO vrijstellingsprocedure voor gevoerd moet
worden, via de gebruikelijke weg, aan u als raad worden
voorgelegd.
Het beoogde voorbereidingsbesluit dient ook als basis voor
de opmaak van een (deel)bestemmingsplan (zogenaamde
partiële herziening) van het gebied. Het maken van een
dergelijk bestemmingsplan is in dit geval vereist, vanwege
de status van het gebied als 'beschermd stadsgezicht'Het
beoogde bestemmingsplan dient bescherming te bieden aan het
onderhavige, ruimtelijk gewijzigde en in het beschermd
stadsgezicht liggende gebied.
Delegatiebesluit
De gemeenteraad is volgens artikel 19, lid 1 WRO het
bevoegde orgaan voor het verlenen van de vereiste
vrijstelling. Volgens ditzelfde artikel is het echter ook
mogelijk om de bevoegdheid voor het verlenen van
vrijstelling en de procedure daartoe aan ons college te
delegeren
Wij stellen u voor de verdere procedure overeenkomstig
artikel 19a WRO, dat wil zeggen het ter inzage leggen van
het verzoek om vrijstelling, de beoordeling van eventuele
zienswijzen, het aanvragen van een verklaring van geen
bezwaar bij gedeputeerde staten, en het besluit omtrent
vrijstelling, aan ons college te delegeren. Onderhavig
delegatieverzoek betreft zowel de aanleg van steigers, als
andere (nutsvoorzieningen op de naastgelegen kade en de
beoogde (ondergeschikte) wijziging van bestaande weg- en
waterinfrastructuur en groenvoorziening ten behoeve van de
museumhaven. (Niet inbegrepen de beoogde fiets -en
voetgangersbrug over de Zuiderstadsgrachtter hoogte van
3