Artikel 2.2.6 Carbidschieten
19
c. degene die buiten de gevallen, genoemd onder a en b een voetbalwedstrijd organiseert, waarbij
ten minste één betaald-voetbalorganisatie is betrokken.
2. a. de organisator is verplicht ten minste dertig dagen voor de vastgestelde speeldag van een
voetbalwedstrijd als bedoeld in het eerste lid daarvan schriftelijk kennisgeving te doen aan de burge
meester;
b. de burgemeester kan ontheffing verlenen van de onder a. bepaalde termijn.
3. De burgemeester stelt een formulier vast voor het doen van de in het tweede lid bedoelde kennisgeving.
4. De voorgeschreven kennisgeving wordt geacht eerst dan gedaan te zijn wanneer het in het derde lid
bedoelde formulier volledig en naar waarheid ingevuld, ingeleverd is ter plaatse op dat formulier
vermeld.
5. De kennisgeving bedoeld in het tweede lid kan meerdere wedstrijden betreffen.
6. De burgemeester kan, met betrekking tot een voetbalwedstrijd, aan de organisator voorschriften opleggen
in het belang van de openbare orde en veiligheid.
7. De burgemeester kan het doen spelen van een voetbalwedstrijd verbieden:
a. uit vrees voor het ontstaan van ernstige verstoring van de openbare orde;
b. indien de krachtens het zesde lid opgelegde voorschriften niet worden nageleefd;
d. indien geen of niet tijdig schriftelijke kennisgeving is gedaan als bedoeld in het tweede lid.
8. Het is verboden een voetbalwedstrijd te doen spelen, wanneer een verbod, als bedoeld in het zevende
lid, is uitgevaardigd.
Artikel 2.2.3 Ordeverstoring
Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren.
Artikel 2.2.4 Uitdagend gedrag e.d. bij een betaald voetbalwedstrijd
1. Het is verboden bij een voetbalwedstrijd als bedoeld in artikel 2.2.2a door uitdagend gedrag
aanleiding te geven tot wanordelijkheden of wanordelijkheden te veroorzaken.
2. het is verboden bij een voetbalwedstrijd als bedoeld in artikel 2.2.2a messen, knuppels, slagwapens of
andere voorwerpen, die als wapen c.q. projectiel kunnen worden gebruikt, op een zodanige wijze
voorhanden te hebben dat de openbare orde of veiligheid in gevaar komt of kan komen.
3. Een ieder is verplicht bij een voetbalwedstrijd als bedoeld in artikel 2.2.2.a alle aanwijzingen van
ambtenaren van politie en brandweer in het belang van de openbare orde of veiligheid terstond en
stipt op te volgen.
Artikel 2.2.5 Stadionomgevingsverbod
1De burgemeester is bevoegd het gebied aan te wijzen waarvoor het stadionomgevingsverbod
geldt. (k-
2. De burgemeester kan aan een persoon schriftelijk het verbod opleggen zich op te houden in de
omgeving van het stadion van de BVO Cambuur van vier uur voor het vastgestelde
aanvangstijdstip tot twee uur na afloop van voetbalwedstrijden van de in artikel 2.2.2a bedoelde
organisator.
3. De burgemeester kan overgaan tot het opleggen van het in het eerste lid bedoeld verbod, indien de
persoon de openbare orde in of in de omgeving van genoemd stadion in ernstige mate heeft
verstoord op een dag dat een wedstrijd van de in artikel 2.2.2a genoemde organisator in dit stadion
is gespeeld.
1. Onder carbidschieten wordt verstaan: het in een melk(bus)/container/opslagvat op explosieve
wijze verbranden van acetyleengas afkomstig van een reactie tussen calciumacetylide (carbid) en
water of gasmengsels met vergelijkbare eigenschappen.
2. Carbidschieten is verboden.
18
3Het in. het tweede lid gestelde verbod geldt niet in de volgende gevallen:
a. carbidschieten dat plaatsvindt op 31 december tussen 10.00 uur en 1 januari 02.00 uur van
het daarop volgende jaar, mits daarbij wordt voldaan aan de volgende voorschriften:
1er worden geen handelingen verricht of nagelaten waarvan degene die het carbidschieten
verricht weet of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat daardoor gevaren kunnen
optreden voor mens en milieu.
2. er worden in totaal niet meer dan twee bussen gebruikt.
3. de plek waar het carbidschieten plaatsvindt ligt buiten de bebouwde kom.
4. de afstand vanaf de plek waar het carbidschieten plaatsvindt tot de woonbebouwing
bedraagt tenminste 100 meter.
5. het vrij schootsveld bedraagt tenminste 75 meter.
6. indien het carbidschieten plaatsvindt na zonsondergang dient het terrein te worden
verlicht.
4. De burgemeester kan ter voorkoming van gevaar, schade of overlast, of in het belang van
natuurbescherming, plaatsen in de gemeente aanwijzen waar het gestelde in het derde lid niet van
toepassing is.
5. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het tweede lid gestelde verbod.
6. Dit artikel is niet van toepassing, voorzover de Wet milieubeheer, de Wet wapens en munitie, de
Wet milieugevaarlijke stoffen, de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en het Wetboek van Strafrecht
van toepassing zijn.
Afdeling 3 Toezicht op openbare inrichtingen
Paragraaf 1 Toezicht op horecabedrijven
Artikel 2.3.1.1 Begripsomschrijvingen
1. Onder horecabedrijf wordt in deze paragraaf verstaan: de voor het publiek toegankelijke, besloten
ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of
dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of
verstrekt. Onder een horecabedrijf worden in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café,
cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis, clubhuis.
2 Onder horecabedrijf als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan: een bij dit bedrijf behorend
terras en de andere aanhorigheden.
3Een terras in de zin van deze paragraaf is een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel
van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding
dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of
verstrekt.
4 Onder houder wordt in deze paragraaf verstaan: degene die een horecabedrijf exploiteert op grond van
het bepaalde in artikel 2.3.1.2.
5. Deze paragraaf verstaat niet onder bezoekers:
a. de gezinsleden van de houder, alsmede zijn elders wonende bloed- en aanverwanten, in de
rechte lijn onbeperkt, in de zijlijn tot en met de derde graad;
b. de personen die voorkomen in het register als bedoeld in artikel 438 van het Wetboek van
Strafrecht, alsmede personen bedoeld in artikel 438, derde lid, van het Wetboek van
Strafrecht;
c. de personen wier aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.
6. Onder "Horecanota" wordt verstaan de door de raad bij besluit van 16 december 2002, vastgestelde
"Horecanota gemeente Leeuwarden".
7. Onder respectievelijk concentratiegebied, ontwikkelingsgebied, consolidatiegebied en deconcentratie-