22
- van 10.00 uur tot 01.00 uur.
5. Het is de ondernemer van een horecabedrijf, als bedoeld in het derde lid van dit artikel toegestaan een
terras geopend te hebben en aldaar bezoekers toe te laten en te laten verblijven:
- van 10.00 uur tot 24.00 uur.
6. De in het tweede en derde lid genoemde verboden gelden niet voor de ondernemer van het
horecabedrijf, gelegen aan de Heliconweg, verbonden aan en specifiek ten dienste staande van de
veemarkt, op de dag waarop de veemarkt wordt gehouden.
7. Overeenkomstig het gestelde in artikel 1.4 kan de burgemeester door middel van een
vergunningsvoorschrift voor een afzonderlijk horecabedrijf of voor een daartoe behorend terras een
ander sluitings- en/of toelatingsuur of andere sluitings- en/of toelatingsuren vaststellen.
8. Het in de vorige leden bepaalde geldt niet voor zover de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften
van toepassing zijn.
Artikel 2.3.1.4.a Overgangsrecht
1. Voor horecabedrijven, niet gelegen in het concentratie-, ontwikkelings- of consolidatie-gebieden,
waarvoor op het tijdstip van het in werking treden van de wijziging van deze verordening andere
sluitingstijden gelden, blijft de bestaande situatie van kracht, met uitsluiting van de bepalingen voor de
sluitingstijden van terrassen.
Artikel 2.3.1.5 Afwijking sluitingstijden; tijdelijke sluiting
1De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of
in geval van bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, voor een of meer horecabedrijven
tijdelijk andere dan de krachtens artikel 2.3.1.4 of 2.3.1.4a geldende sluitingstijden vaststellen of
tijdelijk sluiting bevelen.
2. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voorzover artikel 13b van de Opiumwet van toepassing is.
3. De burgemeester kan door middel van een vergunningsvoorschrift andere sluitingstijden vaststellen
voor een afzonderlijk horecabedrijf of een daartoe behorend terras.
Artikel 2.3.1.6 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf
Het is bezoekers van een horecabedrijf verboden gedurende de tijd dat dit bedrijf krachtens artikel 2.3.1.4 of
ingevolge een op grond van artikel 2.3.1.5 genomen besluit gesloten dient te zijn, zich daarin of aldaar te
bevinden.
Artikel 2.3.1.7 Ordeverstoring
Het is verboden in een horecabedrijf de orde te verstoren.
Artikel 2.3.1.8 Het college als bevoegd bestuursorgaan
Indien een horecabedrijf als bedoeld in artikel 2.3.1.1 geen inrichting is in de zin van artikel 174 van de
Gemeentewet, treedt niet de burgemeester, maar het college op als bevoegd bestuursorgaan ten behoeve van
artikel 2.3.1.2 tot en met 2.3.1.5.
Artikel 2.3.1.9 Toegang ambtenaren van politie
De ondernemer van een horecabedrijf is verplicht ervoor te zorgen dat ambtenaren van politie en die van de ge
meente die met het toezicht op de naleving van deze verordening zijn belast, vanaf de weg onmiddellijk en onbe
lemmerd toegang hebben tot zijn bedrijf:
a. gedurende de tijd dat het bedrijf voor bezoekers geopend is; dan wel
b. gedurende de tijd dat het bedrijf gesloten dient te zijn en indien die ambtenaren van politie, respectievelijk
van de gemeente hun vermoeden uiten dat daarin of aldaar bezoekers aanwezig zijn.
Artikel 2.3.1.10 Overige bepalingen
Bij overlijden van een vergunninghouder kan het bedrijf worden voortgezet tot drie maanden na het overlijden,
of indien binnen die termijn een nieuwe vergunning is aangevraagd, tot het tijdstip waarop op de desbetreffende
aanvraag onherroepelijk is beslist.
Paragraaf 2 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
Artikel 2.3.2.1 Begripsomschrijvingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
1. inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan
personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft;
2. houder: degene die een inrichting exploiteert dan wel daarin de feitelijke leiding heeft.
Artikel 2.3.2.2 Kennisgeving exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of het houden van een inrichting staakt, is verplicht
binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.
4 Artikel 2.3.2.3 Nachtregister
De houder van een inrichting is verplicht een register, als bedoeld in artikel 438 van het Wetboek van
Strafrecht, bij te houden dat ingericht is volgens het door de burgemeester vastgestelde model.
Artikel 2.3.2.4 Verschaffing gegevens nachtregister
Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt dan wel de kampeerder is verplicht onverwijld aan de houder
van die inrichting volledig en naar waarheid zijn of haar naam, adres, woonplaats, geboortedatum,
geboorteplaats, betrekking, dag van aankomst, alsmede de dag van vertrek te verstrekken.
Paragraaf 3 Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2.3.3.1 Begripsomschrijvingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
a. Speelgelegenheid: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid, waar bedrijfsmatig of in een
omvang alsof deze bedrijfsmatig is, de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen,
waarbij premies, geld of in geld inwisselbare goederen kunnen worden gewonnen en verloren.
b. Exploitant: degene die een speelgelegenheid exploiteert of, indien de exploitant een rechtspersoon
is, de natuurlijke persoon die bestuurder is van die rechtspersoon.
"4 c. Beheerder: de natuurlijke persoon die de dagelijkse en onmiddellijke leiding geeft aan de
exploitatie van een speelgelegenheid.
Artikel 2.3.3.2 Exploitatie van een speelgelegenheid
1Het is verboden een speelgelegenheid te (doen) exploiteren of te wijzigen zonder vergunning van de
burgemeester.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op:
a. speelautomatenhallen waarvoor op grond van artikel 30c, eerste lid onder c, van de Wet op de
Kansspelen een vergunning is vereist;
b. gelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van
de Wet op de Kansspelen te beoefenen of waar gelegenheid wordt gegeven te spelen op
speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de Kansspelen.
Artikel 2.3.3.3 Aanvraag vergunning
1Voor het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2.3.3.2, eerste lid, moet een schriftelijke
23