Artikel 5.3.2.8 Aanwijzing van oever en/of water waar het verboden is aan te leggen, te ankeren ofte varen 1Het college is bevoegd oevers en/of wateren aan te wijzen, als bedoeld in de artikelen 5.3.2.3, 5.3.2.5 en 5.3.2.6. 2. Ten aanzien van het gebruik van de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid zijn de leden twee tot en met vijf van artikel 5.3.2.7 van overeenkomstige toepassing. Paragraaf 3 Binnen bebouwde kom Artikel 5.3.3.1 Algemene bepaling Deze paragraaf is van toepassing binnen de bebouwde kom van Leeuwarden, als bedoeld in artikel 1:3 van de Bouwverordening, alsmede op de daarbuiten gelegen woonschepenhavens de Leyte, it Anker en de Boeg en de voormalige ligplaatsenoever aan het Bisschopsrak. Artikel 5.3.3.2 Aanleggen en ligplaats innemen 1Het is verboden met een vaartuig: a. aan te leggen; b. ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen; 2. Het in het eerste lid gesteld verbod geldt niet voor: a. het tijdelijk innemen van een ligplaats met een beroepsvaartuig als passant aan de daartoe door het college aangewezen ligplaatsen; b. het innemen van een ligplaats met een pleziervaartuig in de daartoe bestemde jachthaven en aan daartoe door of vanwege, dan wel met toestemming van de gemeente aangelegde voorzieningen; c. het tijdelijk innemen van een ligplaats op of bij een terrein van een ingevolge de Wet milieubeheer vergunningplichtige inrichting voor het bouwen, onderhouden of repareren van schepen; d. aanleggen of ligplaats innemen aan een niet bij een overheid in eigendom zijnde wal of kade met een vaartuig dat in eigendom is bij de rechthebbende op die wal of kade. 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wijst het college kaden en wallen aan waar, met of zonder een persoonlijke of zakelijke vergunning van hun college voor met name genoemde categorieën vaartuigen: a. aanleggen is toegestaan; b. ligplaats mag worden ingenomen. 4. Het college stelt voor de ingevolge het derde lid aangewezen lig- en aanlegplaatsen de afmetingen vast. De geldende lengtemaat wordt gemeten van steven tot steven. Het college visualiseert de in het vierde lid bedoelde ligplaatsen, op een openbare ligplaatsenkaart. 6. Een in het derde lid bedoelde vergunning kan slechts worden aangevraagd door de rechthebbende op het betreffende vaartuig. 7. Een in het derde lid bedoelde vergunning kan worden geweigerd: a. in het belang van de openbare orde; b. in het belang van de volksgezondheid; c. in het belang van de milieuhygiëne; d. indien voor de betreffende ligplaats reeds vergunning is verleend; e. het vaartuig, waarvoor vergunning wordt gevraagd, niet voldoet aan de maten, welke voor de betreffende ligplaats of -plaatsen gelden; 58 5 f. indien het uiterlijk van het vaartuig, waarvoor vergunning wordt gevraagd, afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente; g. het vaartuig niet voldoet aan redelijke eisen van welstand; h. indien het niet aannemelijk is dat de aanvrager binnen 12 weken na de datum van de verlening van de betreffende ligplaats met het vaartuig kan innemen. 8. Het in dit artikel gestelde geldt niet voor zover de Wet milieubeheer, de Wet beheer rijkswaterstaats werken, het Binnenvaartpolitiereglement of de Vaarwegenverordening Friesland van toepassing is. Artikel 5.3.3.3 Intrekking vergunning Naast de in artikel 1.6 genoemde gronden kan het college een ligplaatsvergunning intrekken indien: ade werkelijke situatie niet meer in overeenstemming is met de in de vergunning vermelde. b. op of bij de ligplaats voorzieningen of zaken aanwezig zijn waarvoor geen vergunning is verleend. c. het woonschip langer dan zes maanden niet bewoond is geweest. Artikel 5.3.3.4 Aanwijzingen ligplaats 1Door of namens het college kan aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen worden gegeven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats. 2. De rechthebbende op een vaartuig dient de door of namens het college gegeven aanwijzingen, als bedoeld in het eerste lid, direct op te volgen. 3. Het in het eerste en tweede lid bepaalde geldt niet voor zover het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer waterstaatswerken of de Vaarwegenverordening Friesland van toepassing is. Artikel 5.3.3.5 Wachtlijst Burgemeester en wethouders houden, zonodig, voor de verschillende categorieën vaartuigen een wachtlijst aan en stellen omtrent de uitvoering daarvan nadere regels. Afdeling 4 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden Artikel 5.4.1 Gereserveerd Artikel 5.4.2 Gereserveerd Afdeling 5 Verbod vuur te stoken Artikel 5.5.1 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken 1Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben. 2. Het college kan van dit verbod ontheffing verlenen. 3 De ontheffing kan worden geweigerd: ain het belang van de openbare orde en veiligheid; b. ter bescherming van de woon- en leefomgeving; c. ter bescherming van de flora en de fauna; 4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voorzover: a. op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften van toepassing zijn; b. de provinciale milieuverordening hierover een regeling bevat; c. artikel 429, aanhef en onder 1 of 3, Wetboek van strafrecht van toepassing is; of d. het betreft verlichting door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke, sfeervuren zoals terrashaarden, vuurkorven en dergelijke of vuur voor koken, bakken en braden, indien dat geen gevaar, overlast of hinder oplevert voor de omgeving. 59

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2003 | | pagina 397