verstoring van de openbare orde opleveren. Middels deze APV-wijziging wordt een bestuurlijk instrument
gecreëerd ter bescherming en handhaving van bovengenoemde lokale belangen, naast en in aanvulling op
bestuurlijke handhaving op rijksniveau en strafrechtelijke handhaving.
afdeling 4 Maatregelen tegen baldadigheid en overlast
In deze afdeling zijn de artikelen ongewijzigd gebleven.
afdeling 5 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
In deze afdeling zijn de artikelen ongewijzigd gebleven.
afdeling 6 Vuurwerk
Commentaar
Afdeling 2.6 geeft regels omtrent de verkoop en het bezigen van consumentenvuurwerk rond en tijdens de
jaarwisseling. De artikelen 2.6.1 tot en met 2.6.3 worden opgenomen naar aanleiding van het in werking
treden van het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en
professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit). Dit besluit is op 1 maart 2002 (grotendeels) in werking
getreden. De bepalingen van afdeling 2.6 zijn aanvullend op het nieuwe Vuurwerkbesluit en reguleren het
motief van openbare orde en voorkoming of beperken van overlast. In de bepalingen is nu duidelijk
verwoord dat het alleen consumentenvuurwerk betreft en geen professioneel vuurwerk. Op deze laatste
categorie is deze afdeling namelijk niet van toepassing.
Op basis van artikel 2.6.2 kan het college aan een bedrijf of nevenbedrijf jaarlijks een verkoopvergunning
verlenen voor het verkopen van consumentenvuurwerk tijdens de door het Vuurwerkbesluit aangewezen
verkoopdagen. De verkoopvergunning kan worden geweigerd in het belang van de handhaving van de
openbare orde en in het belang van het voorkomen of beperken van overlast. Aan de vergunning kunnen
voorschriften worden verbonden. De verkoopvergunning kan gebruikt worden om een spreidingsbeleid
van verkooppunten te voeren en om het aantal verkooppunten te reguleren. Het verdient aanbeveling om
voor de verkoop van consumentenvuurwerk beleidsregels vast te stellen.
De verkoop van vuurwerk is beperkt tot 3 dagen. In het Vuurwerkbesluit wordt de koopzondag
uitdrukkelijk uitgesloten als verkoopdag.
In het Vuurwerkbesluit is bepaald dat het verboden is om consumentenvuurwerk af te steken op een ander
tijdstip dan tussen 31 december 10.00 uur en 1 januari 02.00 uur van het daaropvolgende jaar. Toch
kunnen er plaatsen zijn waar het afsteken van consumentenvuurwerk te allen tijd niet toelaatbaar moet
worden geacht (bijvoorbeeld bij ziekenhuizen, bejaardentehuizen, huizen met rieten daken, bij dierenasiels
enz.). Artikel 2.6.3 geeft het college de bevoegdheid om plaatsen aan te wijzen waar het afsteken van
consumentenvuurwerk altijd verboden is.
afdeling 7 Drugshandel op straat
In deze afdeling zijn de artikelen ongewijzigd gebleven.
afdeling 8 Bestuurlijke ophouding
De driehoek (overleg burgemeester, officier van justitie en districtschef) heeft voor de gemeente
Leeuwarden geoordeeld dat er geen behoefte is aan dit instrument. Derhalve is deze afdeling gereserveerd.
afdeling 9 Preventief fouilleren
Dit instrument is wel opgenomen in de APV.
8
Artikel 2.9.1 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare
orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een
gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij
behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Commentaar
Op grond van artikel 151b Gemeentewet kan de raad aan de burgemeester bij verordening de bevoegdheid
verlenen om gebieden aan te wijzen, waarin de officier van justitie de controlebevoegdheden die genoemd
worden in artikel 50, 51 en 52 Wet wapens en munitie, kan uitoefenen. Het gaat om de
controlebevoegdheden om binnen het aangewezen gebied:
vervoermiddelen te onderzoeken;
eenieders kleding te onderzoeken;
te vorderen dat verpakkingen die men bij zich draagt, worden geopend.
De burgemeester kan een gebied aanwijzen als uit feiten of omstandigheden blijkt dat er sprake is van
verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens of ernstige vrees voor het ontstaan
daarvan.
De aanwijzing als veiligheidsrisicogebied wordt gegeven voor een bepaalde duur die niet langer is en voor
een gebied dat niet groter is dan strikt noodzakelijk voor de handhaving van de openbare orde.
Voordat de burgemeester een gebied aanwijst, overlegt hij hierover in de lokale gezagsdriehoek met de
officier van justitie en de korpschef. Daarbij komen de volgende onderwerpen aan de orde:
feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat er sprake is van verstoring van de openbare orde door
de aanwezigheid van wapens of ernstige vrees voor het ontstaan daarvan;
zorgvuldige afweging van het objectieve en subjectieve veiligheidsbelang en het individuele
belang van de burgers (privacy);
subsidiariteit en proportionaliteit;
breder handhavingsbeleid in het beoogd gebied ter vergroting van leefbaarheid en veiligheid.
In Leeuwarden kan in dit kader gedacht worden aan risicowedstrijden in het betaalde voetbal of
ongeregeldheden in het uitgaansgebied. Aanwezigheid van wapens in dergelijke gevallen kunnen ernstige
gevolgen hebben, aangezien er op dergelijke plaatsen veel mensen samenkomen.
Hoofdstuk 3, Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.
In dit hoofdstuk is zijn de artikelen ongewijzigd gebleven.
Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien
van de gemeente
afdeling 1 Geluid- en lichthinder
In deze afdeling is artikel 4.1.2 Aanwijzing collectieve festiviteiten gereserveerd. In de praktijk werd
weinig met collectieve festiviteiten gewerkt. Vanuit de horeca-branche is het verzoek om meer flexibiliteit
en maatwerk gekomen. Om de ondernemers de grootst mogelijke vrijheid tot het organiseren van een
festiviteit te geven, maar toch de overlast te beperken tot de 12 dagen, zoals die vanouds gelden, is er voor
gekozen deze in te zetten bij de incidentele festiviteiten.
afdeling 4.2 Afvalstoffen
In deze afdeling zijn de artikelen ongewijzigd gebleven,
afdeling 4.3 blijft gereserveerd.
9