Afdeling 4 Bodem-, weg en milieuverontreiniging Nieuw opgenomen in deze afdeling is artikel 4.4.4. Voor het overige zijn de artikelen in deze afdeling ongewijzigd gebleven. Artikel 4.4.4 Wegwerpen van reclame- of strooibiljetten 1. Degene die op de weg reclame- of strooibiljetten of dergelijke geschriften onder het publiek verspreidt, is verplicht deze, indien zij in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen, terstond daarvan te verwijderen of te doen verwijderen. 2. Het in het eerste lid gestelde gebod geldt niet ten aanzien van het verspreiden van reclame- of strooibiljetten of dergelijke geschriften vanuit een luchtvaartuig. Commentaar Een bepaling als vervat in dit artikel, werd door de Hoge Raad verenigbaar geacht met artikel 7 van de Grondwet (oud; artikel 7, eerste lid, van de herziene Grondwet). Zie HR 27 februari 1951, 472 (Eindhoven). Indien de gemeente veelvuldig geconfronteerd wordt met het uitwerpen van strooibiljetten uit vliegtuigen, kunnen in het kader van de verontreiniging van de weg algemene regels worden gesteld op grond van artikel 108 Gemeentewet. Gedacht kan worden aan een vergunnings- of ontheffingsstelsel waaraan voorschriften kunnen worden verbonden in verband met de verontreiniging van de weg. Daarnaast zijn voor het verwijderen van voorwerpen vanuit vliegtuigen krachtens de Wet luchtverkeer regels gesteld in de ministeriële regeling verwijdering van voorwerpen. Hierin wordt onder andere aangegeven dat strooibiljetten niet zodanig mogen worden verwijderd dat ze in pakken of bundels neerkomen. In de toelichting bij deze regeling wordt de mogelijkheid van een autonome gemeentelijke regeling ter voorkoming van verontreiniging van het gemeentelijk grondgebied bevestigd. Een algemene opruimingseis, zoals gesteld voor andere verspreidingswijzen, zou te ver gaan. afdeling 4.5 Het bewaren van houtopstanden In deze afdeling is aan artikel 4.5.5 een uitgebreid lid 4 toegevoegd dat moet voorkomen dat bomen al voor ommekomst van bezwaar- en beroepstermijnen worden omgezaagd, gelet op het onomkeerbare effect daarvan. Lid 4 biedt de rechtsgrond voor opname van een dergelijke voorwaarde in de vergunning. Artikel 4.5.5 Bijzondere vergunningsvoorschriften 1. Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het college te geven aanwijzingen moet worden herplant. 2. Wordt een voorschrift als bedoeld in het eerste lid gegeven, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet-geslaagde beplanting moet worden vervangen. 3. Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kunnen behoren aanwijzingen ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna. 4. Een vergunning wordt verleend onder de standaardvoorwaarde van feitelijk niet-gebruik tot het moment van definitief worden van de vergunning, oftewel tot het moment dat: a de bezwaar- of beroepstermijn voor derden is verstreken zonder dat bezwaar of beroep is ingediend; b beslist is op een verzoek om een voorlopige voorziening; c beslist is op het beroep van derden en geen verzoek tot voorlopige voorziening is gedaan; 10 en voorts, wanneer de kapvergunning is verleend ter uitvoering van een bouwplan, een sloopplan of een ruimtelijk plan, waarvoor respectievelijk een bouwvergunning als bedoeld in de Woningwet, een sloopvergunning als bedoeld in de Bouwverordening of een aanlegvergunning als bedoeld in de Woningwet, dan wel een vrijstelling als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is vereist: d. wanneer de bouwvergunning, sloopvergunning, aanlegvergunning of vrijstelling van kracht is geworden. Afdeling 6 Bescherming van flora en fauna In deze afdeling wordt artikel 4.6.2 nieuw opgenomen als extra bescherming van de flora en fauna. Artikel 4.6.2 Beschermde planten; hout sprokkelen 1. Het college is bevoegd: a. plaatsen aan te wijzen waar het ter bescherming van het natuur-, landschaps- ofdorps- /stadsschoon verboden is daarbij aangeduide bloemen of planten te plukken oj bij zich te hebben; b. bosgebieden of gedeelten daarvan aan te wijzen waar het om redenen van milieubeheer <4 verboden is hout te sprokkelen of gesprokkeld hout bij zich te hebben. 2. Het is verboden op een, door het college, krachtens het eerste lid, aangewezen plaats: a. de daarbij aangeduide bloemen of planten te plukken, bij zich te hebben dan wel b. hout te sprokkelen of gesprokkeld hout bij zich te hebben. 3. Het in dit artikel bepaalde geldt niet: a. ten aanzien van door of met toestemming van de rechthebbende ter plaatse verkregen dan wel van elders afkomstige bloemen ofplanten of hout; b. indien de in dit artikel bedoelde handelingen worden verricht in het kader van normale onderhoudswerkzaamheden; c. voorzover de Natuurbeschermingswet van toepassing is. 4. Het in het tweede lid, aanhef en onder b, bepaalde geldt voorts niet: a. ten aanzien van hout dat afkomstig is van houtopstanden waarop het in attikel 4.5.2 gestelde verbod niet van toepassing is; b. ten aanzien van hout dat moet worden verwijderd krachtens een verordening van het Bosschap. 5. Het college kan ontheffing verlenen van het in het tweede lid gestelde verbod. 6. Onder sprokkelen van hout wordt in dit artikel verstaan: het verzamelen en verwijderen van staand of losliggend, vermolmd dan wel uitdrogend dood hout Commentaar In dit artikel wordt aan burgmeester en wethouders de bevoegdheid gegeven plaatsen aan te wijzen waar het plukken en bij zich hebben van bepaalde bloemen en planten is verboden. Het verbod geldt slechts voor de door het college aangewezen bloemen en planten (in de door hen aangewezen gedeelten van de gemeente). Bij vervoer van bedoelde planten of bloemen in zulk een gebied kan met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid worden aangenomen, dat deze uit dat gebied afkomstig zijn. Verder wordt in dit artikel aan het college de bevoegdheid verleend (gedeelten van) bos- en natuurgebieden aan te wijzen, waar het sprokkelen van hout niet is toegestaan. Het sprokkelen van hout is de laatste jaren sterk toegenomen, vooral na de opkomst van open haarden en de terugkeer van kachels. Een economische achtergrond heeft het verschijnsel ook, namelijk die van de omhooggevlogen houtprijzen. Dood en verterend hout is een onmisbare milieucomponent in een biologisch gezond bos. Het is van belang voor de optimale ontwikkeling van de bodem, flora, fauna en vegetatiestructuur. De individuele 11

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2003 | | pagina 405