Rekening 2003
Concern
PASSIVA
x€ 1.000,--
Balans
Balans
per
per
01-01-2003
31-12-2002
Vaste passiva
Algemene reserve
17.372
17.372
T arief-egalisatiereserves
2.077
Overige bestemmingsreserves
71.706
80.280
Saldo rekening van baten en lasten
6.157
6.157
Totaal eigen vermogen
97.312
103.809
Voorzieningen
25.488
18.764
Langlopende schulden
208.962
208.962
Totaal vaste financieringsmiddelen
234.450
227.726
Kortlopende schulden
24.836
24.835
Overlopende passiva
54.259
54.262
Totaal vlottende passiva
79.095
79.097
Totaal passiva 410.857 410.632
Bij de materiële vaste activa wordt op grond van het BBV onderscheid gemaakt tussen
investeringen met een economisch nut en investeringen in de openbare ruimte met een
maatschappelijk nut. Dit onderscheid is met name van belang, omdat investeringen in de
openbare ruimte met een maatschappelijk nut bij voorkeur niet worden geactiveerd en alleen
op dit soort investeringen vervroegd mag worden afgeschreven ten laste van reserves.
Verder zijn er een aantal verschuivingen geweest in en tussen activa en passiva. Bijdragen aan
activa in eigendom van derden worden conform het BBV opgenomen onder de financiële vaste
activa en niet meer onder immateriële vaste activa. Bijdragen van derden met een
bestedingsverplichting voor een specifiek doel moeten volgens het BBV worden opgenomen
onder de voorzieningen en niet meer onder de bestemmingsreserves. Onderhanden werk moet
worden opgenomen onder de voorraden en maakt geen onderdeel meer uit van de materiële
vaste activa.
Ten aanzien van de resultaatbepaling wordt op grond van het BBV onderscheid gemaakt tussen het
resultaat voor en na resultaatbestemming. In de filosofie van het BBV is het resultaat voor
resultaatbestemming exclusief mutaties in reserves. Het resultaat na resultaatbestemming is inclusief
stortingen in en onttrekkingen aan reserves.
Niet bestede budgetten waar geen verplichtingen aan ten grondslag liggen vallen vrij ten gunste van
het resultaat.
3.3. Grondslagen voor de financiële verslaglegging.
Deze grondslagen hebben betrekking op de jaarrekening van de gemeente Leeuwarden.
Onderstaande samenvatting van de grondslagen, waarop de financiële verslaggeving is gebaseerd,
is bedoeld als leidraad voor een juiste interpretatie van de financiële overzichten.
12
Rekening 2003
Concern
3.3.1. Balans.
Activa.
Vaste activa
Immateriële vaste activa.
Onder immateriële vaste activa worden begrepen die vaste activa, die niet stoffelijk van aard zijn,
en die niet onder de financiële vaste activa worden begrepen.
Immateriële vaste activa kunnen worden onderscheiden naar:
kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en disagio;
kosten van onderzoek en ontwikkeling.
De immateriële vaste activa zijn gewaardeerd tegen historische kosten of aanschaffingsprijs
verminderd met de afschrijvingen en/of eventuele beschikkingen over reserves.
Op de immateriële vaste activa wordt lineair afgeschreven. De afschrijvingstermijn op kosten
verbonden aan het sluiten van geldleningen en disagio is gelijk aan de looptijd van de geldlening.
De afschrijvingstermijn voor kosten onderzoek en ontwikkeling bedraagt een periode van 10 jaar.
Materiële vaste activa.
Materiële vaste activa zijn activa die stoffelijk van aard zijn en die over meerdere jaren hun
economisch nut afwerpen. Onder de materiële vaste activa wordt onderscheid gemaakt tussen:
investeringen met een economisch nut;
investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut.
Investeringen hebben een economisch nut indien deze verhandelbaar zijn en/of indien ze kunnen
bijdragen aan het genereren van middelen. Alle overige investeringen zijn investeringen in de
openbare ruimte met een maatschappelijk nut.
Investeringen met een economisch nut moeten worden geactiveerd en mogen niet ten laste van
reserves worden gebracht. Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut mogen
worden geactiveerd. Op laatstgenoemde investeringen mag vervroegd worden afgeschreven ten
laste van reserves.
De waardering van de materiële vaste activa is gebaseerd op verkrijgings- of vervaardigingsprijs
verminderd met de afschrijvingen. Op de activa wordt lineair of annuïtair afgeschreven. Er wordt
afgeschreven op basis van de economische levensduur.
Financiële vaste activa.
Financiële vaste activa betreffen deelnemingen, verstrekte geldleningen, overige uitzettingen met
een rentetypische looptijd van één jaar of langer en bijdragen aan activa in eigendom van derden.
De waardering van de deelnemingen vindt plaats op basis van verkrijgingsprijs. De verstrekte
geldleningen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. De bijdragen aan activa in eigendom
van derden worden gewaardeerd tegen het bedrag van de verstrekte bijdrage verminderd met
afschrijvingen.
13