Blad 4
3 ONTWIKKELINGEN BINNEN DE GEMEENTE
3.1 Collegeprogramma 2002-2006 "Werk in uitvoering"
Voor de beleidsperiode 2002-2006 stelt het college zich ten
doel vooral werk te maken van de uitvoering. Dat wil zeggen
het realiseren van bestaand beleid zonder daarbij
onaanvaardbare risico's te lopen en zonder nieuwe
ontwikkelingen en kansen uit het oog te verliezen. Het doel
daarbij is het versterken van de positie van Leeuwarden op
ruimtelijk, economisch en sociaal gebied. Het college is
zich ervan bewust dat dit vraagt om prioriteringEn om
daarin goede afwegingen te maken is een kader nodig. En aan
dat kader is hard gewerkt. De Stads- en een Regiovisie zijn
inmiddels op- en vastgesteld en in de eerste helft van dit
jaar wordt het tweede MeerjarenOntwikkelingsProgramma (MOP
II) opgesteld in het kader van het Grote Stedenbeleid.
Ten behoeve van het raadsdebat op 15 maart jl., waarin de
raad is gevraagd hoofdlijnen aan te geven voor de
Kaderbrief 2004, heeft het college uitvoerig informatie
verstrekt
In dit hoofdstuk wordt volstaan met het noemen van de
ontwikkelingen die voor de begroting van belang zijn. Deze
ontwikkelingen (inclusief het MOP II en de projecten die
door de raad als prioritair en urgent zijn aangemerkt) zijn
per programma (zoals deze zijn opgenomen in de
Programmabegroting 2 004) aangegeven.
3.2 Stads- en Regiovisie, Grote Stedenbeleid en
convenanten
Inleiding
De Stadsvisie heeft tot doel tot een scherpe en gerichte
keuze te komen van zaken waarvoor de gemeente zich de
komende tijd gaat inzetten. De Stadsvisie legt prioriteit
bij vier strategische concepten die voortbouwen op de
sterke kanten van Leeuwarden. Leeuwarden kan het echter
niet alleen; samenwerking is noodzakelijk. In de eerste
plaats met het Rijk. In het kader van het Grote
Stedenbeleid moeten er nieuwe afspraken met het Rijk in een
convenant worden vastgelegd. De afspraken zullen zich
richten op een periode van vijf jaar.
Leeuwarden weet zich bij het werken aan een sterke stad ook
gesteund door de omliggende gemeenten en provincie. Recent
is de Regiovisie vastgesteld waarin Leeuwarden is opgenomen
als centrumstad voor werk, onderwijs, zorg en
vrijetijdsbesteding. Het Stadsconvenant met de provincie
wordt in de eerste helft van 2004 opgefrist. De bodem van
dit convenant, dat loopt tot en met 2010, is nu reeds in
zicht. De inspanningen van ons zijn er op gericht, weer
vulling voor dit convenant te krijgen.
De Stadsvisie dient als de basis voor de invulling van al
deze samenwerkingsvormen.
Blad 5
Voorbereiding Meerjarenontwikkelingsprogramma II (MOP II)
In het kader van het Grote stedenbeleid (GSB) moet de
gemeente voor de komende convenantperiode een nieuw
Meerjarenontwikkelingsprogramma (MOP II) opstellen dat de
basis vormt voor een af te sluiten convenant met het rijk.
De uitgangspunten van het GSB beleid zijn geïmplementeerd
in de gemeentelijke werkwijze. In de programmabegroting en
straks in de programmarekening worden de doelen en
resultaten van de gemeentelijke inzet weergegeven.
In het MOP wordt ingegaan op de in het GSB-stelsel genoemde
thema's die betrekking hebben op de specifieke problematiek
van de grote stad. Natuurlijk vormt de Stadsvisie ook de
grondslag voor het MOP. Dit MOP zal één op één aansluiten
bij de programmabegroting.
De verdere uitwerking van het MOP II vindt in de periode
tot 1 juli plaats. Het college doet hierbij het
voorbereidende werk waarbij wordt uitgegaan van de lijnen
zoals uitgezet in deze kaderbrief. Voor 1 juli zal het MOP
II gelijktijdig naar de gemeenteraad en naar het Rijk
gezonden worden. Voorgesteld wordt het MOP II te bespreken
in de eerste gemeenteraadsvergadering na het zomerreces
Op- en aanmerkingen van de raad kunnen vervolgens
meegenomen worden in het overleg met het Rijk over het
MOP II waarna eventuele aanpassingen aangebracht zullen
worden. Het nieuwe convenant begint per 1 januari 2005.
Omvang van beschikbare middelen GSB III
De hoogte van de Brede Doeluitkeringen bedraagt voor
Leeuwarden naar verwachting:
1) BDU fysiek 15,4 min
a) Bodemsanering pm
2) BDü economie min
3) BDU sociale integratie en veiligheid 55,0 min
a) Extra middelen veiligheid 1,3 min
De middelen voor fysiek en economie zijn aanzienlijk
afgenomen ten opzichte van de vorige periode. Vanuit de
eerste ISV-periode zijn er preprioriteiten gelegd op de
middelen van de BDU-fysiek voor 2005-2009 voor wat betreft
de herstructureringswijken Achter de hoven 5,6 miljoen)
en Vrijheidswijk, waarbij voorfinanciering ten laste van de
Algemene Reserve heeft plaatsgevonden. Bij toewijzing van
de BDU-fysiek zal daarom €5,6 miljoen teruggestort worden
in de de Algemene Reserve.
De middelen voor Sociale integratie en veiligheid zijn
nagenoeg gelijk gebleven, maar er wordt een bezuiniging
doorgevoerd op onderwijsachterstandenbeleid. Voor
veiligheid komen extra middelen beschikbaar.
3.3 Ontwikkelingen per programma
In deze paragraaf worden in hoofdlijnen de ontwikkelingen
per programma aangegeven die van belang zijn voor de
Programmabegroting 2005. Ook de projecten waaraan de raad
een hoge prioriteit en een grote urgentie heeft gegeven,
worden genoemd bij de betreffende programma's.