Blad 2 Bij het voorwaardencriterium staat de vraag centraal of bij de uitvoering van de betrokken financiële beheershandelingen wordt voldaan aan de via externe of interne regelgeving voorgeschreven voorwaarden. Bij het misbruik- en oneigenlijk gebruik criterium gaat het om de toetsing van de juistheid en volledigheid van gegevens verstrekt door derden. Dit criterium speelt bij gemeenten name een rol bij verstrekte inkomensoverdrachten, maar ook bij gemeentelijke belastingen en heffingen. Wijzigingen naar aanleiding onderzoek voorwaardencriterium De rechtmatigheidscontrole van de accountant is aanleiding geweest om na te gaan in hoeverre bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen de financiële verordening intern wordt nageleefd met andere woorden in hoeverre wordt voldaan aan het voorwaardencriterium. De bevindingen uit dit onderzoek kunnen globaal in een drietal groepen worden onderscheiden: 1. Aan bepaalde normen of grondslagen uit de verordening wordt niet geheel voldaan. De vraag welke acties daarbij moeten worden ondernomen om in de toekomst dergelijke fricties te voorkomen hangt mede af van het onderwerp waar de desbetreffende bepaling betrekking op heeftIn bepaalde gevallen is de conclusie dat aan een bepaling uit de financiële verordening zondermeer moet worden voldaan. Dit betekent dus dat in dergelijk geval actie moeten worden ondernomen (bijv. het registreren van bezittingen, het corrigeren in de administratie van sommige afschrijvingstermijnen)In andere gevallen is de conclusie daarentegen dat juist de verordening niet (meer) goed aansluit bij de dagelijkse praktijk of gehanteerde werkwijze van een gemeente (bijv. bij de financieringsfunctie, bij het berekenen van renteomslag). In zo'n geval verdient het aanbeveling om de verordening aan te passen aan de werkelijkheid. 2. Een aantal bepalingen uit de financiële verordening gaat met name in op de kwaliteit van de planning- en control instrumenten. In dit soort gevallen kan worden gesteld dat er sprake is van een ontwikkelingsproces en dat vooralsnog niet volledig aan de bepalingen uit de verordening kan worden voldaan. De betreffende planning- en control instrumenten zullen de komende tijd, in samenspraak met de gemeenteraad, verder ontwikkeld moeten worden. Ter voorkoming van eventuele onrechtmatigheid is daarom in de herziene financiële verordening een overgangsbepaling opgenomen (artikel 29) Blad 3 3. Sommige bepalingen uit de financiële verordening stellen eisen aan de kwaliteit van de bedrijfsvoeringsystemen. Ten aanzien van deze bepalingen is de conclusie dat niet zondermeer kan worden vastgesteld of in de praktijk aan de gestelde kwaliteitseisen wordt voldaan. Deze categorie bepalingen uit de financiële verordening zijn bij de herziening van de financiële verordening daarom verder buiten beschouwing gelaten. Wijziging van afschrijvingstermijnen Naar aanleiding van de controle van de jaarrekening 2003 heeft de accountant in zijn rapport van bevindingen ons geadviseerd om de naleving van de interne richtlijnen voor waarderingsgrondslagen met betrekking tot (vaste) activa en de eventuele financiële effecten hiervan te onderzoeken en eventuele aanpassingen te verwerken. Dit advies heeft ertoe geresulteerd dat intern een afzonderlijk onderzoekstraject is gestart, waarbij is nagegaan in hoeverre de in werkelijkheid gehanteerde afschrijvingstermijnen afwijken van de termijnen, zoals genoemd in de huidige financiële verordening. De conclusies uit dit interne onderzoek bevestigen de bevindingen van de accountant, maar bieden in veel gevallen ook inzicht in de oorzaken waarom is afgeweken van de richtlijnen. De afwijkingen zijn ook in dit geval in drie groepen te onderscheiden: 1. Afwijkingen wegens achterhaald afschrijvingsbeleid. Uit het onderzoek kwam naar voren dat veel afwijkende afschrijvingstermijnen zijn ontstaan in een periode waarin een inmiddels achterhaald afschrijvingsbeleid werd gevoerd. Op het moment van beleidswijziging is deze niet met terugwerkende kracht ingevoerd. De destijds genomen investeringsbeslissingen zijn gebaseerd op toen geldende waarderingsgrondslagen en toen goed doordacht beleid. Gezien het feit dat aanpassingen met terugwerkende kracht bovendien nogal wat financiële consequenties tot gevolg zouden hebben is veelal gekozen voor een sterfhuisconstructie, waarbij de nieuw afschrijvingstermijnen werden gehanteerd op het moment van vervanging. Om nu te voorkomen dat als gevolg hiervan er in de toekomst onrechtmatigheid ontstaat, is in de herziene financiële verordening een overgangsbepaling opgenomen (artikel 11 lid 5), waarin wordt aangegeven dat aanpassingen in de afschrijvingstermijnen niet van toepassing zijn op reeds bestaande materiële vast activa.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2005 | | pagina 220