M
'II 4
Verordening op de ambtelijke bijstand
en de fractieondersteuning
HOOFDSTUK 4
Slotbepaling
Artikel 17
Deze verordening treedt in werking op moment van publicatie.
Deze verordening is bekendgemaakt op
Verordening op de ambtelijke bijstand
en de fractieondersteuning
TOELICHTING
Deze verordening geeft uitvoering aan artikel 33 van de
Gemeentewet. Dit artikel is door de Wet dualisering gemeente
bestuur ingrijpend gewijzigd. Het legt expliciet vast dat de
raad en individuele raadsleden een recht op ambtelijke bijstand
hebben. Voor politieke groeperingen bestaat daarnaast een recht
op fractieondersteuning. De uitwerking van deze rechten moet
bij verordening worden geregeld.
Een centrale rol wordt gespeeld door de griffier. Hij is
bedoeld is voor het verlenen van hulp aan raadsleden en wordt
het eerste aanspreekpunt als het gaat om ambtelijke bijstand.
De griffier vervult ook de rol van schakel tussen de raadsleden
en de reguliere ambtelijke organisatie.
De burgemeester vervult ook een nieuwe rol in het proces.
Indien er een conflictsituatie ontstaat of dreigt te ontstaan,
zal de burgemeester een bemiddelende en uiteindelijk beslis
sende rol kunnen spelen. De positie van de burgemeester maakt
hem bij uitstek geschikt voor deze taak als bruggenbouwer en
als degene die uiteindelijk het laatste woord heeft.
Gezien de nieuwe dualistische verhoudingen ligt het voor de
hand dat er ook op het punt van de ambtelijke bijstand
duidelijkere scheidslijnen worden getrokken tussen werkzaam
heden voor de raad en voor het college. Dat komt tot uitdruk
king in het feit dat een raadslid kan aangeven dat de inhoud
van de verleende bijstand geheim moet worden gehouden. De
ambtenaar mag niet onder druk komen te staan doordat hij
werkzaamheden voor de raad verricht. Daarom zal een collegelid
dat toch informatie wenst over het verzoek om ambtelijke
bijstand wenst, zich moeten wenden tot het betrokken raadslid
en niet tot de behandelend ambtenaar.
De verordening behandelt gedetailleerd de ambtelijke bijstand.
Aangezien het de verhouding betreft tussen de raadsleden en de
reguliere ambtelijke organisatie, is behoefte aan duidelijke
regels. Deze ambtenaren werken doorgaans namelijk voor het
college. De wijziging van artikel 103 van de Gemeentewet laat
dit scherp zien. Voor de invoering van de Wet dualisering
gemeentebestuur bepaalde dit artikel dat de secretaris (en
daarmee de onder hem ressorterende ambtelijke organisatie) de
raad en het college terzijde stond. In dualistische
verhoudingen staat de secretaris het college terzijde en wordt
de raad bijgestaan door de griffier.
Dat de raad nu beschikt over een griffier met griffie betekent
niet dat er geen behoefte meer zou zijn aan ambtelijke bijstand
door de reguliere ambtelijke organisatie. De griffie zal, in
vergelijking met de reguliere organisatie beperkt in omvang
zijn. Voor specialistische hulp op het gebied van het maken van
amendementen, moties en regelingen zal een beroep op deze
organisatie dan ook nodig blijven. Dit geldt ook voor
specifieke informatie die alleen bij de reguliere ambtelijke
organisatie beschikbaar is. De wetgever heeft dat onderkend en
het recht op deze vorm van ambtelijke ondersteuning expliciet
vastgelegd. Deze verordening vormt de uitwerking van dit recht.
1
Februari 2005