Blad 4 Dit macrobudget wordt vervolgens via, zoals eerder genoemd, een objectief verdeelmodel over de verschillende gemeenten in Nederland verdeeld. Er wordt dus niet gekeken naar de werkelijke kosten van bijstandsverstrekking door de indivi duele gemeenten. 3.1. Macrobudget 3.1.1. Systematiek Bij de vaststelling van het macrobudget in een jaar(t) wordt gekeken naar het feitelijke aantal uitkeringsgerech tigden van het jaar ervoor (t-1) gecombineerd met de meest recente inzichten in de economische ontwikkelingen en ef fecten van het Rijksbeleid. De effecten van gemeentelijke inspanningen om instroom in de bijstand te voorkomen dan wel uitstroom te bevorderen, worden niet meegenomen. Wan neer gemeenten door dit soort inspanningen voordeel weten te behalen, doordat het aantal bijstandsgerechtigden minder is dan bij de vaststelling van het macrobudget vanuit is gegaan, blijft dit voordeel in jaar t dus bij de gemeenten (in 2004 was dit circa 300 miljoen). In het jaar t+1 wordt bij de vaststelling van het macrobudget echter wel rekening gehouden met het gerealiseerde voordeel, omdat dan van de werkelijke cijfers van het jaar ervoor (t) wordt uitgegaan. Een eventueel voordeel op de uitkeringslasten dat de ge meente samen behalen (de 300 miljoen over 2004 bijvoor beeld) wordt niet gelijkelijk over alle gemeenten verdeeld, maar wordt over de gemeenten verdeeld naar de mate waarin een gemeente meer of minder dan gemiddeld heeft bijgedragen aan het terugdringen van het aantal uitkeringsgerechtigden op landelijk niveau. Indien het aantal uitkeringsgerechtigden is afgenomen zal als gevolg van deze 'goede' prestaties van de gemeenten in het jaar t+1 een lager macrobudget vastgesteld kunnen wor den. Dit betekent dus dat een gemeente die minder dan even redig heeft bijgedragen aan het voordeel van jaar t in het jaar t+1 met een financieel nadeel geconfronteerd wordt. Immers, voor deze gemeente is het aantal uitkeringsgerech tigden niet kleiner geworden, maar is wel het macrobudget en daarmee het gemeentelijke budget voor het I-deel naar beneden toe bijgesteld. 3.1.2. Consequenties systematiek voor Leeuwarden De gemeente Leeuwarden heeft al jaren geleden een begin gemaakt met het activeringsbeleid waardoor de afgelopen jaren fors is ingezet op uitstroom uit de bijstand. Naar verhouding heeft Leeuwarden in 2 004 minder dan evenredig bijgedragen aan het 'goede' resultaat van 2004 van alle gemeenten tezamen. Blad 5 Dat komt omdat met name een aantal zeer grote gemeenten in 2004 (voor het eerst) een relatief goed uitstroomresultaat hebben weten te behalen, doordat zij in dat jaar hun reïn- tegratiebeleid en handhavingsbeleid hebben aangescherpt. Hier doet zich dus het fenomeen voor van de "wet van de remmende voorsprong" voor. De uitstroom in Leeuwarden is niet minder groot dan in een aantal andere gemeenten, maar heeft voor een belangrijk deel ook al voor 2004 plaatsge vonden. 2004 is echter het peiljaar voor de bepaling van het macrobudget Onduidelijk is wat de resultaten van de verschillende ge meenten in 2005 zullen zijn en in hoeverre dit van invloed zal zijn op het macrobudget voor 2006. 3.2. Objectieve Verdeelmodel 3.2.1. Systematiek Objectief Verdeelmodel Het beschikbare macrobudget wordt op basis van een objec tief verdeelmodel over de gemeenten verdeeld. Het verdeel model is nog in ontwikkeling en de werking ervan is in 2005 geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie is het verdeelmo del aangepast en verfijnd. Deze aanpassing leidt tot her verdeeleffecten. Op basis van een bepaalde set van objec tieve variabelen vindt verdeling van het macrobudget plaatsHierbij moet men denken aan variabelen als aantal lage inkomens, aantal laagopgeleiden, banengroei, aantal huurwoningen etc. De ene gemeente krijgt op basis van dit model meer, de andere gemeente minder uit het macrobudget. 3.2.2. Consequenties systematiek voor Leeuwarden Voor Leeuwarden is het herverdeeleffect vanaf 2006 fors negatief. In het volgende hoofdstuk wordt hier nader op ingegaan 3.3. Conclusie Voor Leeuwarden geldt dat zowel door de neerwaartse bij stelling van de omvang van het macrobudget als door de aan passing van het objectief verdeelmodel er tekorten optre den. In den lande zijn er weinig gemeenten die door beide factoren met een fors tekort te maken krijgen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2005 | | pagina 309