iwËÈÊm 1 pagina O 1.12 Bestemmingsplan aanhouden In het bestemmingsplan legt de gemeente regels vast voor de ruimtelijke ordening. Deze plannen zijn bindend voor u als burger. Daar staat precies in welke bestemming de grond heeft, bijvoorbeeld woningbouw, industrie, winkels, recreatie of kantoren. Die verschillende bestemmingen staan op een kaart aangegeven. Het plan geeft ook bouw- en gebruiksvoorschriften die bij de verschillende bestemmingen horen. Uw bouwplan moet in principe altijd passen binnen het bestemmingsplan van uw gemeente. Wanneer u iets (ver)bouwt dat bouwvergunningsvrij is, gelden echter alleen de voorschriften uit het bestemmingsplan met betrekking tot het gebruik. Wanneer u het gebouwde na uitvoering van de bouwplannen wilt gaan gebruiken voor een doel dat op grond van het bestemmingsplan niet is toegestaan, moet u hiervoor, ook al betreft het een in principe bouwvergunningsvrij bouwwerk, vrijstelling van het bestemmingsplan aanvragen. Aan- en uitbouwen aan de woning mogen bijvoorbeeld alleen vergunningsvrij worden gebouwd als deze bestemd zijn 'ter vergroting van het woongenot'. Als u in deze aanbouw een winkeltje wilt beginnen moet u een bouwvergunning aanvragen. 1.13 Verplicht rekening houden met buren Behalve de regels rondom het bouwen, heeft iedereen ook te maken met het zogeheten burenrecht dat in het Burgerlijk Wetboek is geregeld. Daarmee is feitelijk niets anders vastgelegd dan de gebruikelijke omgangsvormen. Ze geven (wettelijk) houvast als er onenigheid met de buren ontstaat. Het belangrijkste advies is om eerst met de buren te overleggen, ze in te lichten over de voorgenomen bouwplannen. In veel gevallen wordt er een compromis gesloten, wellicht na een kleine aanpassing van het plan. 1.14 Welstand De gemeente mag zelf een licht-vergunningplichtig bouwplan aan "redelijke eisen van welstand" toetsen of het bouwplan voorleggen aan de welstandscommissie (bij een regulier bouwvergunningplichtig bouwwerk is het advies van de welstandscommissie verplicht). De welstandseisen voor licht-vergunningplichtige bouwwerken moeten zo gedetailleerd en duidelijk zijn, dat er geen enkel misverstand over kan bestaan hoe er moet worden gebouwd om aan de welstandseisen te voldoen. Die verplichte gedetailleerde eisen worden "sneltoetscriteria" genoemd. Een bouwvergunningsvrij bouwwerk wordt vooraf niet aan welstandseisen getoetst. Toch zijn er grenzen aan wat u mag bouwen. Als u een bouwwerk maakt dat 'in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand', dan kan de gemeente ingrijpen. Daarvoor is een zogenoemde excessenregeling ingesteld. Op grond van die regeling kunt u gedwongen worden uw 'al te lelijke bouwwerk dat ernstig uit de toon valt' aan te passen. Het kan zijn dat uw buren de gemeente op zo'n exces wijzen en gevraagd hebben die regeling toe te passen. Maar ook het gemeentelijk bouwtoezicht zélf kan ingrijpen tijdens de gebruikelijke controle van uw bouwwerk. Het is daarom verstandig de gemeente vooraf naar de welstandseisen te vragen. 1.15 Standaardplan Met dit document wordt het beleid opnieuw geformuleerd. Eerder toegestane bouwwerken kunnen niet worden verwijderd, maar zullen in een andere situatie niet automatisch worden toegestaan. Een standaardplan bestaat alleen op basis van dit nieuwe beleid. 1.16 Wat betekent een bouwvergunning? Bij een aanvraag voor een lichte bouwvergunning wordt de volgende procedure doorlopen: Stap 1 Het bouwplan wordt ingediend bij de gemeente op een standaard formulier volgens standaard indieningvereisten. Het formulier is te verkrijgen bij de gemeente en van het internet te halen fwww.vrom.nl\woninqwet). In de bijlage bij het aanvraagformulier staat welke stukken moeten worden ingeleverd. Stap 2 Blijkt dat er nog stukken ontbreken na indiening van het plan, dan moet de gemeente dat binnen vier weken melden. De gemeente zal aangeven binnen welke termijn de ontbrekende stukken alsnog kunnen worden aangeleverd (de maximale termijn hiervoor is eveneens vier weken). Als er binnen vier weken na indiening van de aanvraag op dat punt niets is vernomen van de gemeente, dan kan ervan worden uitgegaan dat de aanvraag compleet is. Stap 3 De gemeente beoordeelt het plan met name op zijn ruimtelijke kwaliteit volgens de voorschriften van het bestemmingsplan en de stedenbouwkundige voorschriften van de Bouwverordening en de welstandsvoorschriften. Het plan wordt voorts op constructieve veiligheid getoetst volgens de technische minimumeisen uit het Bouwbesluit.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2005 | | pagina 60