4. Instrumentarium 25 Nota grondbeleid 4.1. Algemeen Het instrumentarium dat de gemeente ten dienste staat bij de planontwikkeling en de uitvoering van het beleid kan worden onderscheiden in het ruimtelijke en het grondbeleid instrumentarium. Onderstaand worden deze instrumentaria verder besproken. 4.2. Ruimtelijk instrumentarium Het ruimtelijke instrumentarium is vooral gericht op het grondgebruik, bebouwingsmogelijkheden en de inrichting van de openbare ruimte. Het instrumentarium bestaat uit de structuurvisie, het stedenbouwkundige plan, het bestemmingsplan en het beeldkwaliteitplan. In hoofdlijnen worden daarop de volgende toelichtingen gegeven. 4.2.1. Structuurvisie De meest gewenste ruimtelijke ontwikkelingen heeft de gemeente Leeuwarden in structuurvisies vastgelegd. Voorbeelden hiervan zijn de structuurvisie voor de uitbreidingslocaties Leeuwarden Zuid (De Zuidlanden) en de structuurvisie voor de Binnenstad. Hoewel de structuurvisies geen wettelijke status hebben zijn deze qua inhoud vergelijkbaar met de structuurplannen zoals bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening (WRO). Zowel de structuurplannen als de structuurvisies richten zich in hoofdlijnen op de ontwikkeling van de ruimtelijke indeling van de gemeente. In dit stadium van de planontwikkeling bestaan de werkzaamheden van de planeconoom voornamelijk uit het 'tentatief rekenen'. De aandacht is gericht op efficiënt ruimtegebruik en risico's. 4.2.2. Stedenbouwkundige plan Vooral voor de uitleggebieden wordt vanuit de structuurvisie het stedenbouwkundige plan opgesteld. In dit plan wordt de ruimtelijke en functionele structuur van een gebied aangegeven. Het stedenbouwkundige plan wordt veelal nader uitgewerkt in een verkavelingsplan. Omdat feitelijk de keuzes ten aanzien van kwaliteit in dit stadium gemaakt worden, zal het tekenen en rekenen hier gelijk opgaan. Als dat niet gebeurt, kan er geen goed evenwicht ontstaan tussen kwaliteit en financiën. 4.2.3. Bestemmingsplan In bestemmingsplannen beschrijft de gemeente wat er met de ruimte mag gebeuren. Het gaat daarbij niet alleen om regels over het grondgebruik maar ook over bebouwingsmogelijkheden. De beoordeling van de economische uitvoerbaarheid (op basis van het stedenbouwkundige plan) vormt een verplicht onderdeel van het bestemmingsplan Volgens de huidige wetgeving moeten de bestemmingsplannen elke tien jaar worden geactualiseerd. Past een bouwplan niet in het bestemmingsplan dan kan de gemeente onder bepaalde voorwaarden vrijstelling verlenen. Volgens voorstellen van het kabinet zal de vrijstellingsprocedure in de nieuwe WRO ingeperkt worden en de positie van het bestemmingsplan versterkt. De gemeente Leeuwarden is momenteel bezig met het actualiseren van de bestemmingsplannen. Gekozen wordt voor het opstellen van bestemmingsplannen voor grotere, aaneengesloten en qua problematiek samenhangende gebieden. Het aantal geldende bestemmingsplannen zal daardoor drastisch aftiemen. Om te voorkomen dat in de toekomst Nota grondbeleid onnodig teruggevallen moet worden op anticipatieprocedures en partiële herzieningen worden de nieuwe bestemmingsplannen zo globaal en flexibel mogelijk opgesteld. Onderdeel van het bestemmingsplan is de financiële haalbaarheid. Door betrokkenheid van de planeconoom bij het tot stand komen van structuurvisie en stedenbouwkundige plan is deze haalbaarheid het best gewaarborgd. Door verruiming van de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van gronden kan sprake zijn van hogere grondwaarden. 4.2.4. Beeldkwaliteitplan In het beeldkwaliteitplan wordt een beschrijving in woord en beeld gegeven van de gewenste kwaliteit van een gebied. Sfeer, materiaalgebruik en kleuren worden beschreven en met referentiebeelden verduidelijkt. In de beschrijving in hoofdlijnen van een bestemmingsplan kan verwezen worden naar het opgestelde beeldkwaliteitplan. Het beeldkwaliteitplan is daarmee het toetsingskader voor de architectuur van de opstallen en de onderwerpen voor de openbare ruimte. 4.3. Grondbeleid instrumentarium 4.3.1. Algemeen Het grondbeleidinstrumentarium richt zich ondermeer op de realisatie van bestemmingplannen. Het gaat daarbij om de zorg dat de gronden binnen de plangebieden geschikt of beter geschikt worden gemaakt voor bebouwing. Feitelijk gaat het hier om een productieproces waarbij grond wordt omgezet naar zogenoemde bouwrijpe grond waarvan de openbare ruimte in een later stadium woonrijp gemaakt moet worden. Dit productieproces kan de gemeente in eigen beheer doen, dit kan aan de markt worden overgelaten of er kan samenwerking met marktpartijen worden gezocht. 4.3.2. Grondexploitatie Wanneer de gemeente zelf de gronden verwerft en het bouwrijp maken in eigen beheer houdt voert zij een actief grondbeleid. Na het bouwrijp maken worden deze gronden, voor zover niet benodigd voor openbare voorzieningen, voor bebouwing beschikbaar gesteld. Het verhaal van kosten vindt plaats door de verkoop van gronden. Omdat de gemeente hier optreedt als ondernemer loopt zij ook het daarbij behorende ondememersrisico. Hier staat tegenover dat de gemeente gemakkelijker invulling kan geven aan haar sociaal-economisch en ruimtelijk beleid. Ook het kostenverhaal is door verkoop eenvoudig waarbij als de markt het toelaat de mogelijkheid bestaat om winst te maken. Via de Wet voorkeursrecht gemeenten (WVG) tracht het Rijk de grondverwerving voor gemeenten te vereenvoudigen. Vooral vanwege constructies die door private partijen worden gemaakt heeft de WVG voor gemeenten niet altijd het gewenste effect. Om de gronden toch in eigendom te krijgen blijft voor de gemeente dan alleen nog onteigening over. Hier geldt echter weer de beperking dat als de particuliere grondeigenaar zelf in staat is het betreffende plandeel te realiseren onteigening niet mogelijk is. In dat geval is samenwerking de enig overgebleven mogelijkheid. Wordt het realiseren van bestemmingsplannen overgelaten aan het particuliere initiatief dan voert de gemeente een passief grondbeleid. De rol van de gemeente als overheid blijft in dit geval beperkt tot het opstellen en toetsen van het bestemmingsplan en het beheer van de openbare ruimte. De mogelijkheid voor de gemeente om winst te maken is bij private grondexploitatie alleen aanwezig als daarover concrete afspraken met de private partijen worden gemaakt. Als dat niet duidelijk plaatsvindt, is het kostenverhaal zelfs beperkt mogelijk (middels 26

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2005 | | pagina 66