2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Onderhoud kapitaalgoederen
Deze objecten kunnen als volgt worden getypeerd:
Gemeentelijk Vastgoed 9
Monumenten 14
Sociaal-cultureel Vastgoed (Buurthuizen, MFC, Harmonie e.d.) 33
Strategisch Vastgoed (manege Kenniscampus, Harmoniekwartier e.d.) 31
Woningen 34
Sportaccommodaties 34
Gymnastieklocaties 19
Voormalige scholen 4
Brugwachterhuisjes 9
Diverse panden 27
De brandweerkazerne is niet in beheer bij Vastgoed, de brandweer is op dit gebied "self-supporting".
De nieuw te realiseren kazerne zal gezamenlijk met de politie worden ontwikkeld. Het toekomstige
beheer zal naar alle waarschijnlijkheid in een aparte beheervorm worden ondergebracht. Oplevering
en ingebruikname van de nieuwe kazerne wordt eind 2008, begin 2009 verwacht.
In de begroting voor 2007 is voor het dagelijks onderhoud een bedrag van 535.000 opgenomen.
Voor het planmatig (groot) onderhoud wordt in 2007 een bedrag van 865.000 onttrokken uit de
onderhoudsvoorziening. De geraamde stand van de voorziening ultimo 2007 bedraagt
1.162.000.
Uit een recent uitgevoerde inventarisatie blijkt dat er op de sportcomplexen sprake is van een grote
onderhoudsopgave vanwege achterstallig onderhoud (conform beleidsnotitie sportaccommodaties)
Veel van de bouwkundige voorzieningen zijn op leeftijd en voldoen niet meer aan de huidige eisen.
Van de 87 was- en kleedruimten zijn 16 ouder dan 40 jaar en 49 ouder dan 25 jaar. Daarnaast
moet aan diverse sportvelden groot onderhoud worden uitgevoerd. Er zijn drie scenario's uitgewerkt.
In de minimale variant blijven alle gebouwen staan en wordt alleen het hoogst noodzakelijke
onderhoud uitgevoerd en blijven alle velden voorzien van gras. In de tussenvariant worden de oudste
gebouwen volledig gestript, opnieuw ingericht en waar nodig aangepast aan de huidige eisen en
worden een aantal velden voorzien van kunstgras om capaciteitsproblemen bij een aantal clubs op te
lossen.
In de optimale variant zoals deze ook is geschetst in de beleidsnotitie sportaccommodaties, worden
de oudste gebouwen gesloopt en vervangen door nieuwbouw, en worden nog enkele velden extra
voorzien van kunstgras waardoor herschikking en concentratie van de sportlocaties mogelijk wordt.
Immers een belangrijk speerpunt uit genoemde notitie is het komen tot een optimalisatie van de
ingezette middelen. Dit kan worden gerealiseerd door het aanbod aan sportaccommodaties zoveel
mogelijk bijeen te brengen in de sportconcentratiegebieden, door gebruik te maken van kansen en
momenten die zich voordoen in relatie tot ruimtelijke afwegingen, functionaliteit, en/of plannen van
andere partijen. Op dit moment is het beschikbare budget echter onvoldoende om deze maatregelen
uit te voeren.
De onderhoudssituatie van het overige vastgoed wijkt niet sterk af van het beeld van de
sportcomplexen. Ook hier moet (achterstallig) onderhoud worden weggewerkt, teneinde de gebouwen
weer voor langere tijd optimaal te kunnen gebruiken c.q. verhuren. Daarnaast
vergen toenemende eisen op het gebied van Arbo en (brand)veiligheid aanvullende investeringen.
Dit jaar is, na uitgebreid onderzoek, geconstateerd dat door een gebrek aan middelen voor het
meerjaren onderhoud achterstallig onderhoud is ontstaan. Achterstallig onderhoud ontstaat niet van
het ene op het andere moment maar is het resultaat van jaren (3-15 jaar) structureel te weinig
uitgevoerd onderhoud. Via een voorstel nieuw beleid wordt voorgesteld middelen beschikbaar te
stellen om het achterstallig onderhoud te verhelpen. Indien de middelen ter beschikking worden
gesteld kan, na uitvoering van de bijbehorende investeringen, worden gesproken van een prima
uitgangssituatie. Momenteel wordt onderzocht welke maatregelen, zowel organisatorisch als op het
gebied van groot onderhoud, dienen te worden genomen om te voorkomen dat de gemeente in de
toekomst weer voor een zodanige grote onderhoudsopgave komt te staan. De resultaten aan de raad
beschikbaar gesteld worden zodra het onderzoek is afgerond (planning begin 2007).
190
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Financiering
2.2.4 Financiering
2.2.4.a Inleiding
Bij financiering gaat het primair om het tegen zo laag mogelijke kosten aantrekken van financiële
middelen in geval van een financieringstekort of het tegen zo hoog mogelijke vergoeding uitzetten
van gelden in geval van een financieringsoverschot. Een en ander dient uiteraard te gebeuren
tegen aanvaardbare risico's. De Wet financiering decentrale overheden (Wetfido) geeft hier
regels voor en spreekt van een 'prudente' financiering.
De meest elementaire uitgangspunten rond de financieringsfunctie zijn vastgelegd in de
Financiële verordening Leeuwarden 2005. Deze verordening is voorgeschreven op grond van
artikel 212 Gemeentewet. Daarnaast is een nadere uitwerking van deze uitgangspunten
vastgelegd in een door ons college vastgesteld Financieringsbesluit.
In Leeuwarden is al sinds jaar en dag sprake van een financieringsstekort. Dat wil zeggen dat er
een tekort is aan liquide middelen. Om toch alle betalingen te kunnen uitvoeren die het uitvoeren
van de voorgenomen begroting met zich meebrengen, moet er dus geld geleend worden. Daar is
helemaal niks mis mee, mits alle uitgaven (waaronder de rente voor geleende gelden) maar
gedekt zijn door middel van een sluitende begroting.
2.2.4.b Algemene ontwikkelingen
De internationale conjunctuur ontwikkelt zich in 2007 gunstig en zal naar verwachting wat lager
uitkomen dan in 2006.
Door een geleidelijke verkrapping van het monetaire beleid zijn de rentetarieven opgelopen,
waardoor de groei van de bestedingen iets wordt afgeremd.
Onder invloed van een aanhoudende groei van de energievraag blijft de olieprijs hoog.
De expansie van de eurozone wordt gedreven door de buitenlandse vraag. De uitvoer ontwikkelt
zich gunstig dankzij de groei van de wereldeconomie.
De verwachting is dat de groei in de eurolanden beperkt zal blijven tot 2%.
De inflatie zal laag blijven. De ECB verwacht een inflatie over het jaar 2007 van 2,2%, ondanks
de tegenvallende olieprijs. Dat is het gevolg van de gematigde loonkostenontwikkeling.
De Nederlandse economie zal sterker groeien dan die van de eurozone, namelijk 2,7%. Dit wordt
veroorzaakt door de ontwikkeling van de uitvoer en de consumptie. De inflatie zal in Nederland
beperkt blijven tot 1,8%.
2.2.4.C Uitgangspunten rente-ontwikkeling in de begroting
De verwachting is dat de rente gestaag zal oplopen vanuit haar huidige historisch gezien lage
stand. Daarom is in de begroting 2007 rekening gehouden met een percentage van 4,5 voor aan
te trekken langlopende geldleningen en een percentage van 3,5 voor kortlopende financiering.
Daarmee kan het omslagpercentage, het interne rentepercentage waarmee de rentekosten
worden omgeslagen over de diverse investeringen, worden verlaagd van 5,25% naar 5,00%.
Voorjaar 2007 worden de eerste tussenrapportage-rapporteren over de ontwikkelingen van de
rente en de gevolgen hiervan voor de realisatie van de begroting 2007 aan de raad aangeboden.
2.2.4.d Renterisicobeheer
In de wet Fido is een norm gegeven voor de omvang van het renterisico. Onder renterisico wordt
verstaan de gevoeligheid van de financiële positie van de organisatie voor renteschommelingen.
Voorkomen dient te worden dat de gemeente in financiële problemen komt in het geval de rente
stijgt. Dit risico kan beperkt worden door de financieringsbehoefte zoveel mogelijk te spreiden
over de jaren heen, zodat al te grote fluctuaties van de rentekosten voorkomen worden. De mate
waarin deze spreiding aanwezig is, wordt uitgedrukt in de zogenaamde renterisiconorm.
In de renterisiconorm worden de nieuw aan te trekken leningen uitgedrukt als percentage van de
vaste schuld. In de Wet Fido is de renterisiconorm op 20% bepaald.
In onderstaande tabel wordt de renterisiconorm voor de komende jaren weergegeven.
191