2, Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Financiering
Rente risiconorm in miljoenen euro's
(per 1 januari van het betreffende jaar)
Renterisiconorm en renterisico's vaste schuld
2007
2008
2009
2010
1a Renteherziening op vaste schuld o/g
0,0
4,2
4,7
0,0
1b Renteherziening op vaste schuld u/g
0,0
4,2
4,7
1,2
2 Netto renteherziening (1a-1b)
0,0
0,0
0,0
0,0
3a Nieuw aangetrokken vaste schuld (conform
50,4
10,0
10,7
8,5
investeringsplanning)
3b Nieuwe verstrekte lange leningen
0,0
0,0
0,0
0,0
4 Netto nieuw aangetrokken vaste schuld (3a-3b)
50,4
10,0
10,7
8,5
5 Betaalde aflossingen
8,5
8,4
24,2
14,5
6 Herfinanciering (laagste van 4 en 5)
8,5
8,4
10,7
8,5
7 Rente risico op vaste schuld (2+6)
8,5
10,0
10,7
8,5
8 Stand vaste schuld
174,8
216,7
218,3
204,8
9 Het normpercentage
20,0
20,0
20,0
20,0
10 Rente risiconorm (8*9/100)
35,0
43,3
43,7
41,0
11 Ruimte (10-7)
26,5
33,3
33,0
32,5
Uit voorgaande tabei blijkt dat onze gemeente ruimschoots binnen de renterisiconorm blijft.
Vooralsnog worden op dit terrein dan ook geen specifieke acties overwogen.
Blijft de vaste schuld ruimschoots binnen de risiconorm, dit zal eveneens het geval zijn met de
vlottende schuld. Bij een begrotingsomvang van 350,9 min bedraagt de toegestane
kasgeldlimiet 8,5% van dit bedrag ofwel 29,8 min. Dit is het maximale bedrag dat met kort geld
mag worden gefinancierd. Het aantrekken van langlopende leningen zal bij de verwachte rente
ontwikkeling niet eerder geschieden dan op het moment dat de kasgeldlimiet nagenoeg bereikt
wordt.
2.2.4.e Kredietrisicobeheer op verstrekte gelden
Van de uitgezette gelden kan het volgende overzicht worden gegeven.
verstrekte geldleningen x 1 min
Risicogroep
Met/zonder
(hypothecair
e) zekerheid
Restant -
schuld in
euro's op
01.01.200
6
Restant -
schuld in
euro's op
01.01.200
7
Woningcorporaties met
garanties WSW
Zonder
33,2
31,4
Overige toegestane
instellingen (volgens de Wet
Fido)
Zonder
36,1
33,7
Totaal
69,3
65,1
Gezien het feit dat voor de leningen aan de woning-corporaties het Waarborgfonds Sociale
Woningbouw garant staat en de overige leningen ondergebracht zijn bij ondernemingen met een
goede kredietwaardigheid kan het risico als minimaal worden beschouwd.
192
2. Beleidsbegroting
2.2 de paragrafen: Financiering
Voorts zijn er nog voor ruim 33,7 min leningen aan en aandelen in op afstand gezette bedrijven
welke voorheen tot de gemeente behoorden dan wel voortvloeien uit gemeentelijke activiteiten.
Informatie over deze bedrijven is opgenomen in de paragraaf verbonden partijen.
2.2.4.f Intern liguiditeitsbeheer
De betrouwbaarheid van de liquiditeitsprognoses wordt vooral bepaald door de
liquiditeitsprognoses van de investeringen. De voortgang van investeringen kan echter sterk
beïnvloed worden door externe factoren, zoals milieu effect rapportages, bezwaarprocedures en
dergelijke.
Bij de huidige vrij stabiele rente-ontwikkeling zijn de financiële risico's ten gevolge van
misschattingen in het investeringstempo beperkt.
Een grove benadering geeft het volgende beeld van het intern liquiditeitsbeheer.
Bedragen per kwartaal x 1 min
Kasgeldlimiet
1e kw
2e kw
3e kw
4e kw
Omvang begroting per 1 januari 2007
350,9
350,9
350,9
350,9
1 Toegestane kasgeldlimiet
In procenten van de grondslag
In bedrag
8,5
29,8
8,5
29,8
8,5
29,8
8,5
29,8
2 Omvang vlottende korte schuld
Opgenomen gelden 1 jaar
Overige vlottende schuld
10,6
0,0
12,7
0,0
11,9
0,0
16,9
0,0
3 Vlottende middelen
0,0
0,0
0,0
0,0
Toets kasgeldlimiet
4 Totaal netto vlottende schuld (2 - 3)
Toegestane kasgeldlimiet (1)
Ruimte (+)/Overschrijding (-):(1 -4)
10,6
29,8
19,2
12.7
29.8
17,1
11,9
29.8
17.9
16,9
29.8
12.9
2.2.4.0 Financierinasstrateqie
Bij de financiering van de gemeentelijke activiteiten en investeringen wordt uitgegaan van
integrale financiering. Dat wil zeggen dat steeds gekeken wordt naar de totale
financieringsbehoefte van de gemeente. Bij de huidige verwachtingen over de rente-ontwikkeling
wordt eerst maximaal met kort geld gefinancierd. Pas wanneer de kasgeldlimiet (de limiet die
aangeeft wat maximaal kort gefinancierd mag worden) wordt genaderd, wordt overgegaan tot het
aantrekken van middelen op lange termijn. De termijn wordt daarbij bepaald door de lange termijn
financieringsplannning. Gelet op de stijgende rente en de financieringsbehoefte voor het jaar
2007 en verder is in maart 2006 een geldlening aangetrokken ter grootte van 25 min met als
stortingsdatum 15 maart 2007 tegen een rente van 4,185
Voor het jaar 2007 wordt verwacht dat 50 min aan geldleningen moet worden opgenomen. In de
Financiële verordening Leeuwarden 2005 is bepaald dat het college gemachtigd is tot 25% van
het begrotingsvolume aan langlopende geldleningen aan te trekken. Voor 2007 is dit bedrag dus
350,9 min x 0,25 87,7 min. De geraamde opname van 50,0 min valt hier dus ruim onder.
193