2. Beleidsbegroting 2.2 de paragrafen: Grondbeleid Het kunnen voeren van de mate van actief grondbeleid wordt bepaald door het risico dat de gemeente bereid is te lopen en de ruimte in de reserve grondexploitaties om deze risico's op te kunnen vangen. Met inachtneming van de lopende PPS-contracten zal de gemeente waar mogelijk een actief grondbeleid voeren en zodoende de rol van de gemeente als ontwikkelbedrijf verder gestalte geven. Hierbij is het aanhouden van een ontwikkelbudget noodzakelijk. Gezien de financiële positie van de reserve grondexploitaties is het zaak dat strategische aankopen en stedenbouwkundige ontwikkelingen vooraf worden voorzien van een planeconomische analyse (rekenen en tekenen gelijk op). Kwaliteit moet betaalbaar zijn, marktconformiteit is een must en winst maken mag. De focus van acties en werkzaamheden is gericht op tijdige ontwikkeling en realisatie van gebieden. Voor de economische ontwikkeling van de stad is locatieontwikkeling van het grootste belang. Het accent vanuit de gemeente zal hierbij vooral liggen op ontwikkeling en initiatie van nieuwe inbreidingslocaties. Een aantal binnenstedelijke locaties is immers al ondergebracht in PPS 3Plus BV, de uitbreidingslocaties zijn voor de langere termijn al ingevuld door de bovengenoemde samenwerkingsverbanden. De grondvoorraad voor bedrijventerreinen is voor de langere tijd voldoende (hoewel door afhankelijkheid van de tracékeuze van de Haak niet direct beschikbaar). De gemeente speelt een actieve en vooral faciliterende rol bij de verdere ontwikkeling en uitbouw van het Frisian Expo Center (FEC) tot grootste beurscomplex van het Noorden en bij de realisatie van het WTC. Een herstructurering van de grondposities en aanpassing van de juridische structuur vormen de basis voor deze ontwikkelingen. Het voormalige Philipscomplex is aangekocht en zal worden herontwikkeld in samenhang met de FEC-ontwikkeling. Dit terrein kan voorzien in de lange termijn parkeerbehoefte van een groter gebied (inclusief het FEC). Verder wordt gedacht aan een invulling met leisure-activiteiten. Andere ontwikkelgebieden zijn het LPF-terrein aan de Tesselschadestraat en het Dokkumer Ee gebied. Binnen het Dokkumer Ee gebied is de gemeente betrokken bij een aantal solitaire gebiedsontwikkelingsprojecten (De Kenniscampus grenst aan de Dokkumer Ee, de ontwikkeling van de locatie Eeskwerd is onderdeel van de eerste tranche projecten van de PPS 3 Plus). Tot slot kan worden vermeld dat voor de Potmargezone een integrale ontwikkelingsvisie opgesteld wordt op basis waarvan toekomstige gebiedsontwikkeling kan worden geïnitieerd. Ook bij deze ontwikkelingen ligt een gemeentelijke betrokkenheid voor de hand. 2.2.7.C Resultaatbeoaling qrondexploitatieproiecten Jaarlijks worden alle grondexploitaties volledig herzien. De relatie van de grondexploitaties met de reserve grondexploitaties is volgens een aantal regels vastgelegd. Deze staan hieronder vermeld. Afsluiten grondexploitaties Het moment van afsluiten van grondexploitaties is bepaald door winstneming als 95% van de kavels is verkocht en de verwachte uitgaven nog maximaal 300.000 bedragen. Voor de nog te verwachten uitgaven wordt (per complex) een voorziening gevormd ter hoogte van de voorziene kosten. Verliezen worden genomen op het moment dat deze uit de jaarlijks op te stellen hercalculatie blijken. Het voorziene verlies wordt op dat moment onttrokken aan de reserve grondexploitatie en ten gunste van de "voorziening verliesgevende complexen" gebracht. Definitieve vaststelling en afwikkeling van het verlies vindt eveneens plaats als 95% van de kavels is verkocht (normering van 95% geldt voor complexen tot 500 woningen of bedrijventerreinen van maximaal 15 ha, daarboven geldt normering van 98%). Tussentijdse winstneminq Tussentijdse winstneming houdt in dat vóórdat de ontwikkeling helemaal klaar is, er al middelen uit de grondexploitatie naar de reserve grondexploitaties geboekt wordt. Dit wordt toegepast in die grondexploitaties waar sprake is van een substantiële winstverwachting. De overige voorwaarden voor tussentijdse winstneming zijn: er zijn grondopbrengsten gegenereerd, er is sprake van een voordelige (negatieve) boekwaarde, er is geen sprake van specifieke risico's. De winstneming wordt berekend door het percentage van de grondopbrengsten die gerealiseerd zijn te vermenigvuldigen met de verwachte winst. Dit bedrag wordt gecorrigeerd met rente-invloeden en er mag geen nadelige (positieve) boekwaarde ontstaan. Met name deze laatste voorwaarde is reden geweest om in 2006 te een extra voorwaarde toe te voegen. Omdat vooral op bedrijventerreinen de laatste kavels vaak slecht te verkopen zijn, is een grondexploitatie erg gevoelig voor vertraging. Door de raad is besloten dat minimaal 75% van de verkoopopbrengsten gegenereerd moeten zijn voordat tussentijds winst mag worden genomen. De tussentijdse winstneming wordt toegevoegd aan de reserve grondexploitaties. 204 2. Beleidsbegroting 2.2 de paragrafen: Grondbeleid Afwaardering gronden in voorraad leder jaar wordt van de aanwezige grondvoorraad (nog niet in exploitatie genomen) bezien of de boekwaarde nog in overeenstemming is met de marktwaarde. Zonodig vindt afwaardering plaats. Deze methodiek speelt met name bij Zwettepark Noord en Newtonpark III. De gronden zijn destijds verworven in de veronderstelling dat deze binnen enkele jaren in ontwikkeling zouden zijn gebracht. Dit blijkt echter pas reëel bij duidelijkheid over de tracékeuze van de Haak. De bijgeschreven rente heeft tot gevolg dat de boekwaarde hoger is dan de marktwaarde. In 2004 heeft afwaardering tot marktwaarde plaatsgevonden. Vervolgens is dit een jaarlijks terugkerende procedure om het effect van de bijgeschreven rente teniet te doen. 2.2.7.d Reserve grondexploitaties Om de risico's in de grondexploitatie op te vangen is de reserve grondexploitaties gecreëerd. Ten gunste van de reserve worden de positieve exploitatieresultaten gebracht. Voor de verwachte negatieve resultaten is een voorziening "verliesgevende complexen" getroffen, die ten laste komt van de reserve grondexploitatie. De reserve grondexploitatie vormt de weerstandscapaciteit voor de risico's in de grondexploitaties. Vanaf 2004 is een bijdrage voorzien uit de reserve grondexploitatie (van 0,9 min per jaar aan het SIOF en de Algemene Dekkingsmiddelen). De afdracht van deze bijdrage wordt jaarlijks beoordeeld bij de begroting. De risico's worden afgezet tegen de hoogte van de reserve. Toekomstige afdrachten zullen in dit perspectief moeten worden afgewogen. Ook het feit of de reserve gebruikt wordt om de onrendabele top van een strategische verwerving af te dekken is bepalend voor de hoogte van de reserve. Onderstaand kader geeft de financiële positie van de grondexploitaties weer: Stand reserve grondexploitatie 1-1-2006 10.811 V Rentebijschrijvingen 2006 561 V Verrekening met voorziening negatieve complexen -140 N Tussentijdse winstneming Hemrik 1.160 V Bijdrage afwaardering gronden nog niet in exploitatie -549 N Onrendabele top Aankoop Rock-lt expl.kosten jaar 1 -675 N Ontwikkelbudget -51 N Stand reserve grondexploitaties 1-1-2007 11.117 V Tabel 1 - bedragen x 1.000 De hercalculaties die naar 1 januari 2006 geactualiseerd zijn (zie ook nota "rapportage calculaties grondexploitaties 2006") leveren het volgende beeld op: negatieve resultaten: voor de complexen met een negatief resultaat is een voorziening getroffen. De voorziening moet gelijk zijn aan de totale huidige waarde van de grondexploitaties met een negatief resultaat. Deze is bepaald op 0,62 min (per 1-1-2007), het geldt alleen het complex Hofsingel. Per 1 januari 2006 had de voorziening een omvang van 0,45 min. Daarom is er in 2006 ten laste van de reserve grondexploitaties 0,17 min aan de voorziening toegevoegd. tussentijdse winstneminq: rekening houdend met de regels van tussentijdse winstneming kan er uit de grondexploitatie van Hemrik een bedrag van 1,16 min toegevoegd worden aan de reserve grondexploitaties. Dit vindt in 2006 plaats. positieve resultaten: op waarde van 1-1-2007 laten de grondexploitaties een positief resultaat zien van 4,49 min. Deze resultaten komen in de loop der jaren ten gunste van de reserve grondexploitaties. In dit bedrag is al rekening gehouden met de tussentijdse winstnemingen. Bij de gronden die nog niet in ontwikkeling zijn genomen, geldt dat deze jaarlijks beoordeeld worden op boekwaarde versus marktwaarde. De gronden die uiteindelijk naar de GEM De Zuidlanden geleverd worden kennen dit risico niet omdat contractueel is vastgelegd dat de verwervingslasten van de gronden inclusief rente en beheerlasten bij deGEM in rekening gesteld worden bij levering. De gronden die verworven zijn voor toekomstige ontwikkeling van Zwettepark Noord en Newtonpark 3 kennen dit risico wel. In 2006 worden deze gronden voor 0,5 min afgewaardeerd naar een gemiddelde prijs per vierkante meter van circa 9,50. Deze afwaardering is feitelijk gelijk aan de hoogte van de bijgeschreven rente. 205

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2006 | | pagina 154