3. Financiële begroting
3.2 Uiteenzetting financiële positie: Ontwikkeling financiële positie
Het gemeentefonds kent een stelsel van verdeelmaatstaven. Voorbeelden zijn: het aantal inwoners,
oppervlakte bebouwing, aantal bedrijfsvestigingen, aantal bijstandsgerechtigden enzovoort. Elke
maatstaf heeft een bepaald gewicht. Door te kijken wat de score is van de gemeente op de
verschillende maatstaven en die verschillende maatstaven vervolgens te vermenigvuldigen met hun
gewicht, kan de gemeente zijn eigen basisbedrag berekenen: de zogenaamde uitkeringsbasis. Dit is
nog niet het eindbedrag van de algemene uitkering. De omvang het gemeentefonds ligt namelijk altijd
iets hoger dan som van de uitkeringsbasis. De omvang wordt immers bepaald door de groei van de
relevante rijksuitgaven. Om het verschil te overbruggen, past het rijk een vermenigvuldigingsfactor
toe, de zogenaamde uitkeringsfactor. Deze wordt per jaar berekend. Vermenigvuldiging van de
uitkeringsbasis met de uitkeringsfactor leidt dus tot de hoogte van de daadwerkelijk uit te keren
algemene uitkering.
De ontwikkeling van uitkeringsbasis door aanpassing van de lokale prognoses m.b.t. inwoners,
leerlingen, woningbouw, minderheden, bijstandsgerechtigden e.d. leiden meerjarig voor onze
gemeente tot een forse daling van ongeveer 3,3 min. Vooral de veronderstelde daling in het aantal
bijstandsgerechtigden ligt hier aan ten grondslag. (T.o.v. prognose in de primitieve begroting 2006
wordt nu meerjarig een daling van totaal ca 800 cliënten1 voorzien ongeveer 3,0 min). Via een
verhoging van de zogenaamde uitkeringsfactor komt m.b.t. de mutaties in de uitkeringsbasis circa
1,8 min beschikbaar. Per saldo leiden de effecten van de uitkeringsbasis tot een lagere algemene
uitkering voor onze gemeente van €1,5 min.
Inflatie
Binnen de gemeente Leeuwarden is het gebruikelijk om m.b.t. de nominale ontwikkelingen in verband
met gewijzigde economische omstandigheden, "na te calculeren". Zo worden in het kader van de
begroting 2007 nominale ramingen over de jaren 2005 en 2006 herzien en voor 2007 het eerst
vastgesteld. In onderstaande tabel zijn de gehanteerde percentages weergegeven.
Loonontwikkeling in procenten
2005
2006
2007
Veronderstelling in begroting 2006
2,50
2,25
n.v.t.
Veronderstelling in begroting 2007
2,10
1,50
2,25
Prijsontwikkeling in procenten
2005
2006
2007
Veronderstelling in begroting 2006
1,50
2,25
n.v.t.
Veronderstelling in begroting 2007
1,50
2,00
2,25
Tabel 2.
De correctie van teveel aan de diensten gecompenseerde inflatie over de jaren 2005 en 2006 en de
nieuwe compensatie voor 2007 resulteren (na aftrek van de reservering in het gemeentefonds voor
2007)in een voordeel van afgerond 500.000. Daarnaast is conform de gedragslijn met betrekking tot
de OZB, een inflatiecorrectie toegepast. In verband met de nacalculatie over de jaren 2005 en 2006 is
het toegepaste stijgingspercentage 2,0%. Dit resulteert in een opbrengst van 380.000.
Taakmutaties
De omvang van het gemeentefonds verandert niet alleen als gevolg van het accres e.d., maar ook als
gevolg van verandering in taken. Als het rijk taken aan de gemeenten overdraagt worden hiervoor dus
budgetten overgeheveld. Het beleid van de gemeente Leeuwarden is, dat de taakmutaties pas na
formele besluitvorming, worden doorgegeven aan de diensten die verantwoordelijk zijn voor de
uitvoering van de taken. De effecten van de navolgende taakmutaties zijn dan ook budgettair
neutraal verwerkt.
Overzicht van taakmutaties algemene uitkering gemeentefonds
2006
2007
Inc. Str.
Invoeringskosten WMO
139
Incidenteel
Bescherming archeologisch erfgoed
39
Structureel
Bijzondere bijstand, koopkrachtreparatie voor lage inkomens
410
Incidenteel
Vergoeding collectieve zorgverzekering voor bijstandsgerechtigden
60
35
Structureel
Compensatie praktijklokalen VSO en groepsverkleining ZMLK
333
Incidenteel
Tabel 3
17 Ultimo-standen.
222
3. Financiële begroting
3.2 Uiteenzetting financiële positie: Ontwikkeling financiële positie
Naast bovenstaande taakmutaties is in de mei-cirulaire een grote taakmutatie verwerkt en dat is de
Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Deze wet gaat op 1 januari 2007 in en zorgt ervoor dat de
thuiszorg overgaat van de zorgkantoren (AWBZ) naar de gemeenten. Deze taak past goed in het
takenpakket van de gemeenten, die ook al de WVG en de Welzijnswet uitvoeren (voorzieningen voor
gehandicapten: woningaanpassingen, aangepast vervoer, vrijwilligerswerk, buurthuizen enzovoort).
Deze wetten zijn nu allemaal samengevoegd in de WMO. De financiering loopt via het
gemeentefonds. Het gaat landelijk om een aanzienlijk bedrag van ca 1 miljard. Met ondermeer de
VNG is afgesproken dat het totale budget naar het gemeentefonds wordt overgeheveld zonder
efficiency-korting. Als ijkjaar is gekozen het budget van het jaar 2005. Vervolgens krijgt het WMO-
budget binnen het gemeentefonds een aparte behandeling. Het zal voorlopig geen onderdeel
uitmaken van de "grote pot" waarop jaarlijks het accres van toepassing is, maar in plaats daarvan
wordt het WMO-budget jaarlijks apart gemonitord door een onafhankelijke derde, het Sociaal Cultureel
Planbureau (SCP). De WMO is dus een afzonderlijke geldstroom in het gemeentefonds (zogenaamde
integratie-uitkering met een looptijd van vooralsnog 20 jaar). Wel blijft een essentieel feit overeind: het
geld is onderdeel van het gemeentefonds en is dus vrij besteedbaar.
Het WMO-budget dat met ingang van 1 januari 2007 voor onze gemeente beschikbaar komt, is
vastgesteld op bijna 8,0 min. Dit bedrag is echter voorlopig omdat het over te hevelen budget voor
2007 zal worden bepaald op basis van de gerealiseerde uitgaven 2005: deze realisatie over 2005 is
helaas nog niet volledig bekend. Daarom zullen bij de septembercirculaire nog bijstellingen volgen.
Bijzondere onderwerpen Mei-circulaire
Naast de overheveling van taken naar gemeenten als gevolg van de WMO, doen zich in 2007 ook
andere belangrijke ontwikkelingen voor binnen het gemeentefonds. Het gaat om het BTW-
compensatiefonds en om de uitgaven voor Openbare Orde en Veiligheid (OOV). In het bestuurlijk
overleg "financiële verhouding" tussen de ministers van BZK en Financiën en de VNG van 4 april jl. is
hierover een akkoord gesloten.
BTW-compensatiefonds (BCF).
In 2003 is het BTW-compensatiefonds ingesteld. Bij dit fonds kunnen gemeenten BTW declareren die
ze hebben betaald bij het uitbesteden van werkzaamheden. Voordien was dit niet mogelijk. Het was
echter niet de bedoeling dat gemeenten per saldo hierop geld zouden overhouden: de operatie moest
in zijn geheel budgettair neutraal zijn. Daarom werd indertijd een bedrag uit het gemeentefonds
gehaald (landelijke ongeveer 1,1 miljard) en in het BTW-compensatiefonds gestort.
Onlangs is het BCF geëvalueerd en daarbij is gebleken dat gemeenten meer BTW declareren dan
verwacht. Dit betekent dat er te weinig uit het gemeentefonds is gehaald. Daarom is besloten tot een
aanvullende uitname. In 2006 zal landelijk 115 min extra uit het gemeentefonds worden gehaald. In
2007, 2008 en 2009 elk jaar 520 min en in 2010 vervolgens structureel 300 min. Een deel is dus
incidenteel: 220 min over de jaren 2007 t/m 2009. Deze incidentele korting wordt veroorzaakt
doordat de terugwerkende kracht over de oude jaren (dus vanaf 2003) niet in een keer ten laste komt
van de gemeenten, maar wordt uitgesmeerd over de jaren tot en met 2009. Voor Leeuwarden komt de
totale uitname, op basis van de korting van 520 min over de jaren 2007 t/m 2009, neer op een
bedrag van ca 3,3 min. Met ingang van 2010 ontstaat, op basis van een totale jaarlijkse uitname
landelijk van 300 min, een structurele inkomstenderving van ruim 1,6 min.
Openbare Orde en Veiligheid (OOV).
Voor het BCF wordt dus een bedrag uit het gemeentefonds gehaald. Het rijk voegt in 2007 echter ook
een bedrag aan het gemeentefonds toe. Er komt voor de jaren 2007, 2008 en 2009 220 min bij voor
taken op het gebied van Openbare Orde en Veiligheid. In de afgelopen jaren zijn de kosten hiervoor
hard gegroeid. De gevolgen van de rampen in Enschede en Volendam spelen hierbij mee evenals de
professionalisering van de brandweer en de algemeen toegenomen aandacht voor veiligheid.
Doordat deze uitgaven beduidend harder zijn gegroeid dan de algemene groei van het
gemeentefonds (het accres), zijn andere gemeentelijke taken verdrongen.
223