Renteomslag
Omschrijving
lasten
Baten
Renteomslagberekening
3. Financiële begroting
3.2:Uiteenzetting financiële positie: Specifieke onderwerpen
Huidig personeel mag tevens op vrijwillige basis deelnemen aan een loopbaantraject. Daarnaast moet
voor het geval het niet medisch verantwoord is in de bezwarende functie actief te blijven een
loopbaanplan opgesteld
De werkgever draagt bij in de premies voor de periode van 59 tot 65 jaar. Dit betreft de premie om drie
jaar levensloop op te kunnen nemen en de premie om drie jaar eerder met ouderdomspensioen te
kunnen gaan. De premie wordt vooraf geheven. Dit in tegenstelling tot de FLO uitkering, die in het jaar
van betaling ten laste van de exploitatie kwam. Als gevolg hiervan vindt een verschuiving van de
kosten voor de gemeente plaats. In de eerstkomende jaren leidt de nieuwe regeling voor de gemeente
dan ook tot een uitzetting van kosten.
Het personeel dat na 1 januari 2006 in een bezwarende functie wordt aangenomen heeft een
repressieve loopbaan van 20 jaar. Na deze periode zal het nieuwe personeel een ander functie uit
gaan oefenen. Voor dit nieuwe personeel is dus geen sprake meer van vervroegd uittreden.
3.2.2.b Investeringen
De uitbreidings- en vervangingsinvesteringen bedragen voor 2007 een bedrag van 23,4 min.
Een specificatie van deze investeringen, overeenkomstig het BBV onderscheiden naar investeringen
in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut (MN) en investeringen met een economisch nut
(EN) is opgenomen in bijlage G.
Omdat investeringskredieten in veel gevallen gefaseerd worden uitgevoerd in de loop van het jaar
ontstaat er op rekeningsbasis onderuitputting op kapitaallasten. In de begroting 2007 is getracht hier
zoveel mogelijk rekening mee te houden. Zowel bij de uitbreidings- en vervangingsinvesteringen, als
bij de nog lopende investeringen wordt al op voorhand bij de begroting een inschatting gemaakt van
de werkelijke hoogte van de investering, zodat een reële hoogte van de kapitaallasten kan worden
geraamd. In 2007 is het effect voor onderuitputting op kapitaallasten voor de lopende en
voorgenomen investeringen in totaliteit becijferd op 1,2 min. Via het ramen van een stelpost werd al
een onderuitputting op kapitaallasten voorzien van ongeveer 1 min. Het reëler ramen van de
kapitaallasten heeft daarom geresulteerd in een voordeel van 0,2 min.
3.2.2.c De financiering
De betaalde rente aan derden en de bespaarde rente op het eigen vermogen en de voorzieningen
wordt, onder aftrek van de ontvangen rente, toegerekend aan de investeringen. De omslagrente die
wordt gehanteerd voor de toerekening van rente aan de investeringen en de bespaarde rente op
reserves en voorzieningen bedraagt 5,0%. Voor enkele investeringen wordt een afwijkend percentage
gehanteerd zoals dat is vastgesteld bij de destijds door de Raad genomen investeringsbeslissing.
Het omslagpercentage, ook wel rekenrente genoemd, wordt zoveel mogelijk constant gehouden om
voortdurende herberekening van kapitaallasten van investeringen te voorkomen en het maken van
resultatenanalyses te vergemakkelijken. Daardoor ontstaat op begrotingsbasis een positief
financieringsresultaat. Dit resultaat is opgenomen het Overzicht Algemene dekkingsmiddelen (15).
x€ 1.000
Rentelasten
rente langlopende geldleningen
9.200
rente langlopende geldleningen nieuw
900
rente kortlopende geldleningen
1.000
Bespaarde rente reserves en voorzieningen
6.200
saldo financieringsfunctie
2.400
Rentebaten
rente van verstrekte kortlopende geldleningen
rente van kapitaalverstrekkingen aan derden
1.700
Totalen
19.700
1.700
234
3. Financiële begroting
3.2:Uiteenzetting financiële positie; Specifieke onderwerpen
Activa voor de renteomslag
totaal activa gemeente
376.100
buiten de omslag te houden:
kapitaalverstrekkingen aan derden
45.200
interne financieringen met vaste rente
118.600
Telling
163.800
Totaal activa waarover wordt omgeslagen
212.300
Netto rentelasten
totaal rentelasten
19.700
totaal rentebaten
1.700-
uit te zonderen rente
7.400-
per saldo te verdelen over de activa
10.600
Renteomslagpercentage:
- te verdelen rente
10.600
- om te slaan over activa met een waarde van
212.300
Omslagpercentage
5,00%
3.2.2.d De stand en het verloop van de reserves
Het verwachte verloop van de Algemene Reserve is toegelicht in onderdeel 3.2.1Ontwikkeling
financiële positie.
Een overzicht van de stand en ontwikkeling van de overige reserves is opgenomen in bijlage F.
3.2.2.e De stand en ontwikkeling van de voorzieningen
Een overzicht van de stand en ontwikkeling van de voorzieningen is opgenomen in bijlage F.
3.2.2.f Het aandeel van de gemeente Leeuwarden in het EMU-tekort.
EMU-saldo
In het verdrag van Maastricht is vastgelegd dat het EMU-tekort (het gezamenlijk begrotingstekort van
het rijk, lokale overheden en sociale fondsen) van een bepaald land dat behoort tot de Europese
Monetaire Unie niet hoger mag zijn dan 3% van het Nationaal Inkomen van het betreffende land. Dit
is afgesproken om een "harde"Euro te garanderen.
In 2003 is gebleken dat het EMU-tekort van Nederland over de grenswaarde van 3% ging. Een
belangrijk deel van dit tekort werd veroorzaakt door de lokale overheden.
Daarom zijn er tussen het kabinet enerzijds en de VNG, het IPO en de UvW anderzijds afspraken
gemaakt om het aandeel van de lokale overheden in het EMU-tekort te beheersen.
Een van die afspraken behelst een betere informatievoorziening m.b.t. het aandeel van het tekort dat
door de lokale overheden wordt veroorzaakt. Daartoe dient met ingang van het begrotingsjaar 2006 in
de gemeentebegrotingen een door het rijk ontworpen model te worden opgenomen, waarin het
aandeel dat een betreffende gemeente in het EMU-tekort veroorzaakt, wordt berekend.
Volgens de regels van het stelsel van lasten en baten heeft de gemeente een sluitende begroting. Via
het door het rijk opgestelde model dienen de cijfers van de gemeente te worden omgezet naar het
door het rijk gehanteerde kasstelsel om de cijfers van het rijk en die van de lagere overheden te
kunnen samenvoegen.
235