Relevante beleidskaders Welke Financiën Bijlagenboek Programmabegroting 200? Bijlage D: formulieren SiOF 7. economische infrastructuur (bedrijfslocaties (nieuw en revitalisering)) en investeringen in projecten ten behoeve van voor Leeuwarden belangrijke economische sectoren als agri-nutri, diensten, ICT, kennis, detailhandel/toerisme (in relatie daarmee ook binnenstad); ja Na afloop van de projectperiode zal het project duurzaam zijn ingebed in de regionale kennisinfrastructuur. Naast een duurzame verankering van het regionale innovatie en kenniscirculatiesysteem, zal dit leiden tot een groter concurrentievermogen van de deelnemende bedrijven, hoger kennisniveau in het MKB en spin off innovaties die leiden tot nieuwe producten, diensten en processen in Noord-Nederland en daarom ook in Leeuwarden. 8. woningmarktversterkende infrastructuur (m.n. herstructurering; er wordt namelijk vanuit gegaan dat woningbouwlocaties zoveel mogelijk rendabel (evt. met behulp van externe subsidiestromen) zijn qua exploitatie); neen 9. versterking van de sociale infrastructuur ja Kenniscirculatie is van belang voor het ontwikkelen van de kenniseconomie. 10. de prioritaire projecten in het kader van de Stadsvisie? Zo ja, welke prioriteit heeft het project toegekend gekregen? ja De Kenniscampus is een van de prioritaire projecten waaraan dit project een belangrijke bijdrage zal leveren. Antwoord Onderbouwing Stadsvisie ja Binnen de stadsvisie is kennis een van de vier thema's. Binnen het thema kennis is de kenniscampus en kenniscirculatie het dragende project. MOP II ja Binnen het programma Economie en Toerisme is het onderdeel innovatie opgenomen als belangrijk onderdeel. Kenniscirculatie zal innovatie bevorderen. Collegeprogramma ja Het Collegeprogramma besteedt veel aandacht aan economie en de noodzaak tot innovatie. In de uitwerking speelt kenniscirculatie een belangrijke rol Stadsconvenant ja Ook hier is kennis een van de thema's (zie stadsvisie) Regioconvenant ja In de regiovisie zijn de thema's van de Stadsvisie meegenomen en daarom ook kennis Beoogde effecten (specifiek) Onderbouwing 4) directe werkgelegenheidseffecten Gedurende dit project worden voor 20 fte aan werk gegenereerd. Er zullen door dit clusterproject circa 100 directe en 75 indirecte arbeidsplaatsen worden gecreëerd. Er zullen door dit project direct 10 mij aan investeringen worden uitgelokt en indirect nog eens 7 mij. De onderbouwing is opgenomen in de subsidieaanvraag 128 Bijlagenboek Pro:. -ammabt-groting 200" BiJ;age D: formulieren SIOF 5) inkomsteneffecten voor de gemeente Indirect zullen deze er zijn als gevolg van gedane investeringen in het bedrijfsleven, maar op dit moment niet te schatten De ontwikkeling van de Kenniseconomie is van invloed op de vestiging van hoger opgeleiden binnen de gemeente Leeuwarden, wat van invloed is op de gemeentelijke inkomsten. Dergelijke inkomsten zijn op voorhand echter niet in te schatten. 6) verbetering van de a. concurrentiepositie Met het project wordt de positie van het bedrijfsleven versterkt. Daarnaast is kenniscirculatie van groot belang voor de concurrentieposities van de hogescholen in Leeuwarden. Het project beoogt een samenwerking op basis van vraag uit het bedrijfsleven op het terrein van product, proces dan wel organisatie. Vernieuwingen en kwaliteitsverbetering zullen leiden tot een sterkere positie van bedrijven in de internationale markt b. kwaliteit van het product Zie hierboven punt a). c. integraliteit Samenwerking van drie kennisinstellingen en MKB 11Waarom wordt een bijdrage uit het SIOF gevraagd? Ten behoeve is voor een groot deel van de gemeentelijke investering (ten behoeve van de gebiedsontwikkeling) al dekking voorhanden. Slecht dit laatste deel voor specifiek voor onderwijsontwikkeling, is geen dekking voorhanden. Hiervoor is aanzuivering vanuit SIOF gewenst. Deze bijdrage komt tevens ten goede aan de beoogde co-financiering voor het stadsconvenant. 12) Gaat het om voorfinanciering of om een investering? investering 13) Hoe wordt bij voorfinanciering invulling gegeven aan het revolving fund principe (terug betalen)? nvt 14) Welke andere interne middelen zijn (mogelijk) beschikbaar? geen Uit overleg tussen directie Welzijn en Stadsontwikkeling komt naar voren dat alleen het SIOF Ontwikkelingsdeel mogelijkheden biedt voor de onderwijsontwikkeling. Voor de gebiedsontwikkeling is 6 min beschikbaar qesteld door de Raad. 15) Welke externe middelen zijn beschikbaar (Financiële multiplier effecten)? Vanuit de provincie, SNN, OCenW en vanuit het bedrijfsleven zijn middelen beschikbaar. Er zijn substantiële bijdragen van Kompas, provincie en de kennisinstellingen 16) Gaat het om een majeure investering van substantiële omvang? Ja, €4,5 ml. 17) Gaat het om cofinanciering (of leidt het daartoe)? Ja, in totaal gaat het om een multiplier van 15. 18) Consumptieve besteding? n.v.t. 19) Eenmalige/incidentele investering? Ja 20) Gaat het om individuele bedrijfssteun? Nee Algemene opmerking over het voorstel 129

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2006 | | pagina 242