Artikel 26 Incidenteel, dan wel dagelijks rolstoelgebruik en sportrolstoel.
In dit artikel is geregeld dat een aanvrager voor een rolstoel uit een rolstoelpool in aanmerking
kan komen als het gaat om incidenteel gebruik van de rolstoel, terwijl een rolstoel in natura of
in de vorm van een persoonsgebonden budget verstrekt zal worden als de rolstoel voor het
dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning langdurig medisch noodzakelijk is. Geen
rolstoel wordt verstrekt als hulpmiddelen als krukken, een rollator, of andere hulpmiddelen
een voldoende oplossing bieden voor het verplaatsingsprobleem. Wel kan, als dit
noodzakelijk is, een rolstoel verstrekt worden in aanvulling op dergelijke voorzieningen, mits
het gebruik dagelijks noodzakelijk is. De nadere verstrekkingscriteria worden vastgelegd in de
beleidsregels.
Indien de rolstoel niet noodzakelijk is voor incidenteel gebruik, maar voor dagelijks zittend
verplaatsen in en om de woning kan de rolstoel verstrekt worden als voorziening in natura of
als persoonsgebonden budget. Een rolstoel uit de rolstoelpool is dan immers geen adequate
voorziening.
Een sportrolstoel, in principe altijd te verstrekken als een persoonsgebonden budget, zal
verstrekt worden als zonder de sportrolstoel sportbeoefening niet mogelijk is of zal zijn.
Daarbij dient onder het begrip sportrolstoel uitsluitend een sportrolstoel verstaan te worden.
Andere sportvoorzieningen worden niet verstrekt, evenmin als hulpmiddelen aan een
sportrolstoel zoals een handbike, die alleen voor sportbeoefening, en niet voor het lokaal
verplaatsen nodig is.
Artikel 27 Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners.
Recht op een op grond van de AWBZ verstrekte rolstoel aan AWBZ-bewoners bestaat alleen
indien de AWBZ-bewoner zowel de AWBZ-functie "verblijf', als de functie "behandeling"
geniet in één en dezelfde erkende AWBZ-instelling. Als een AWBZ-bewoner niet aan deze
voorwaarde voldoet, is er ook geen recht op een AWBZ-rolstoel, en zal er door de gemeente
een rolstoel moeten worden verstrekt op grond van de Wmo.
Onduidelijkheid kan ontstaan, wanneer een instelling met alleen erkenning voor de AWBZ-
functie "verblijf' (bijvoorbeeld een verzorgingshuis) de AWBZ-functie "behandeling"als het
ware inkoopt bij een voor die functie wél erkende instelling. Het "verzorgingshuis met
verpleegafdeling" is een veelvoorkomende situatie, waarin in de instelling wél beide AWBZ-
functies kunnen worden "genoten", maar de instelling zelf geen erkenning heeft voor beide
AWBZ-functies, maar alleen voor de functie "verblijf'. Het gevolg is dat er geen recht op een
AWBZ-rolstoel bestaat in een dergelijke situatie, juist omdat beide functies op die
verpleegafdeling niet door één en dezelfde erkende AWBZ-instelling worden verzorgd, maar
door twee verschillende AWBZ-instellingen, waarbij de ene instelling gebruik maakt van de
erkenning van de andere instelling.
Pagina 22 van 27
DMS3454AF00.doc
Hoofdstuk 7 Het verkrijgen van voorzieningen.
Artikel 28 Opdracht tot uitvoering.
In dit artikel is geregeld, dat de indicatieadvisering en overige dienstverlening aan het CIZ
wordt opgedragen. Door deze bepaling op te nemen in de verordening hoeft geen
aanbestedingsprocedure te worden gevolgd. Artikel 17 van het Besluit aanbestedingsregels
voor overheidsopdrachten (Bao) bepaalt dat geen aanbestedingsprocedure hoeft te worden
gevolgd als een aanbestedende dienst een overheidsopdracht voor diensten gunt aan een
andere aanbestedende dienst. Voorwaarde is wel dat die andere aanbestedende dienst het
alleenrecht heeft verkregen om die diensten te verrichten. Dat alleenrecht moet blijken uit
bekendgemaakte wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen, bijvoorbeeld de gemeentelijke
verordening. En het alleenrecht moet verenigbaar zijn met het Europese recht.
Het CIZ is een aanbestedende dienst. Behalve overheden zijn namelijk ook publiekrechtelijke
instellingen aanbestedende diensten. Een publiekrechtelijke instelling is een rechtspersoon die
voorziet in behoefte van algemeen belang (bijvoorbeeld in verband met maatschappelijke
ondersteuning) en die in hoofdzaak wordt gefinancierd door of onder toezicht staat van
aanbestedende diensten. Het CIZ voldoet aan deze drie cumulatieve voorwaarden
Artikel 29 Aanvraagprocedure.
In artikel 4:1 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat een aanvraag tot het geven
van een beschikking schriftelijk wordt ingediend, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is
bepaald. Dat betekent dat er altijd een eerste handeling van de kant van de aanvrager
noodzakelijk is: er moet eerst een aanvraag worden ingediend. Een persoon uit de doelgroep
van deze wet kan dus niet verwachten dat vanuit de gemeente op eigen initiatief iets in zijn of
haar richting wordt ondernomen. In dit artikel is bepaald dat het college voorschrijft op welke
wijze aanvragen kunnen worden ingediend. Dit kan via een door het college ter beschikking
gesteld formulier, maar ook bijvoorbeeld telefonisch of via internet. Aanvragen die niet via
een voorgeschreven formulier zijn ingediend worden achteraf alsnog op schrift gesteld. De
Algemene wet bestuursrecht bepaalt immers dat de aanvraag in ieder geval naam en adres van
de aanvrager en een aanduiding van de beschikking die gevraagd wordt, dient te bevatten en
verder ondertekend moet zijn. Jurisprudentie leert dat een ondertekend formulier, dat
overigens niet is ingevuld, geaccepteerd dient te worden als de overige benodigde bescheiden
daarbij zijn gevoegd. Het ligt voor de hand in een dergelijke situatie te verzoeken om
aanvulling van de gegevens.
Artikel 30 Relatie met de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.
Op basis van het amendement-Mosterd c.s. (kamerstuk nr. 30 131-54 is in artikel 5, lid 2,
onder a. van de wet opgenomen dat de gemeenteraad bij verordening regels moet vaststellen
omtrent de wijze waarop de toegang tot individuele voorzieningen in samenhang met
voorzieningen op het gebied van wonen en zorg als bedoeld in de Algemene Wet Bijzondere
Ziektekosten is geregeld.
Gezien de toelichting op dit amendement, waarbij is vermeld dat lid 2, onder a. er toe strekt
dat "de gemeente bepaalt hoe achter één loket de samenhang van toegang tot voorzieningen
krachtens deze wet met toegang tot zorgvoorzieningen krachtens de AWBZ of toegang tot
voorzieningen op het gebied van wonen is geregeld", wordt gedoeld op de zogenaamde één-
loketgedachte. Wetsbepaling en toelichting lopen echter enigszins uit elkaar, omdat in de
Pagina 23 van 27
DMS3454AF00.doc