te wijzen op de verplichting om wijzigingen in de situatie aan het college door te geven.
Mocht er sprake zijn van een, om wat voor reden dan ook, ten onrechte toegekende
voorziening, dan vergemakkelijkt een duidelijke formulering in de beschikking een eventuele
beëindiging of terugvordering van (het recht op) een voorziening, omdat de betrokkene zich
dan niet kan beroepen op onbekendheid met de feiten.
Artikel 35 Terugvordering
De wet bevat geen bepalingen omtrent terugvordering van voorzieningen, wat reden is om
deze mogelijkheid op te nemen in de verordening, omdat er anders geen juridische basis is
om voorzieningen terug te vorderen. Indien er, naar later blijkt, ten onrechte is uitbetaald of
geleverd (voorziening in natura) is, kan het college de voorziening geheel of gedeeltelijk
terugvorderen. Het besluit tot herziening van het recht op de voorziening en de daaraan
gekoppelde terugvordering biedt echter geen executoriale titel, zoals bijvoorbeeld in de Wet
werk en bijstand het geval is bij terugvordering. Er is wel sprake van een civielrechtelijke
vordering op grond van onverschuldigde betaling waarvoor het Burgerlijk Wetboek, boek 6
artikel 203 e.v. de wettelijke basis biedt. Aan de gerechtelijke procedure zijn kosten
verbonden, met name in gevallen waarin de vordering hoger is dan 5.000,- en dus een
procedure met procureurstelling bij de rechtbank noodzakelijk is. Bij lagere bedragen kan een
eenvoudige dagvaardingsprocedure bij de kantonrechter gevolgd worden, zonder verplichte
procureurstelling.
Het ligt voor de hand dat van de terugvorderingsmogelijkheid in ieder geval gebruik wordt
gemaakt indien er aan de zijde van de aanvrager sprake is van verwijtbaarheid. Wanneer deze
dus bewust verkeerde gegevens heeft verstrekt, bijvoorbeeld over zijn inkomen. Ook kan
terugvordering van een voorziening in natura aan de orde zijn wanneer de aanvrager in
gebreke blijft zijn eigen bijdrage binnen de gestelde termijn en na aanmaning te voldoen. Het
is raadzaam vooraf een inschatting te maken van de kosten en te verwachten baten, gezien de
mogelijke kosten van een civielrechtelijke procedure. Daarbij moet niet alleen gekeken
worden naar de kosten van inschakeling van een procureur, maar ook naar mogelijke
invorderingskosten, zoals de kosten van inschakeling van een deurwaarder.
Wanneer blijkt dat een financiële tegemoetkoming of een gemaximeerde vergoeding binnen
zes maanden na de uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening
waarvoor deze is verleend, kan deze betaling ook worden teruggevorderd. Het gaat hierbij om
voorzieningen waarbij de uitbetaling van de tegemoetkoming of de vergoeding aan de
aanschaf van de voorziening voorafgaat. Bij woningaanpassingen zal dit in de regel niet
voorkomen omdat de uitbetaling pas dan plaatsvindt nadat de woningaanpassing is
uitgevoerd. Artikel 35 is dus niet van toepassing op woningaanpassingen.
Pagina 26 van 27
DMS3454AF00.doc
Hoofdstuk 8
Slotbepalingen.
Artikel 36 Hardheidsclausule.
Artikel 36 bepaalt dat het college in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager kan
afwijken van de bepalingen van deze verordening, en dus niet van de in de wet zelf genoemde
bepalingen. Zonodig wordt hierbij advies ingewonnen. Dit afwijken kan alleen maar ten
gunste, en nooit ten nadele van de betrokken persoon met beperkingen of de eigenaar van de
woonruimte. Verder is met nadruk gemeld: in bijzondere gevallen, dat houdt in wanneer de
regels in deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard voor de aanvrager
zouden leiden.
Het gebruik maken van de hardheidsclausule moet beschouwd worden als een uitzondering
en niet als een regel. Het college moet in verband met precedentwerking dan ook duidelijk
aangeven waarom in een bepaalde situatie van de verordening wordt afgeweken.
Artikel 37 Gevallen waarin niet is voorzien.
Op grond van deze restbepaling kan het college in niet voorziene situaties handelen naar
bevind van zaken. Besluiten op grond van dit artikel worden door het college zelf genomen.
Ze vallen niet onder de mandaatbepaling.
Artikel 38 Nadere regels
Op grond van dit artikel kunnen Burgemeester en Wethouders het verstrekkingenbeleid en
nadere richtlijnen uitwerken.
Artikel 39 Indexering.
Deze bepaling, maakt het mogelijk alle bedragen, genoemd in het op de verordening
gebaseerde Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leeuwarden, te indexeren.
Indexering voor de meeste van de op deze verordening gebaseerde normbedragen vindt plaats
volgens het CBS-prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie. De Algemene Maatregel van
Bestuur bepaalt in artikel 4.4, lid 1 dat ook de bedragen van de eigen bijdragen jaarlijks aan
de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie worden gewijzigd bij ministeriële
regeling. Het ligt voor de hand wijzigingen in bedragen in deze verordening tegelijkertijd
hiermee door te voeren.
Artikelen 40 en 41 Inwerkingtreding en citeertitel.
Deze bepalingen spreken voor zich en worden niet nader toegelicht.
Pagina 27 van 27
DMS3454AF00.doc