c. de voorwaarden betreffende ingebruikneming of buitengebruikstelling van
gebouwen of lokalen.
Artikel 19 Indiening aanvraag
Een aanvraag om bekostiging van een voorziening in de huisvesting die gelet op de voortgang
van het onderwijs geen uitstel kan lijden, kan worden ingediend bij het college. Hierbij wordt
zo nodig gebruik gemaakt van een door de raad vastgesteld aanvraagformulier.
F. In artikel 19, wordt 'de raad' vervangen door: het college
Artikel 21 Tijdstip beslissing
1 De gemeenteraad beslist binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag of binnen
twaalf weken nadat de aanvullende gegevens zijn verstrekt of hadden moeten zijn
verstrekt. Binnen twee weken na de datum van de beslissing wordt de aanvrager hiervan
schriftelijk in kennis gesteld door het college.
2 Indien een beschikking niet binnen twaalf weken kan worden gegeven, stelt de raad de
aanvrager daarvan in kennis en noemt daarbij een redelijke termijn waarbinnen de
beschikking wel tegemoet kan worden gezien.
G. Artikel 21 komt als volgt te luiden:
1. Het college beslist binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag of binnen vier
weken nadat de aanvullende gegevens zijn verstrekt of hadden moeten zijn verstrekt
Binnen twee weken na de datum van de beslissing wordt de aanvrager hiervan
schriftelijk in kennis gesteld door het college
2. Indien een beschikking niet binnen vier weken kan worden gegeven, stelt het college
de aanvrager daarvan in kennis en noemt daarbij een redelijke termijn waarbinnen,
de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.
Artikel 22 Inhoud beslissing
1 De aangevraagde voorziening wordt toegewezen, indien de raad heeft vastgesteld dat
het treffen van de voorziening, gelet op de voortgang van het onderwijs, geen uitstel kan
lijden en geen van de in de Wet op het primair onderwijs opgenomen weigeringsgronden
van toepassing is. Bij deze vaststelling past de raad de regels toe met betrekking tot:
a de beoordelingscriteria als bedoeld in bijlage I;
b de prognosecriteria als bedoeld in bijlage II;
c de oppervlakte en indeling van gebouwen als bedoeld in bijlage III.
2 De beslissing van de raad kan een gedeelte van de gewenste voorziening dan wel een
andere dan de gevraagde voorziening omvatten.
3 Indien de aanvraag wordt toegewezen, vermeldt de raad welk genormeerd bedrag
ingevolge het bepaalde in bijlage IV, deel A voor de toegewezen voorziening beschikbaar
wordt gesteld, dan wel wat het geraamde bedrag is indien het een voorziening betreft als
bedoeld in artikel 4. derde lid, laatste volzin. Bij beschikking stelt de raad vast voor welke
datum een bouwopdracht moet zijn verleend, dan wel een koop-, huur- of
erfpachtovereenkomst moet zijn gesloten, en voor welke datum een afschrift daarvan aan
de raad moet zijn toegezonden. De datum waarop een bouwopdracht moet zijn verleend,
dan wel een koop-, huur-, of erpachtovereenkomst moet zijn gesloten, ligt niet eerder dan
zes maanden na de datum van de beschikking van de raad.
II. De tekst van artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
a. in het eerste lid, eerste volzin, wordt 'de raad' vervangen door: het college;
b. in het eerste lid, tweede volzin, wordt 'de raad' vervangen door: het college;
c. in het tweede lid, eerste volzin, wordt 'de raad' vervangen door: het college;
d. in het derde lid, eerste volzin, wordt 'de raad' vervangen door: het college;
e. in het derde lid, tweede volzin wordt 'de raad' vervangen door: het college;
f. het derde lid, derde volzin, komt als volgt te luiden: Binnen twee maanden na de
datum van de beschikking door het college moet een bouwopdracht zijn verleend,
dan wel een koop-, huur-, of erfpachtovereenkomst zijn gesloten.
Artikel 24 V ervallen aanspraak bekostiging
1 Indien niet voor de in artikel 22, derde lid bedoelde tijdstippen een bouwopdracht is
verleend, dan wel een koop-, huur- of erfpachtovereenkomst is gesloten en een afschrift
daarvan is gezonden aan de raad, vervalt de aanspraak op bekostiging. Ten aanzien van de
inhoud van een bouwopdracht, dan wel koop huur of erfpachtovereenkomst is het
gestelde in artikel 18, eerste lid van overeenkomstige toepassing.
2 De aanspraak op bekostiging vervalt niet, indien de overschrijding van de datum
veroorzaakt wordt door bijzondere omstandigheden, die niet aan de aanvrager zijn toe te
rekenen, en de aanvrager uiterlijk vier weken voor het verstrijken van deze datum een
schriftelijk gemotiveerd verzoek heeft ingediend bij de raad tot verlenging van de termijn.
3 Dit verzoek schort het vervallen van de aanspraak op bekostiging op totdat de raad op het
verzoek heeft beslist. Indien de raad het verzoek inwilligt, noemt de raad een nieuwe
datum waarop de aanspraak op bekostiging vervalt. Indien de raad het verzoek afwijst,
geldt de datum van beslissing op het verzoek al vervaldatum, met dien verstande dat deze
datum niet voor de oorspronkelijke vervaldatum kan vallen.
I. de tekst van artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
a. in het eerste lid, eerste volzin, wordt 'de raad' vervangen door: het college;
b. in het tn>eede lid, eerste volzin, wordt 'de raad' vervangen door: het college;