Blad 6
Niet direct verband houdend met het Veiligheidsplan zijn de
volgende taken van de stadswachten:
openen en sluiten van het stadskantoor;
het bieden van stage-/leermogelijkheden aan
leerlingen van Leeuwarder scholen;
Regulier of gesubsidieerd werk.
Voor de financiering van de stadswachten is het van belang
of binnen het omschreven werkpakket sprake is van regulier
of gesubsidieerd werk.
Staand gemeentelijke beleid is dat subsidie uit het
werkdeel van de WWB alleen wordt verstrekt indien er sprake
is van een reïntegratietrajeet gericht op
arbeidsinschakeling. Het verrichten van een maatschappelijk
nuttige functie kan conform de verordening onderdeel zijn
van sociale activering.
Voor de stadswachten is -zoals eerder vermeld- op dit
beleid een uitzondering gemaakt waardoor het mogelijk werd
om de taken met een kwalitatief betere groep stadswachten
uit te oefenen. Daarmee werd voorkomen dat degenen
(vertrekkers en wachters) met de meeste kansen op de
reguliere arbeidsmarkt zouden uitstromen en dat de
stadswachttaken zouden moeten worden verricht door
uitsluitend blijvers.
In de raadsbrief van 28 februari 2005 is het volgende
geconcludeerd ten aanzien van de inzet van blijvers op de
stadswachtfunctie"het is aannemelijk dat de kwaliteit van
de blijvers zich niet verhoudt met de eisen die gesteld
worden aan de stadswachten, zeker in het licht gezien van
de wens van de raad om de stadswachten in te zetten als
belangrijke schakel in de veiligheidsketen"
Een blijver heeft volgens de uitgangspunten een grote
afstand tot de arbeidsmarkt en is enkel in staat
ondersteunende activiteiten uit te voeren. Hij is niet in
staat zelfstandig een functie uit te voeren. De blijver kan
gedetacheerd worden op een werkplek met een maatschappelijk
nuttige functie. Onder een werkplek met maatschappelijke
functie wordt verstaan: een ondersteunende functie met of
zonder specifieke kenmerken in de collectieve en non
prof itsector, van maximaal 32 uur per week met een minimum
van 20 uur per week (p!2, Beleidsregels reïntegratie WWB
2005)Voor een blijver bestaat nauwelijks uitzicht op
doorstroom naar het reguliere arbeidsproces.
Door het creëren van de uitzonderingspositie werd het
mogelijk de kosten van de stadswachtfunctie vanaf 2005
voor drie jaar uit de WWB te financieren. Gezien
bovenstaande is er sprake van een financieringsvorm die
indruist tegen het gemeentelijk beleid.
Blad 7
In de raadsbrief van 28 februari 2005 wordt dan ook gezegd
dat: "een permanente vorm van gesubsidieerd werk voor
mensen die mogelijkheden hebben om op de reguliere
arbeidsmarkt aan de slag te gaan, zich daar (de
uitgangspunten en vergoedingensystematiek van de WWB) niet
mee verhoudt"
Het werkpakket van de stadswachten blijkt steeds meer op te
schuiven naar taken die vragen om een bepaalde mate van
zelfstandigheid. Dit betreft het overgrote deel van de
werkzaamheden. Een ander beperkt deel van de werkzaamheden
kan nog wel als niet-zelfstandig en ondersteunend worden
beschouwd. Daarbij kan b.v. worden gedacht aan gevallen,
waarin in koppels van twee wordt gewerkt, waarbij een
reguliere stadswacht door een blijver als zijn assistent
wordt ondersteund. Alleen voor dit deel, waarvoor blijvers
kunnen worden ingeschakeld, kan een beroep worden gedaan op
WWB - mi dde 1 en
Dit zo zijnde komen wij tot de conclusie dat bij
continuering van de stadswachtfunctie slechts in beperkte
mate sprake kan zijn van gesubsidieerd werk. Voor de
financiering van dit werk kan een beroep worden gedaan op
het werkdeel van de WWB. In dit werkdeel, dat in principe
wordt ingezet op flexibiliteit voor doorstroming naar de
reguliere arbeidsmarkt, is namelijk rekening gehouden met
een blijversgroep waarvoor structureel geld beschikbaar is
gesteld.
Voor het overgrote deel van de taken van de stadswacht is
sprake van regulier werk, waarvoor een beroep op de
reguliere middelen uit de gemeentebegroting zal moeten
worden gedaan.
Door hiertoe over te gaan wordt de uitzonderingspositie van
de stadswachten ongedaan gemaakt en wordt aangesloten bij
het bestaande gemeentelijk WWB-beleid.
Hoofdstuk 4: Evaluatie.
Begin 2005 zijn de door de SSF bij de gemeente
gedetacheerde stadswachten, samen met de milieucontroleurs,
de parkeercontroleursde marktmeester en de inspecteurs
buitenruimte samengebracht in de eenheid Stadstoezicht
Deze eenheid is organisatorisch ondergebracht bij de dienst
Stadsontwikkeling en -beheer en valt rechtstreeks onder de
directie van de dienst. Na een positief advies van de
Ondernemingsraad is de eenheid Stadstoezicht op 1 juli
2005 officieel van start gegaan. De definitieve inbedding
van de eenheid in de gemeentelijke organisatie zal na de
besluitvorming over de stadswachten worden gerealiseerd.
Bij de start van de eenheid is een zogenaamde nulmeting
verricht. Deze meting beschrijft de stand van zaken per
eind 2004 en is daarmee de basis voor de door de eenheid
gestelde verbeterdoelen.