Blad 4
Bovenstaande betekent dat de volgende twee
heffingsvarianten in beeld zijn:
I. Uitsluitend een gebruikersheffing per kubieke meter
waterverbruik (waterspoor)
II. Eigenarenheffing op basis van de in het kader van de
Wet WOZ vastgestelde waarde en een verbruikersheffing
voor een- en meerpersoonshuishoudens bij de woningen en
naar rato van (gestaffeld) waterverbruik bij de niet-
woningen
Eerst zal meer in zijn algemeenheid op beide
heffingsvarianten worden ingegaan. Daarna zal een aantal
specifieke aspecten worden behandeld.
Voor de meer algemene juridische aspecten verwijzen wij
kortheidshalve naar het raadsvoorstel van vorig jaar
alsmede het ter inzage gelegde externe juridische advies.
2.1 Variant I - Uitsluitend een heffing- van gebruikers ver
kubieke meter waterverbruik (waterspoor)
Bij deze heffingswijze - ook wel met waterspoor aangeduid -
worden alleen de gebruikers van water aangeslagen naar rato
van hun waterverbruik. Veelal is het noodzakelijk dat de
rioolrechten dan meeliften via de nota van het waterbedrijf
(i.e. Vitens). De gebruikers betalen voorschotten op basis
van een geschat waterverbruik en worden achteraf afgerekend
op basis van het werkelijke waterverbruik.
Basisgedachte achter een waterspoor is dat het
waterverbruik een goede indicatie is voor de mate van
gebruik van de riolering en daarmee de basis voor een
rechtvaardige kostentoerekening.
Verder wordt vaak aangevoerd dat het koppelen van
rioleringskosten aan het waterverbruik leidt tot een
zuiniger gebruik van het schaarse drinkwater.
Hier valt echter nogal wat tegen in te brengen. Uit een
recent onderzoek van het ministerie van VROM (Kamerstukken
II 2005/06, 28 966, nr. 7) bleek dat de rioleringskosten
van gemeenten voor 97,5% vast zijn en nauwelijks fluctueren
met het drinkwatergebruik
Ook al zou het drinkwaterverbruik afnemen, dan nog zullen
de kosten van zowel het drinkwater, als de riolering niet
of nauwelijks dalen.
Voor het veronderstelde zuiniger omgaan met drinkwater door
de prijs er van te verhogen met de kosten van riolering is
in praktijk geen bevestiging te vinden. Uit onderzoek
(1999) van de VEWIN, de koepelorganisatie van
waterleidingbedrijven, is gebleken dat de prijselasticiteit
van water gering is (als prijs stijgt, verandert het
verbruik nauwelijks)
Blad 5
Verder is een heffing op basis van waterspoor, en diverse
onderzoeken bevestigen dit, nadelig voor de huishoudens met
de lage inkomens
Daarnaast kent een rioolheffing op basis van waterverbruik
een aantal praktische problemen. Belangrijkste zijn de
volgende
1. Niet alle woningen en niet-woningen hebben een eigen
watermeter. In die gevallen zal op basis van een
geschat verbruik alsnog door de gemeente zelf een
afzonderlijke aanslag rioolrechten opgelegd moeten
worden. Dit brengt relatief veel werk met zich mee.
2. De systematiek waarbij een voorlopige aanslag op
geschat waterverbruik en de definitieve aanslag op
basis van werkelijk verbruik moet worden opgelegd, is
administratief zeer bewerkelijk. Vooral de veelal
noodzakelijke meeliftconstructie met het
waterleidingbedrijf brengt veel kosten met zich mee
en leidt in de praktijk tot ernstige
afstemmingsproblemen tussen waterleidingbedrijf en
gemeente
Om bovengenoemde redenen zijn wij geen voorstander van een
waterspoor. De beoogde uitgangspunten worden onvoldoende
gerealiseerd terwijl er aan uitvoering van een waterspoor
grote praktische nadelen kleven. Verder leidt het
waterspoor tot ongewenste verschuiving van lastendruk.
Wat verder een rol speelt, is het volgende. Als gevolg van
de veranderingen in de Wet WOZ (jaarlijkse herwaardering)
ligt er momenteel een grote druk op de belastingorganisatie
binnen de gemeente Leeuwarden. Invoering van een complexe
heffing als een waterspoor zou buitengewoon ongelukkig zijn
op dit moment. Het is dan ook maar de vraag of de invoering
van een waterspoor praktisch haalbaar is voor belastingjaar
2007. Dit vooral ook gelet op de noodzakelijke afstemming
met Vitens en de aanpassing van de geautomatiseerde
systemen
2.2 Variant II. - Eigenarenheffing op basis van de in het
kader van de Wet WOZ vastgestelde waarde en een
verbruikersheffiner naar een- en meerpersoonshuishoudens
voor wonincren en voor niet-woningen naar rato van
(g-estaffeld) waterverbruik
Kostentoerekening
Bij variant II is sprake van zowel een eigenarenheffing als
een gebruikersheffing. Dit in tegenstelling tot variant I
waar alleen sprake is van een gebruikersheffing. Bij
variant II zal daarom een keuze gemaakt moeten worden welk
deel van de kosten van de riolering (circa 9,6 min. voor