Blad 8 Verbruikersheffing Wij zijn van mening dat het wenselijk is dat behalve de eigenaren ook de gebruikers een deel van de kosten van de riolering betalen. Hierdoor wordt tevens voorkomen dat in geval van verhuur de kosten van de riolering eenzijdig bij de verhuurder komen te liggen. Vooral voor de woningcorporaties zou dit een aanzienlijke lastenverzwaring tot gevolg hebben. Alhoewel het in absolute zin om kleinere bedragen gaat, geldt hetzelfde uiteraard voor de institutionele beleggers en kleine particuliere verhuurdersVia huurverhogingen komen deze kosten uiteindelijk uiteraard weer bij de huurders terecht. Een voor de hand liggende heffingsgrondslag voor een gebruikersheffing is het waterverbruik. Voorkomen dient te worden dat deze heffingsgrondslag de praktische problemen van een waterspoor met zich meebrengt. Dat kan door tariefdifferentiatie in te voeren tussen woningen en niet- woningen. Hierbij wordt bij de woningen onderscheid gemaakt tussen een- en meerpersoonshuishoudenswaarbij de tariefverhouding 1 1,5 is. Door als heffingsgrondslag de omvang van het huishouden te gebruiken wordt op indirecte wij ze een relatie naar het waterverbruik gelegd Bij de niet-woningen wordt een evenredig tarief per 250 m3 waterverbruik gehanteerd. Bovenstaande tariefstructuur heeft het voordeel dat wel een relatie wordt gelegd naar het waterverbruik, maar kent niet de praktische bezwaren van een waterspoor. 2.3 Kosten van de verschillende varianten Incidentele kosten (2006) De eenmalige kosten in 2006 voor de invoering van rioolrechten bedragen ongeveer 50.000. Dit betreft 47.000 aan personele kosten en 3.000 voor aanpassing van het geautomatiseerde belastingsysteem. Deze kosten worden uit de reguliere middelen van de begroting 2006 betaald en met de beschikbare personele capaciteit opgelost Structurele kosten (2007 e.v.) In tabel 2 worden de structurele kosten van de twee varianten op een rijtje gezet. Daarbij is er van uitgegaan dat de kosten voor een voltijdsarbeidsplaats (FTE) 40.000 bedragen. Blad 9 Tabel 2: structurele kosten invoer rioolrechten (x 1.000) Var I Var. II Extra personele inzet 100 60 Kosten gegevens waterverbruik c.q. meeliften 55 5 Totaal 155 65 Dit zijn dus de kosten die extra gemaakt moeten worden ten opzichte van de huidige situatie zonder aparte rioolrechten. Deze kosten zullen uiteindelijk via de kostendekkende tarieven rioolrechten verhaald worden op de belastingplichtigen. De structurele kosten van variant I zijn fors hoger omdat de afstemming met Vitens en de bezwaarprocedures veel bewerkelijker zijn dan bij variant II. Bij variant II kan grotendeels gebruik gemaakt worden van de gegevens die voor de eigenarenheffing van de OZB (WOZ-waarden en eigenaren) en de afvalstoffenheffing (een- en meerpersoonshuishoudens) toch al vastgelegd worden. 2.4 Financiële gevolgen invoering rioolrechten Uitgangspunt bij de invoering van de rioolrechten is dat dit geen gevolgen mag hebben voor het begrotingsresultaat. Eveneens dient de totale belastingdruk gelijk te blijven. Praktisch gezien betekent dit dat een bedrag'van ca. 9,6 min. uit de OZB wordt 'gelicht' en 1 op 1 naar de nieuw te heffen rioolrechten wordt overgeheveld. De resterende opbrengst OZB bedraagt ca. 19,6 min. 3. Verschuiven belastingdruk Belangrijk aandachtspunt bij de invoering van aparte rioolrechten is het verschuiven van de belastingdruk. In de bestaande situatie waarbij de rioolrechten integraal onderdeel zijn van de OZB betalen eigenaren en gebruikers naar rato van de WOZ-waarde van hun woning of niet-woning. Daarbij is het tarief voor de eigenaren een factor 1,25 hoger dan dat van de gebruikers. Tevens is het tarief voor de niet-woningen een factor 1,86 hoger dan dat van de woningen (de zogenaamde tariefdifferentiatie) (factor 1,91 in 2007) Door de invoering van aparte rioolrechten ontstaat er een verschuiving van belastingdruk. Dat wil zeggen dat sommige belastingplichtigen meer gaan betalen en anderen minder. In

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2006 | | pagina 432