4
die duurzaam in Nederland verblijven en geldt zowel voor nieuwkomers als voor oudkomers
die tot deze doelgroep behoren. Nieuwkomers zijn de vreemdelingen die op of na de
inwerkingtreding van de nieuwe wet per 1 januari 2007 rechtmatig verblijf krijgen in
Nederland. Oudkomers zijn de vreemdelingen die op het tijdstip van inwerkingtreding hier al
rechtmatig verblijven en op grond van de nieuwe wet inburgeringsplichtig worden.
De inburgeringsplicht geldt tevens voor geestelijk bedienaren zonder Nederlandse
nationaliteit.
De inburgeringsplicht geldt niet voor personen die:
- jonger zijn dan 16 jaar dan wel 65 jaar of ouder
tenminste 8 jaar tijdens de leerplichtige leeftijd in Nederland hebben verbleven
beschikken over bepaalde diploma's of documenten
volledig leerplichtig zijn
aansluitend op de leerplichtige leeftijd een opleiding volgen waarvan de afronding leidt tot
uitreiking van een van de hiervoor vermelde diploma's of documenten
hebben aangetoond middels een z.g. vrijstellingstoets te beschikken over voldoende
vaardigheden in de Nederlandse taal en evidente kennis van de Nederlandse samenleving
of
onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de
Overeenkomst betreffende de Europese Economische ruimte, of Zwitserland
De inburgeringsplichtige heeft aan zijn verplichting voldaan als hij het examen heeft behaald.
Hier is dus sprake van een resultaatsverplichting. Voor nieuwkomers die in het land van
herkomst het inburgeringsexamen op grond van de Wet inburgering in het buitenland hebben
afgelegd voordat zij tot Nederland zijn toegelaten, geldt een termijn van 314 jaar ter
voorbereiding op het inburgeringsexamen in Nederland. Voor de overige
inburgeringsplichtigen geldt een termijn van 5 jaar. Consequentie van het niet behalen van het
examen binnen de geldende termijn voor de inburgeringsplichtige kan zijn dat een verzoek
om wijziging van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd in een vergunning voor
onbepaalde tijd wordt afgewezen. Het niet-behalen van het inburgeringsexamen wordt in het
nieuwe inburgeringstelsel echter niet gesanctioneerd met de intrekking van de
verblijfsvergunning. Niemand zal dus moeten terugkeren om de enkele reden dat het examen
niet is behaald.
I
De oudkomers met een Nederlands paspoort (de z.g. genaturaliseerde oudkomers) vallen niet
onder de inburgeringsplicht omdat anders sprake zou zijn van discriminatie ten opzichte van
autochtone Nederlanders. Onder de genaturaliseerde oudkomers zijn echter nog veel mensen
met een inburgeringsachterstand. De Regeling 2007 voor vrijwillige inburgeraars ziet met
name op het kunnen bedienen van deze doelgroep.
Het nieuwe inburgeringsstelsel wordt dus gekenmerkt door een mengsel van
inburgeringsplicht en vrijwillige inburgering.
2.2 Het inburgeringsexamen
Voor het behalen van het examen dient men mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de
Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving te verwerven.
Het voorgeschreven niveau voor spreek-,luister-, gespreks-, schrijf- en leesvaardigheid is het
z.g. niveau A2 van het Europese Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen. Dit niveau is
vergelijkbaar met het huidige NT2-2 niveau en biedt een redelijke basis om te kunnen
functioneren in de samenleving en te communiceren over zaken in de directe eigen omgeving.
Oudkomers kunnen voor schrijf- en leesvaardigheid met één niveau lager (Al) volstaan,
omdat onder hen veel oudere personen vallen die minder opleiding hebben genoten.
Naast taalvaardigheid dient men kennis van de Nederlandse samenleving te verwerven (KNS)
Het gaat hierbij om verwerving van kennis op acht verschillende domeinen werk en
inkomen; omgangsvormen, waarden en normen; wonen; gezondheid en gezondheidszorg;
geschiedenis en geografie; instanties; staatsinrichting en rechtstaat; en onderwijs en
opvoeding.
De Informatie Beheer Groep IBG) is verantwoordelijk voor de gehele organisatie van het
examen. Behalve de IBG dient ook de gemeente de inburgeringsplichtigen informatie te
verstrekken over het examen.
2.3 Eigen verantwoordelijkheid
De Wet inburgering gaat ervan uit dat de inburgeringsplichtige er in principe zelf voor zorgt
dat hij het examen behaalt en dat hij de daarmee gemoeide kosten betaalt. De wet voorziet
ruimschoots in de mogelijkheid om inburgeringsplichtigen financieel te ondersteunen bij hun
voorbereiding op het inburgeringsexamen. De IBG kan leningen verstrekken voor het volgen
van een inburgeringscursus en kosten vergoeden als het examen binnen driejaar is behaald.
De gemeente kan aan alle inburgeringsplichtigen trajecten aanbieden die opleiden tot het
examen. Behoudens een eigen bijdrage van 270,= zijn daar voor de inburgeringsplichtige
geen kosten aan verbonden. Daar staat wel tegenover dat de inburgeringsplicht van
overheidswege wordt gehandhaafd.
Vrijwillige inburgeraars zijn uiteraard in principe zelf verantwoordelijk voor hun inburgering.
Die verantwoordelijkheid kan niet worden afgedwongen. Wel kan op grond van de Regeling
2007 een vergoeding voor de gemaakte kosten worden verstrekt, naast ook hier een eigen
bijdrage. Wanneer er op grond van de Regeling vrijwillige inburgering een vergoeding van de
trajectkosten wordt verstrekt, zal de gemeente ook hier haar handhavingstaak invullen.
2.4 Marktwerking
Het nieuwe inburgeringsstelsel gaat uit van marktwerking. Van gedwongen winkelnering voor
inburgering van nieuwkomers zal niet langer sprake zijn. Onder de huidige Wet inburgering
nieuwkomers zijn de gemeenten nog verplicht om het inburgeringsprogramma door de
Regionale Onderwijs Centra (ROC) te laten uitvoeren.
De wet gaat uit van gereguleerde marktwerking. Er zijn regels opgesteld voor het certificeren
van bedrijven die inburgeringsplichtigen opleiden voor het examen. De IBG verstrekt alleen
leningen voor trajecten die door gecertificeerde bedrijven worden uitgevoerd. Gemeenten zijn
in principe vrij in de keuze van uitvoeringsbedrijven, maar ook voor hen is het bij de inkoop
van trajectuitvoering van belang te weten of een bedrijf gecertificeerd is. Naast regels voor
certificering bevat de nieuwe regelgeving ook waarborgen voor transparantie van prijzen en
aanbiedingen. De rijksoverheid kan hiervoor nadere regels stellen als de ontwikkeling op de