Handhaving van inburgeringsplichtige nieuwkomers
De potentieel inburgeringsplichtige nieuwkomers móeten in principe allemaal door de
gemeente voor een onderzoek worden opgeroepen. Als deze nieuwkomer verwijtbaar geen
gehoor geeft aan de oproep of geen medewerking aan het onderzoek verleent, wordt hem een
bestuurlijke boete opgelegd.
Het onderzoek is in eerste instantie bedoeld om na te gaan of men inburgeringsplichtig is.
Indien wordt geconstateerd dat dit inderdaad het geval is, dan stelt de gemeente de
inburgeringsplichtige nieuwkomer schriftelijk in kennis van de voor hem geldende termijn
waarbinnen hij het examen moet hebben behaald. Die termijn begint van rechtswege in
principe te lopen vanaf het moment waarop hij hier rechtmatig verblijf heeft. Hem wordt ook
een boete opgelegd als hij verwijtbaar niet binnen de voorgeschreven termijn het examen
heeft behaald.
Aan de inburgeringsplichtige nieuwkomer die een trajectaanbod heeft gekregen wordt tevens
een boete opgelegd als hij verwijtbaar niet meewerkt aan de uitvoering van het traject of
handelt in strijd met de door de gemeente gestelde regels over zijn rechten en plichten.
De gemeente kan inburgeringsplichtigen van hun inburgeringsplicht ontheffen als (medisch)
is aangetoond dat zij door een psychische of lichamelijke belemmering dan wel een handicap
blijvend niet in staat zijn het examen te behalen.
Handhaving van inburgeringsplichtige oudkomers
Ten aanzien van potentieel inburgeringsplichtige oudkomers heeft de gemeente in principe
geen verplichting maar een bevoegdheid om de inburgeringsplicht te handhaven. Afgezien
van een van rijkswege voorgeschreven beperkt aantal dat gehandhaafd móet worden staat het
de gemeente vrij om zelf te bepalen óf en wanneer zij oudkomers oproept voor het onderzoek
naar de inburgeringsplicht. Als deze plicht is geconstateerd dan stelt de gemeente een
handhavingsbeschikking op. Vanaf dat moment start voor de oudkomer de termijn
waarbinnen hij het examen moet behalen. De gemeente legt aan oudkomers voor dezelfde
soorten overtredingen als vermeld bij de nieuwkomers een boete op.
Wij stellen u voor om overeenkomstig het door u aangegeven uitgangspunt bij het gebruik
maken van de bevoegdheid voorrang te verlenen aan handhaving van de
inburgeringsplichtigen die een trajectaanbod hebben gekregen.
Boeteplicht
De gemeente is in principe verplicht om een bestuurlijke boete op te leggen aan (potentieel)
inburgeringsplichtigen wanneer zij verwijtbaar
1niet verschijnen voor het onderzoek of daar niet aan meewerken
2. niet meewerken aan de uitvoering van het traject of handelen in strijd met de regels
over de rechten en plichten die voor het traject gelden
3. het examen niet binnen de voor hen geldende termijn hebben behaald
In de wet zijn maximum bedragen aangegeven voor de verschillende overtredingen, variërend
van €250,= tot 1000,=
Voor de overtredingen genoemd onder 1. is de wettelijke boete maximaal 250,=
Voor de overtredingen onder 2. max. 500,= en voor de overtreding onder 3. max. 1000,=
10
In de wet wordt verder voorgeschreven,dat geen bestuurlijke boete wordt opgelegd als voor
dezelfde gedraging de bijstand ingevolge de WWB kan worden verlaagd. Deze mogelijkheid
doet zich voor bij duale trajecten.
De gemeente moet bij verordening het bedrag vaststellen van de boete die voor de
verschillende overtredingen kan worden opgelegd. Door uw raad is als uitgangspunt
aangegeven, dat u zelf boetebedragen wil vaststellen die afwijken van de maximum bedragen
in de wet. Bovendien heeft u aangegeven, dat u het verwijtbaar niet verschijnen voor of
meewerken aan het onderzoek als een relatief ernstige overtreding beschouwt.
Wij willen u voorstellen om in de verordening voor élk van de voormelde overtredingen een
maximum boetebedrag op te nemen van 250, Zo ook in gevallen van recidive. In
tegenstelling tot de wetgever geven wij daarmee één en de zelfde waardering mee aan elk van
deze overtredingen.
Naast de door u gehanteerde uitgangspunten hebben wij tevens rekening gehouden met de
hoogte van de maatregelen die ingevolge de WWB kunnen worden opgelegd. Bovendien
hebben wij in aanmerking genomen dat het veelal mensen met een laag inkomen betreft.
Indien de inburgeringsplichtige aannemelijk maakt dat de verwijtbaarheid ontbreekt dan
wordt geen boete opgelegd. De gemeente beschikt bovendien over een matigingsbevoegdheid
waardoor bij het bepalen van de hoogte van de boete rekening wordt gehouden met de ernst
van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten.
Hoofdstuk 4. Financiering van het nieuwe inburgeringsstelsel
Voor de uitvoering van de informerende, faciliterende en handhavende rol ontvangt de
gemeente een rijksbijdrage. Voor de gemeenten die onder het z.g. Grote Stedenbeleid vallen
is de financiering, bekostiging en verantwoording van de inburgering ingevolge de Wet
inburgering én de Regeling 2007 ingepast in het Besluit Brede Doeluitkering Sociaal,
Integratie en Veiligheid (Het Besluit BDU SIV) Op grond van dit Besluit ontvangt ook
Leeuwarden een brede doeluitkering van het rijk voor de realisatie van diverse SIV
beleidsdoelen, waaronder inburgering. Binnen het kader van de BDU SIV gelden voor
inburgering specifieke bepalingen voor de financiering, bekostiging en verantwoording.
Hieronder wordt daarop ingegaan.
De rijksbijdrage bevat een drietal componenten, te weten
een vast deel voor informatieverstrekking
een prestatie afhankelijk deel voor inburgeringsvoorzieningen (trajecten)
een variabel deel voor handhaving
4.1 Rijksvergoeding voor informatieverstrekking
Voor de periode 2007 t/m/ 2009 bedraagt het vaste deel aan forfaitaire) vergoeding voor
informatieverstrekking voor de gemeente Leeuwarden 55.533,-. Dit budget zal aangewend
worden voor de verstrekking van informatie over het nieuwe inburgeringsstelsel. We stellen
voor om de informatieverstrekking als gemeente zelf uit voeren. Met name de sector sociale
11