Blad 8 d. Ouderen/ vrijwilligers. Deze categorie wijkt af van de voorgaande, omdat ouderen en vrijwilligers als zodanig geen achterstandsgroep vormen of prioritaire groep voor gemeentelijk beleid. Toch willen wij met als doel het bevorderen van sociale participatie, ouderen en vrijwilligers een beperkt educatief aanbod doen. Er bestaat een kleine maar duidelijk vraag waar - zo heeft de ervaring ons geleerd - met slechts een heel kleine investering aan voldaan kan worden. In Leeuwarden zijn bijna 11.000 ouderen vanaf 65 jaar. Er zijn naar schatting in onze gemeente 18.000 vrijwilligers actief. De gemeente verstrekt i.h.k.v. haar vrijwilligersbeleid subsidie aan het Vrijwilligers Servicepunt, dat een lokale coördinerende en bemiddelende rol vervult. Bij dit servicepunt staan zo'n 500 mensen als beschikbare vrijwilliger ingeschreven, zijn 350 organisaties aangesloten die met vrijwilligers werken, goed voor op dit moment zo'n 500 vacatures. Breed maatschappelijk functioneren 120 deelnemers/ trajecten In de categorie BMF zou het college voor ouderen een educatief aanbod willen organiseren dat is gericht op het gebruik maken van moderne communicatiemiddelen" zoals bijvoorbeeld internet, email en mobiele telefoon. Met name het kunnen gebruiken van de mobiele telefoon heeft groot effect voor de zelfredzaamheid van ouderen. Voor vrijwilligers(organisaties) gaat het om educatievormen binnen BMF die helpen hun belangrijke werk beter uit te voeren (professionalisering en deskundigheidsbevordering) bijvoorbeeld trainingen in sociale vaardigheden, vergadertechnieken etc. De voorgestelde inzet voor ouderen/ vrijwilligers betekent continuering van het huidige niveau. 2. Financiële inzet De indicatieve rijksbijdrage voor de gemeente Leeuwarden voor de jaren 2007 t/m 2009 bedraagt 2.916.129. Wij stellen voor dit budget volledig inzetten voor de BDU doelstelling volwasseneneducatie in het kader van de WEB. Dit betekent dat geen geld vanuit deze rijksbijdrage gereserveerd wordt voor andere doelstellingen binnen de BDU SIV. Het college verwacht met de rijksbijdrage voor 74 5 deelnemers een educatief traject te kunnen starten en afronden (zie ook onder punt 3.) Voor de financiële onderbouwing hiervan verwijzen wij naar bijlage 1. N.B. De in ons voorstel opgenomen verdeling van aantallen trajecten (en bijbehorende financiële inzet) over educatiedoelgroepen en -opleidingen is bedoeld als uitgangspunt voor de uitvoering vanaf 2007. Het laat zien waar het college in principe het accent wil leggen. Blad 9 Het is niet de bedoeling de verdeling door de gemeenteraad als kader cq resultaatafspraak te laten vaststellen. De aantallen trajecten per doelgroep/ opleidingssoort zijn gebaseerd op inschattingen die in de praktijk anders kunnen uitpakken, temeer omdat de omvang van doelgroepen en hun educatieve behoefte geen statisch geheel vormt. Het college wil graag de mogelijkheid openhouden om de verdeling bij te stellen, wanneer door voortschrijdend inzicht in de educatieve vraag hiertoe aanleiding bestaat. Overigens speelt de verdeling van middelen over doelgroepen/ opleidingssoorten ook geen rol bij de afrekening in 2 010 met het rijk. De inzet van middelen t.b.v. de verschillende doelgroepen wordt jaarlijks geëvalueerd. Het college zal de gemeenteraad via het jaarlijkse monitorverslag en/of de programmabegroting van de sector Werk en Inkomen op de hoogte houden van voortgang en ontwikkelingen m.b.t. het uitvoeren van de educatieambitie. 3. Prestatieafspraken met het rijk voor periode 2007 t/m 2009 Omdat educatie vanaf 2007 onder het Grote Stedenbeleid en de Brede doeluitkering SIV valt dient de gemeente Leeuwarden met het rijk over haar ambities prestatieafspraken te maken. Hiertoe moet een voorstel worden ingediend ter aanvulling op ons Meerjaren Ontwikkelingsplan GSB III. Wij stellen voor bij het rijk voor volwasseneneducatie voor de jaren 2007 t/m 2009 de volgende ambitie neer te leggen: het starten en afronden van trajecten voor 745 deelnemers. Dit zijn per jaar gemiddeld 248 deelnemers. Het rijk vraagt de gemeente de ambitie in te vullen op een format en dit door de raad te laten vaststellen (bijlage 2) Ten behoeve van de verantwoording van de rijksbijdrage in 2010 mogen gemeenten zelf een prestatie-indicator kiezen. Het college kiest voor de prestatie-indicator "aantal gestarte trajecten". In het voorjaar van 2010 zal de financiële afrekening met het rijk plaatsvinden. N.B. Het niet geheel behalen van de ambitie van 745 trajecten terwijl het geld wel besteed is leidt niet tot terugvordering van middelen, mits de afwijking inhoudelijk beargumenteerd kan worden5. Op verzoek van het rijk (ten behoeve van hun beleidsinformatie) hebben wij de ambitie van 745 deelnemers 2007 t/m 2009 onderverdeeld naar "educatieve activiteit". Dit levert het volgende overzicht op: 5 Bijvoorbeeld: er bleek gaandeweg extra behoefte te zijn aan intensievere en dus duurdere trajecten voor doelgroep x, terwijl de behoefte bij doelgroep y kleiner werd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2006 | | pagina 484