O I Blad 4 De kostprijs van het product rijbewijs bedroeg in Leeuwarden op basis van deze methodiek in 2005 45,19. Dit bedrag is opgebouwd uit de volgende componenten: Salariskosten 19,90 Werkplekkosten 6,93 Dienstoverhead 6,11 Sectormanagement 2,55 Bedrijfsvoeringskosten 0,53 Kapitaallasten 1,10 Kosten GBA/Software 1,79 Rijksleges 6,28 Totale kostprijs per product 45,19 Effect wijziging methodiek kostprijsberekening Het volgende overzicht toont het effect van een andere berekeningsmethodiek op de kostprijs. Ter vergelijking zijn de gegevens van gemeente A (die anoniem wil(de) blijven - zie Rekenkameronderzoek) vermeld. ToerekeningsmethodiekKostprijs Rijbewijs Gem. Lwd Gem. A Kostenverdeelmethode 45,19 56,16 Hybride methode 33,21 32,40 Activity Based Costing 29,39 30,25 Opslagmethode 23,53 22,59 Hieruit blijkt dat het effect van een andere berekeningsmethodiek niet alleen voor de gemeente Leeuwarden geldt. Het mag daarnaast duidelijk zijn dat bij een gelijkblijvend kostenvolume van de afdeling Burgerzaken de keuze voor bijvoorbeeld de opslagmethode betekent dat de kostprijs van het rijbewijs daalt maar dat de kostprijs van andere producten zal stijgen. Het effect van een andere berekeningsmethodiek op de kostprijs illustreert ook dat de relatie tussen zuinigheid bij Burgerzaken en de hoogte van de kostprijs in een vergelijking tussen gemeenten niet eenduidig is. Kostprijs en leges De mate waarin de gehanteerde kostprijs vervolgens wordt vertaald in de gemeentelijke leges (dekkingspercentage) wordt jaarlijks, binnen het kader van de Gemeentewet, door de gemeenteraad bij de programmabegroting vastgesteld in het tarievenbeleid. De leges worden in de praktijk niet alleen op basis van de kostprijs vastgesteld maar ook andere factoren zijn van invloed. Hierbij valt te denken aan zaken als door het rijk Blad 5 vastgestelde maximumtarieven (zoals bij het paspoort)de wens om grote tariefschommelingen in de tijd te voorkomen, het streven naar een voor de burger acceptabele lastendruk of de wens niet duurder te zijn dan een buurtgemeente Niet alle (door de Rekenkamer en voor het interne onderzoek) benaderde vergelijkbare gemeenten kunnen en/of willen inzicht geven in hun kostprijs. Het belangrijkste argument daarbij is de vrees dat verstrekte informatie niet juist wordt geïnterpreteerd. Dit komt omdat de kostprijs vooral wordt bepaald door de toerekeningsmethodiek. Door het ondeskundig vergelijken van verschillende toerekeningsmethodieken zouden op basis van de kostprijzen verkeerde conclusies kunnen worden getrokken. Van drie benaderde gemeenten is de kostprijs wel bekend. De cijfers van deze gemeenten illustreren dat de relatie kostprijs en leges niet eenduidig is, dat de kostendekkendheid op productniveau een ander beeld kan geven dan op het niveau van het soort recht en dat vergelijken tussen gemeenten niet zonder interpretatie kan. Kengetal 2005Leeuwarden Hengelo Delft Gem.A Kostprijs rijbewijs 45,19 31,31 30,47 32,40 Leges 43,75 40,50 31,35 41,10 Kostendekkendheid op productniveau 97% 129% 103% 126% Het verschil in de kostprijs tussen Leeuwarden en de drie referentiegemeenten wordt veroorzaakt door de gekozen toerekeningsmethodiek. In tegenstelling tot Leeuwarden maken de referentiegemeenten geen gebruik van de kostenverdeelmethode waardoor een lagere kostprijs wordt gepresenteerd. Bij de gemeente Delft is dit vertaald in leges op hetzelfde niveau. Bij de gemeente Hengelo en gemeente A is sprake van een groter verschil b. Verschillen in efficiëntie voorzichtig interpreteren In het onderzoek van Deloitte is onder andere gekeken naar de aspecten zuinigheid (directe kosten formatie) en efficiency (productie per fte) Zuinigheid In de gegevens uit het veldonderzoek werd een relatie waargenomen tussen de hoogte van de leges en de hoogte van de directe kosten per fte (als indicator van het niveau van zuinigheid)In het onderzoek is daarbij geen relatie aangetroffen tussen de hoogte van de personeelskosten (als indicator van de ervaring en of opleidingsniveau van de formatie)en het aantal behandelde aanvragen per fte Als gevolg van het eerder benoemde allocatieprobleem van de kosten naar de producten, is het voor burgerzaken niet

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2006 | | pagina 48