1. Programmabegroting 2007, Hoofdlijnen 1.1 Hoofdlijnen Ook omdat met een aantal mogelijke financiële ontwikkelingen al rekening was gehouden, zoals de herberekening van de uitname uit het Gemeentefonds in verband met het BTW-Compensatie Fonds. De gemeente Leeuwarden beschikt niet over substantiële eigen inkomstenbronnen anders dan de OZB en heeft bovendien een zwakke sociale structuur en een sterke centrumfunctie. Dat betekent dat de financiële afhankelijkheid van de rijksoverheid groot is, groter dan bij andere gemeenten. Dit kan geïllustreerd worden aan de hand van de volgende gegevens over de omvang van de Algemene Uitkering per inwoner: Leeuwarden Gemiddelde groottegroep per inwoner (50.000-100.000) Verschil per inwoner Gemiddelde soortgenoten per inwoner (zwakke sociale structuur/sterke centrumfunctie Verschil per inwoner a b a-b c a-c Algemene Uitkering €985 €751 €234 €908 €77 (bron: begrotingsanalyse 2006 Ministerie van BZK) Opvallend is natuurlijk dat de gemeente Leeuwarden, ten opzichte van gemeenten die in dezelfde groottegroep vallen, per inwoner een veel hogere algemene uitkering ontvangt. Binnen het cluster gemeenten met 50.000-100.000 inwoners is de diversiteit natuurlijk heei groot. Maar ook binnen het meer specifieke cluster van gemeenten met een zwakke sociale structuur en een sterke centrumfunctie, waartoe ook Leeuwarden behoort, ontvangt Leeuwarden een relatief hoge algemene uitkering per inwoner; 77 per inwoner meer dan het gemiddelde. Uiteraard is en blijft het verwerven van extra inkomsten via financiële bijdragen van o.a. rijk en provincie noodzakelijk voor realiseren van de ambities van de gemeente Leeuwarden. Vooral voor de grote strategische investeringen op het gebied van o.a. infrastructuur, stedelijke economie, FEC-City zijn die bijdragen onmisbaar. Voor het binnenhalen van co-financiering zullen ook gemeentelijke bijdragen vanuit het Strategisch Investerinerings- en ontwikkelingsfonds (SIOF) noodzakelijk zijn. De bodem van het SIOF is echter in zicht. Dit betekent dat de komende jaren het SIOF substantieel gevoed zal moeten worden om de benodigde co-financiering binnen te halen. De komende 7 jaar is jaarlijkse voeding van ca. 4,5 min nodig. Het is in dit verband verheugend dat de financiële positie het toelaat om naast de hiervoor al genoemde extra middelen voor nieuw beleid, 5,0 min in het SIOF te storten. Niet alleen de financiële kant van de begroting ziet er goed uit. De begroting 2007-2010 is de derde begroting die gebaseerd is op de programma-indeling waarbij per programma het stramien 'wat willen bereiken, wat gaan we daarvoor doen en wat mag dat kosten' wordt gebruikt. Ten opzichte van de vorige begroting is er ten aanzien van de kwaliteit van de begroting wederom sprake van een stap voorwaarts. Er is veel tijd en energie gestoken in het beter formuleren van de gewenste doelen en effecten, het bedenken van aanvullende bruikbare indicatoren en het verbeteren van bestaande indicatoren aan de hand waarvan kan worden vastgesteld of de gewenste effecten gerealiseerd worden met de prestaties die het college laat uitvoeren. En dat is gelukt; deze begroting is weer een stuk 'smart-er' dan de vorige. 1Programmabegroting 2Ö07, Hoofdlijnen 1.2 Leeswijzer 1.2 Leeswijzer Deze programmabegroting is als volgt samengesteld. Na de voorgaande beschouwing over de hoofdlijnen is in het eerste deel van hoofdstuk 2 het programmaplan, de beleidsbegroting opgenomen. Na de inleiding bij het programmaplan zijn de paragrafen "Stadsvisie, Grotestedenbeleid en convenanten" en "Meerjareninvesteringsprogramma 2007" opgenomen. In de eerst genoemde paragraaf is het strategisch kader "de Stadsvisie" weergegeven waarbinnen deze programmabegroting is opgesteld. De paragraaf Meerjareninvesteringsprogramma 2007 bevat het Meerjarenprogramma Infrastructuur, het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (daarbij gaat het om de verdeling van de GSB middelen BDU-fysiek over de periode 2005 t/m 2009) en een overzicht van MlP-projecten waarover iets te melden is. Vervolgens zijn de programma's opgenomen. Inhoud van de programma's In ieder programma worden drie vragen beantwoord. 1. Wat willen we bereiken? Strategische doelen Algemeen doel: beschrijft de maatschappelijk gewenste toestand die met het programma wordt beoogd. Hoofddoelen: beschrijft maatschappelijk gewenste toestand die op een bepaald gebied wordt beoogd. Effecten Effect: welk (maatschappelijk) effect willen we realiseren. Overigens is het bereiken van een bepaald effect (outcome) vaak afhankelijk van verschillende (externe) factoren. Indicator: informatie die iets zegt over het al dan niet bereiken van een effect en een kwantificatie c.q. een kwaliteitsoordeel van de ambitie op basis van bestaand beleid. De rol van de raad is te sturen en te controleren op basis van deze informatie. Zoals gezegd, spelen meerdere factoren een rol bij het realiseren van effecten. De controlerende taak op dit gebied zal kunnen worden ingevuld door de analyses in de jaarstukken. Hier zal worden aangegeven of een bepaald effect bereikt is en welke invloed de prestaties van de gemeente hierop hebben gehad. 2. Wat doen we er voor? Prestaties: de wijze waarop er naar gestreefd wordt de voorgenomen effecten te bereiken. De belangrijkste prestaties/activiteiten zijn weergegeven die uitgevoerd zullen worden voor het realiseren van de doelen uit het programma, met speciale aandacht en een nadere toelichting op het nieuwe beleid en de ombuigingen die betrekking hebben op het betreffende programma. In bijlage B zijn de ombuigingsvoorstellen en de voorstellen nieuw beleid in formulieren uitvoerig toegelicht en uitgewerkt. De systematiek is zo dat de consequenties van voorstellen nog niet zijn verwerkt in de effecten, maar deze consequenties worden na besluitvorming verwerkt in de volgende programmabegroting. Bij de andere systematiek (direct verwerken van consequenties in de effecten) zouden de consequenties minder inzichtelijk zijn. 3. Wat mag het kosten? Raming van baten en lasten (inclusief de uitzettingen, inkrimpingen, nieuw beleid en ombuigingen). Beïnvloedbare lasten per beleidsproduct zijn al verstrekt ten behoeve van het 'Informatiepakket voor de raad' dat ten behoeve van de collegeonderhandelingen is opgesteld. Deze lasten zijn niet opnieuw in de programma's opgenomen. De beleidsproducten zijn voor de jaarschijf 2007 verdeeld in kapitaallasten, apparaatskosten en overige baten. Verder wordt per programma aangegeven voor welke projecten een bijdrage is verstrekt c.q. is gereserveerd uit het SIOF. In paragraaf 2.2.8 wordt nog uitgebreid ingegaan op het SIOF. Tenslotte kan hier worden gemeld dat er per programma een overzicht van de GSB-middelen is opgenomen. Relatie tussen effecten en prestaties De effecten in de programma's zijn voorzien van letters. Deze letters zijn terug te vinden bij de prestaties. Zo wordt de samenhang getoond tussen de prestaties die de gemeente levert en de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2006 | | pagina 55