4 Blad 2 meerdere (definitieve) toetsingsadviezen uit over deelgebieden. Uitspraken Raad van State in 2005 De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State onthield in februari 2005 goedkeuring aan het bestemmingsplan "Leeuwarden-Zuid, planfase A" en in september 2005 aan het bestemmingsplan "De Zuidlanden, plandeel Techum"Zij oordeelde o.a. dat het bestemmingsplan "Leeuwarden Zuid, planfase A" respectievelijk "De Zuidlanden, plandeel Techum" als het eerste ruimtelijke plan moet worden aangemerkt dat voorziet in de bouw van 6500 woningen in het gehele gebied de Zuidlanden. Consequentie hiervan is volgens de Afdeling bestuursrechtspraak dat het MER de milieueffecten voor het gehele plan in beeld moet brengen, ook als er gekozen wordt voor een gefaseerde aanleg over lange termijn. In haar uitspraak over deelplan "Fase A" oordeelde zij tevens dat de milieueffecten onderzocht dienen te worden op het detailniveau en met een mate van uitgebreidheid die aansluiten bij het niveau van een bestemmingsplan. In haar uitspraak over plandeel Techum gaf zij aan dat ten aanzien van alle woningbouwprojecten binnen het project De Zuidlanden, waarvan voorzien wordt dat zij in de komende 10 jaar, zijnde de planperiode van dit plan, tot uitvoering worden gebracht, het detailleringsniveau van het milieueffectrapport logischerwijs hoger dient te zijn dan voor de overige woningen waarop de activiteit ziet. De nieuwe m.er-procedure Hierop heeft de gemeente Leeuwarden besloten een nieuwe mer-procedure te starten. Met het publiceren van de Startnotitie voor de milieueffectrapportage De Zuidlanden is deze nieuwe procedure op 27 april 2005 gestart. Op 1 juli 2005 is het 'Advies voor richtlijnen' van de Cie m.e.r. voor het MER De Zuidlanden verschenen. Vervolgens heeft u als gemeenteraad op 28 november 2005 de richtlijnen vastgesteld. De richtlijnen geven aan welke onderwerpen in het MER aan de orde moeten komen. Wanneer hiertoe aanleiding bestaat kan in het MER gemotiveerd van de richtlijnen worden afgeweken. Het MER heeft immers primair als doel hulpmiddel te zijn bij een zorgvuldige bestuurlijke besluitvorming. Het voorliggende MER is gebaseerd op de vastgestelde richtlijnen. Vooralsnog is alleen het voorontwerpbestemmingsplan voor het deelgebied Techum in procedure gebrachtHet voorontwerp van het bestemmingsplan Jabikswoude zal naar verwachting binnenkort eveneens worden vrijgegeven voor inspraak en aangeboden worden voor het overleg ex artikel 10 Bro. Relatie met de Haak om Leeuwarden De planvorming rond De Zuidlanden is sterk afhankelijk van besluitvorming over de realisatie van de Haak om Leeuwarden. Inhoudelijk zijn de Trajectnota/MER voor de Blad 3 Haak en het MER De Zuidlanden op elkaar afgestemd. Bijzondere aandacht is besteed aan afstemming op de gegevens die aan de Trajectnota/MER voor de Haak ten grondslag liggen. De Trajectnota/MER voor de Haak heeft recent ter inzage gelegen en is getoetst door de Commissie m.e.r. Zij heeft haar bevindingen over het MER voor de Haak betrokken bij het advies inzake het MER voor De Zuidlanden. Met de voorkeur die de gemeenteraden van Menaldumadeel LittenseradielLeeuwarden, en provinciale staten van Fryslan hebben uitgesproken voor het Middenalternatief Oost komt de realisatie van de Haak een stap dichterbijen wat een stimulans vormt voor realisatie van De Zuidlanden. Milieueffectrapport (MER) Het MER is op 27 februari 2006 door uw Raad aanvaard als instrument om de milieuaspecten volwaardig in de besluitvorming over de planvorming te kunnen betrekken. Vervolgens is het proces van inspraak en overleg gestart. Bij brief van 1 maart 2006 heeft de gemeente Leeuwarden de Commissie m.e.r. in de gelegenheid gesteld om advies uit te brengen over het opgestelde milieueffectrapport (MER)Het MER is op 2 maart 2006 voor een periode van 6 weken ter inzage gelegd. In het MER zijn drie alternatieven beschreven voor de voorgenomen ontwikkeling: 1. Het Voornemen (VN) Dit is de nadere uitwerking van het Masterplan De Zuidlanden; 2. Het Meest Milieuvriendelijk Alternatief (MMA) Dit is het alternatief met een zo hoog mogelijk reëel ambitieniveau op milieugebied; 3. De Theoretische Terugvaloptie (TVO) Dit alternatief vormt de tegenhanger van het MMA: het gaat uit van (milieukundig gezien) ongunstige veronderstellingen en geeft daarmee de ondergrens - vanuit milieuoptiek - van de mogelijke invulling van het gebied. Dit alternatief moet als een theoretischeen niet als een realistische mogelijkheid worden gezien. De drie alternatieven samen brengen de minimale en maximale milieueffecten in beeld plus de bandbreedte waarbinnen de milieueffecten zich kunnen bevinden. Fasering- MER Het MER onderscheidt een eerste fase van ca. 10 jaar, analoog aan de opmerking van de Raad van State, dat plannen die binnen deze termijn van ca. 10 jaar uitgevoerd gaan

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2006 | | pagina 92