Wat willen we bereiken?
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Infrastructuur /Bereikbaarheid(7)
Relevante beleidsnota's:
GVVP (2003)
Parkeerbeleidsplan (2004)
BOR in Beeld (2001)
BOR in Beeld - Achterstand in kwaliteit (2001
Onkruidbestrijding op verharding (2000)
De Blauwe Diamant (2001)
Gemeentelijk Rioleringsplan (2004)
Beleidsplan Openbare Verlichting (1998)
Meerjaren Programma Infrastructuur 2006 (2005)
Richtingwijzer fiets (GVVP uitwerkingsplan voor het fietsverkeer)
86
2. Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Infrastructuur /Bereikbaarheid{7}
Algemeen strategisch doel:
Een bereikbare stad met een doelmatig, veilig en duurzaam verkeers- en vervoersysteem.
Strategische hoofddoelen:
Autoverkeer
Een goede doorstroming van het autoverkeer op het hoofdwegennet.
Openbaar vervoer
Behoud van de positie van het openbaar vervoer met een betere kostendekkingsgraad.
Parkeren
Toename van de parkeercapaciteit in gebouwde voorzieningen op strategische locaties aan de rand
van de binnenstad.
Fietsverkeer
Goede doorstroming fietsverkeer en voldoende stallingmogelijkheden voor fietsverkeer.
Verkeersmaatregelen/verkeersveiligheid
Afname van de verkeersonveiligheid.
Waterlopen en aanverwante zaken
Een voldoende onderhoudsniveau van de waterlopen en de walbeschoeiing en een brugbediening die
bijdraagt aan de veiligheid en bereikbaarheid voor de gebruikers.
Verharding en aanverwante zaken
Een onderhoudsniveau van de wegen, fietspaden en trottoirs dat voldoende bijdraagt aan de
veiligheid en bereikbaarheid voor de gebruikers.
Toelichting op strategische doelen:
Mobiliteit en bereikbaarheid
De mobiliteit in Leeuwarden en de bereikbaarheid van Leeuwarden staan onder druk als gevolg van
de groei van het autoverkeer in de afgelopen decennia. Deze groei zal zich naar verwachting de
komende decennia nog voortzetten. Daarnaast heeft Leeuwarden voor de toekomst een ambitie om
inwonersaantal en werkgelegenheid sterk te laten stijgen. Deze ambitie zal het totale aanbod van
verkeer en daarmee de vraag om adequate voorzieningen doen stijgen.
De mobiliteit van personen en goederen is van cruciaal belang voor het functioneren van Leeuwarden
en voor het behouden van werkgelegenheid. Mobiliteit mag, stelt het Rijk in het Nationaal Verkeers-
en VervoerPian (NVVP), maar hier zijn wel voorwaarden aan verbonden. Leeuwarden kiest er voor
om die koers ook in haar beleid door te voeren, wat is verwoord in het Gemeentelijk Verkeers- en
VervoersPlan (GWP). Een voldoende onderhoud van bestaande en nieuw aan te leggen wegen is
daarbij een eerste vereiste.
Niet overal het zelfde beleid
De omstandigheden en de mogelijkheden variëren sterk in de gemeente. Die variatie resulteert in een
beleid voor verkeer en vervoer dat verschilt per deel van de gemeente. In de intensief gebruikte
gebieden zoals de binnenstad, wordt sterk ingezet op vervoer per openbaar vervoer, per fiets en te
voet. Autoverkeer is in en naar die gebieden mogelijk, maar onder voorwaarden. In de minder
intensief gebruikte gebieden met veel verspreide verkeersstromen zoals de dorpen, de buitenwijken
en de bedrijventerreinen wordt niet of nauwelijks beperkend beleid gevoerd voor het autoverkeer.
Daar is het gebruik van de auto wenselijk en noodzakelijk. Bij het openbaar vervoer geldt daar de
randvoorwaarde van de rentabiliteit, en bij de fiets en te voet zijn de af te leggen afstanden
beperkende factoren.
Min of meer dwars door deze gebiedsdifferentiatie heen, loopt de functionele indeling in verkeersaders
en verblijfsgebieden. Verkeersaders verbinden herkomst en en bestemmingen met elkaar en op die
aders moet kunnen worden doorgereden. De vereiste kwaliteit in doorstroming houdt in dat het aantal
oversteken wordt verminderd en op centrale locaties wordt gebundeld. Dergelijke aders moeten veilig
kunnen worden overgestoken, maar het accent ligt op de verbindende functie. In de verblijfsgebieden
87