Wat in ieder geval verandert is de naamgeving We spreken voortaan niet meer van
buurtscholen of brede wijken maar van brede scholen. Daarmee wordt aansluiting gezocht
bij de landelijk gangbare term.
Belangrijkste doel van de brede school, is en blijft het vergroten van ontwikkelingskansen
voor kinderen van 0-12 jaar. De brede school kan hier een extra impuls aan geven bovenop de
inzet van ouders, leid(st)ers en leerkrachten. Meer uitgewerkt hebben we het over de
cognitieve, de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen en over hun gezondheid. De
brede school zal aan al deze aspecten aandacht moeten schenken.
Wat ook blijft is het streven naar een brede school in iedere wijk. Nieuw is de streefdatum
2015. De realisatie van deze ambitie zal stapsgewijze plaatsvinden, zowel in kwantitatief als
kwalitatief opzicht. De bestaande 7 brede scholen, waarvan 3 in oprichting, zullen uitgebreid
worden met nog eens 7 verdeeld over de resterende gebieden waar op dit moment nog geen
brede school functioneert.
Inhoudelijk zal de aandacht voor de zorg nadrukkelijker gekoppeld worden aan het fenomeen
brede school. Op het gebied van zorg, gezondheid en preventie functioneren momenteel
diverse netwerken en overlegstructuren die op één uitzondering na niet binnen het brede
school concept worden gebracht. De toekomstige Centra voor Jeugd en Gezin (zorg
opvoedingsondersteuning) en Veilig en Gezond Opgroeien (preventie) kunnen een belangrijke
bijdrage daaraan leveren.
In iedere brede school werken in ieder geval de basisschool, peuterspeelzaal,
kinderdagverblijf en consultatiebureau (functie) samen. Andere organisaties kunnen
aanschuiven als deze kempartners daartoe besluiten. Iedere school heeft een eigen visie,
formuleert eigen doelstellingen en maakt jaarlijks een daarop aansluitend
activiteitenprogramma
Op termijn wordt de verbreding ook gezocht met het speciaal onderwijs, het voortgezet
onderwijs en de vrije tijdsbesteding. Daarvoor worden op middellange termijn 3 pilots gestart
die als voedingsbodem gaan dienen voor de overige brede scholen
Gezamenlijke huisvesting van alle functies binnen een brede school is een pré maar geen
must. De praktijk heeft dat ook in Leeuwarden bewezen. Waar sprake is van verbouw van
gebouwen voor opvang en onderwijs zal telkens gekeken worden naar mogelijkheden voor
gezamenlijke huisvesting dan wel verbetering van de bestaande situatie op onderdelen. Nieuw
te bouwen scholen worden uitsluitend volgens het brede school concept gerealiseerd.
Bijlage 1.
Verslag conferentie "Hoe breed wordt de buurtschool in Leeuw arden"d.d. 5 oktober 2006
Korte samenvatting van de inleidingen
Inleiding door wethouder G. Krol
Sinds een aantal jaren kent ook Leeuwarden het fenomeen buurtscholen. Momenteel zijn vier
buurtscholen actief en drie in oprichting. Centrale vraag van deze conferentie is: hoe nu verder met de
buurtscholen in Leeuwarden; hoe breed moet een buurtschool zijn en wie betrekje er allemaal bij.
Hoe moet het gemeentelijk beleid de komende jaren er uitzien; wat is de positie van kinderopvang en
peuterspeelzaalwerk in de buurtschool en zal dit uitmonden in een nauwe samenwerking tussen
voorzieningen?
En niet onbelangrijk wie voert de regie, hoe ziet de huisvesting eruit en de financiering?
Van belang is in ieder geval om de discussie met vele instellingen en organisaties te voeren over hoe
breed de buurtschool wordt in Leeuwarden.
Inleiding door de heer J. Schaafsma. directeur Pr. Algraschool
De buurtschool, liever eigenlijk de Brede Wijk, moet zo breed worden dat het zich ontwikkelt tot een
veilige, kansenscheppende, actieve en leefbare wijk. Het gaat daarbij om de doelgroep in de wijk of
het dorp. In de driehoek kind - ouders/verzorgers - buitenwereld moetje kansen scheppen en
bedreigingen aanpakken.
Dit betekent het ontkokeren van gelden, ontmoeting en integratie van jongeren en ouderen en een goed
jeugdbeleid. Belangrijk onderdeel hierin is de toegankelijkheid van sport, kunst, cultuur en zorg en
vraaggericht werken. Dit vereist nauwe samenwerking en professionaliteit van alle instellingen en
organisaties die in een wijk werkzaam zijn voor jeugdigen en ouders. En dit vereist middelen in de
vorm van een lumpsumbedrag per wijk of dorp. Op deze manier kan veel doelmatiger gewerkt worden
zonder al teveel geld aan administratie en coördinatie te besteden.
Inleiding door de heer W. Verf, directeur van Stichting Hulp en Welzijn Leeuwarden
In de hele discussie over de buurtschool moet de vraag centraal staan: wat hebben de kinderen eraan!
Van daaruit komen dan zaken als de hoeveelheid middelen (nu nog te beperkt) aan de orde; hoe
organiseer je het en wat zijn de samenwerkingmogelijkheden voor de verschillende instellingen en
scholen.
Vanuit het peuterspeelzaalwerk geredeneerd is een peuterspeelzaal bij elke (buurt)school niet
mogelijk. HWL heeft nu 22 locaties verspreid over de stad. Het is echter efficiënter om
peuterspeelzalen meer te concentreren. Met scholen en kinderopvang zul je per wijk een plan moeten
maken waar het peuterspeelzaalwerk komt (al dan niet gecombineerd met kinderopvang en/of school).
Inleiding door mevrouw M. van Hall-Disch, directeur SKL Kinderopvang BV
De drie gepresenteerde modellen voor hoe nu verder met de buurtschool zijn niet prikkelend. Het gaat
erom wat hebben alle kinderen in Leeuwarden nodig en hoe wil je dat met elkaar realiseren zonder dat
dit extra geld hoeft te kosten. Want lang niet altijd wordt geredeneerd vanuit het kind.
Een voorbeeld: uit onderzoek van het NIZW naar bioritmes bij jeugdigen blijkt dat kinderen zich
alleen op bepaalde momenten van de dag goed kunnen concentreren op het aanleren van dingen.
Gebruik dit om de (school)dag op een bepaalde manier in te richten qua vrije tijd, leerstof en sociaal-
emotionele ontwikkeling.
Uitkomsten kinderenquête door de heer R. Keur, onderzoeker
In het schooljaar 2005-2006 is onderzocht hoe de leerlingen van zes buurtscholen hun buurtschool
beleven en welke wensen zij hebben als het gaat om naschoolse activiteiten. En die wensen zijn
overduidelijk voor alle buurtscholen: de meeste voorkeur gaat uit naar sport, computeren en kletsen en
de minste voorkeur gaat uit naar huiswerk maken.
De vragen over de buurtschoolbeleving leveren een heel divers beeld per school op.