Kader verbonden partijen: Een kader voor het college van burgemeester en wethouders voor de
aansturing, het beheer en het toezicht van/op de verbonden partijen.
2 KADERSTELLING
2.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt het kader van de gemeenteraad voor de aansturing en beheersing
van verbonden partijen beschreven. Daarbij worden drie onderdelen onderscheiden.
Allereerst wordt ingegaan op de basisfilosofie met betrekking tot het participeren in
verbonden partijen. Daarbij wordt verschil gemaakt tussen publiekrechtelijke en
privaatrechtelijke samenwerkingsvormen. Vervolgens wordt vanuit deze basisattitude
een aantal concrete richtlijnen geformuleerd dat in acht genomen wordt bij de
bestuurlijke afwegingen rondom verbonden partijen. Tot slot wordt -in beknopte vorm-
het beheersinstrumentarium beschreven. De attitude, richtlijnen en het
beheersinstrumentarium vormen samen het "kader verbonden partijen".
2.2 Attitude
Het aangaan van samenwerkingsverbanden is een middel om beleidsdoeleinden te
realiseren. Of en in hoeverre van dit middel gebruik wordt gemaakt is een keuze die
samenhangt met de onderliggende besturingsfilosofie (attitude) en politieke afwegingen.
Deze notitie bevat geen eensluidend antwoord op de vraag of deelgenomen kan worden
aan een verbonden partij. Ieder geval vraagt om zijn specifieke afweging. Centraal staat
daarbij steeds de vraag: is dit de geëigende vorm om de doelstellingen van de gemeente
te realiseren? Dit betekent niet dat er geen benaderingswijze kan worden bepaald ten
aanzien van de verschillende samenwerkingsvormen. Een attitude die richting geeft bij
de afweging wel of niet deel te nemen aan een verbonden partij. Hiervoor werd al een
onderscheid gemaakt tussen publiekrechtelijke en privaatrechtelijke
samenwerkingsvormen. Bij het beantwoorden van de vraag of deelgenomen moet
worden aan samenwerkingsverbanden speelt dit onderscheid een belangrijke rol.
2.3 Publiekrechtelijke samenwerking
Wordt ten behoeve van de samenwerking met andere gemeenten een rechtspersoon in
het leven geroepen dan is sprake van een zwaardere vorm van verlengd lokaal bestuur.
In dat geval zullen bevoegdheden en verantwoordelijkheden worden overgedragen en
zullen hogere eisen moeten worden gesteld aan de democratische controle. Indien is
vastgesteld dat de samenwerking een geëigende vorm is om de doelstellingen van de
gemeente te realiseren, is in deze gevallen de Wet gemeenschappelijke regelingen het
geschikte kader. In algemene zin kan dus worden gesteld dat aan publiekrechtelijke
samenwerkingsvormen kan worden deelgenomen.
Het betreft dus een positieve grondhouding die kan worden aangemerkt als "ja, mits aan
een aantal voorwaarden op het terrein van aansturing, beheer en verantwoording is
voldaan
4
Kader verbonden partijen: Een kader voor het college van burgemeester en wethouders voor de
aansturing, het beheer en het toezicht van/op de verbonden partijen.
2.4 Privaatrechtelijke samenwerking
Met betrekking tot de privaatrechtelijke vormen van samenwerking is een meer
terughoudende opstelling op zijn plaats. In algemene zin kan worden gesteld dat dit een
vorm is waaraan niet moet worden deelgenomen, tenzij er bijzondere redenen zijn die
dit rechtvaardigen. Belangrijkste reden om hier temghoudend in te zijn is de
vermenging van functies en belangen die hierbij kunnen optreden. Er is immers sprake
van vermenging van publieke en particuliere belangen. Daarnaast zijn de mogelijkheden
van borging van publieke belangen en democratische controle in beginsel beperkter dan
bij publieke samenwerking Hier is dus een grote mate van terughoudendheid gepast
die is te duiden als een grondhouding van "nee, tenzij er krachtige motieven zijn om van
deze regel af te wijken". Deelname in een privaatrechtelijke rechtsvorm geschiedt
derhalve alleen als onderzocht en gemotiveerd is dat de uitvoering van de
beleidsvoornemens beter gediend is met een privaatrechtelijke rechtsvorm dan met een
publiekrechtelijke rechtsvorm. Bij deelname in een bestaande privaatrechtelijke
rechtsvorm dient indien de activiteiten en/of koers van de organisatie worden gewijzigd
opnieuw te worden onderzocht in hoeverre aan dit uitgangspunt ook na deze
wijzigingen wordt voldaan.
In het verlengde van het voorgaande dient ten aanzien van het afvaardigen van
gemeentelijke vertegenwoordigers in de organen van privaatrechtelijke instellingen een
zeer restrictief beleid te worden gevoerd. De gemeentelijke kaderstelling hierover is
neergelegd in het door het college in september 2005 vastgestelde beleidsdocument
Deelneming in privaatrechtelijke rechtspersonen." De daarin opgenomen
uitgangspunten, voor zover relevant voor de onderhavige notitie, zijn integraal verwerkt
in de richtlijnen van paragraaf 2.5.
2.5 Richtlijnen
De attitudes van hiervoor zijn hieronder nader vertaald in een aantal richtlijnen:
1Samenwerking tussen de gemeente Leeuwarden en andere overheidslichamen met
overdracht van verantwoordelijkheden en bevoegdheden en financiële participatie,
vindt uitsluitend plaats als dit het geëigende middel is om beleidsdoelstellingen te
realiseren. De Wet gemeenschappelijke relingen is hiervoor het meest in
aanmerking komende kader.
2. Samenwerking tussen de gemeente Leeuwarden en privaatrechtelijke partijen vindt
alleen plaats als een bijzonder en benoemd openbaar belang dit rechtvaardigt.
Hiervan is sprake als er onderzocht en gemotiveerd is waarom uitvoering van
beleidsvoornemens niet in een publiekrechtelijke rechtsvorm kan plaatsvinden.
3. Participatie in een verbonden partij dan wel uitbreiding van een bestaande
deelneming vindt alleen plaats nadat door burgemeester en wethouders, de raad
gehoord, een beheersprofiel (toezichtarrangement) is vastgesteld. In het
beheersprofiel krijgt de aansturing, het beheer en het toezicht vorm en inhoud.
Daarbij dient onder meer aandacht gegeven te worden aan:
Doelstelling en taakomschrijving van de verbonden partij en de meetbaarheid
van de te leveren prestaties;
Financiële maar ook bestuurlijke en maatschappelijke risico's en de wijze
waarop de risico's worden beheerst; een risicoanalyse zal hiervoor de basis
moeten vormen.
De wijze waarop de publieke belangen zijn geborgd en op welke wijze de
democratische controle plaatsvindt (bekostigingsvoorwaarden, vaststellen
5